Weer met een
slappe noordenwind varen we naar Viano de Castello, de eerste haven in
Portugal. We varen de riviermonding op om uit de wind het zeil te laten zakken.
Begint het me toch te waaien, 25 knopen op de meter. De motor moet volle kracht
om in de wind te blijven bij het strijken van de zeilen. Het haventje ligt
achter een moderne draaibrug. De havenmeester laat op gezette tijden de boten
naar binnen en die liggen dan met een hekanker aan de kade. Maar met deze harde
wind van opzij mogen we aan de wachtsteiger blijven liggen, aanleggen in de
haven zou een puinhoop worden. We, dat zijn John een Engelsman en een Fransman.
Later komt er nog een Noorse 50 voeter bij, die met de ARC gaan oversteken. We
spreken de Noren kort en spreken af de volgende keer een öl te drinken. John
vaart alleen en praat je de oren van het
hoofd, een kenmerk van veel solozeilers. De volgende dag is er een andere
Engelsman bij hem aan boord. Praat ie wat minder. Kan het niet helemaal plaatsen.
In de folders
wordt Vianio een mekka van de moderne architectuur genoemd. Daar kijk je als
Rotterdammer wel van op. Nou valt het wel mee, als je als Rotterdammer spreekt. De spoorbrug is een vroege
Eiffel, niet zo mooi als die in Porto. Aan de kade staan vier witte kolossen.
Om het stadje niet van de rivier te scheiden is de bibliotheek (het mooiste van
de vier) boven de grond gebouwd, ik bedoel, nou kijk maar naar de foto. Het
tweede gebouw bestaat uit twee gebouwen die met de smalle kant naar de rivier
staan. Het laatste gebouw is een sporthal met glas rondom. De sportzaal ligt
verdiept. Je kijkt dwars door het gebouw heen. Zo, nu hebt u uw portie
architectuurbeschouwing weer gehad. Straks in Porto is er een Koolhaas, maak je
borst maar nat.
Boven de stad
staat een kerk waar je met een kabeltrein naar toe kunt. Zogedaan. Volgens
National Geografic het op twee na mooiste uitzicht van de wereld. Je ziet de zee, de
stad en het land, daarom is dat zo. Nou, dat klopt wel. Via trappen lopen we terug
naar beneden. Dat zit ons nog dagen in de benen. Andere spieren, zou Wim zeggen.
De wachtsteiger is ook het middelpunt van het Wereldkampioenschap
Robotzeilen. Dat zijn geen robots in zestienkwadraten, maar kleine bootjes
zoals je ze wel eens in het park ziet. De bootjes zeilen zelf en ze moeten
opdrachten uitvoeren. Bijvoorbeeld obstakels ontwijken, 1 minuut op een bepaalde
plek blijven liggen of een parcours afleggen. Er is een zaaltje vol met nerds achter
laptops. Als je binnenloopt leggen ze je alles uit. Er zijn teams uit de hele
wereld. De Fransen van de Ensta winnen dik bij de grote boten en het Engelse team
uit Southhampton wint bij de mini’s.
We eten dourade en steak in een verbouwde Mercado. Het ziet er goed uit,
het eten is ook goed, maar twee keer zo duur als we gewend zijn. Honderd Euro’s
voor port, wijn, brood, drie hoofdgerechten en koffie na. Normaal zijn we zo’n
vijftig Euro’s kwijt met z’n drieen. De eigenaar bedient ons. Hij heeft eens
een vriendin in Rotterdam gehad. Hoe heette ze? Sonja. Mijn moeder heette ook
Sonja. Ze heeft me nooit verteld wie mijn vader was.. Pappa! .. Nee, zeg maar
niets, de man zou het verkeerd op kunnen vatten. Mijn humor is wel vaak grensoverschrijdend, maar niet altijd grensoverschrijdend.
We blijven nog een dag en vertrekken naar Póvoa de Varzim. Een haven, die
de meeste boten overslaan, Porto ligt maar 20 mijl verder. Mensen, die er
geweest zijn vinden het helemaal niks of juist een aanrader. Laten we dat zelf
maar eens uitmaken. Er is in geval een metro naar Porto en het vliegveld is ook
met de metro bereikbaar.
Ik ben nog steeds verliefd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten