woensdag 27 februari 2019

Vertrek van de Q4


Drie dagen ben ik alleen op de boot. Ik lees: Jeder stirbt für sich allein van Frans Falada. Berlijn 1942, de lotgevallen van mensen, die zich tegen Hitler verzetten. Dialogen in Berlijns dialekt.



Steve en Tom helpen me het driekleuren toplicht te repareren. Na veel op en neer klimmen van Tom weten we, dat de spanning daalt naar 5,5 Volt als de driekleurenlamp is ingeschakeld. Veel weerstand in de kabels dus, corrosie, het bekende verhaal. Na terugkomst van de groepsborrel en het eten van een stuk baracuda reinig ik de contacten beneden bij het schakelpaneel. Zonder resultaat. Waarschijnlijk zijn de kabels bij de masttop ingewaterd.

Rommy is met de Wanderlust van Steve en Samantha op de weg terug. Andere passagier is Jutta die de heenweg met Sam is meegevaren. In de middag zien we Leo (Juttas man) het anker lichten en zonder iets te zeggen vertrekken. We vragen door de radio waar hij heengaat. Blijkt dat hij naar een ander eiland gaat, waar volgens hem de Wanderlust zal aankomen. Heeft hij blijkbaar geregeld. En Rommy dan?



Volgende dag komt er bericht, dat de Wanderlust brandstofproblemen heeft en de baai van Linton is binnengelopen. Leo kondigt aan, dat hij de 44 mijl naar Linton gaat varen om Jutta op te halen. Leo is van de Schloss Ort, de boot die in de nacht naar Panama de voorstag brak. Het is een egotripper. Iedereen vertrekt langzamerhand van deze ankerplaats waar het gebeurde. Zou ik hier alleen achterblijven en Rommy 44 nMijl verderop? Zonder telefoon en te ver voor de radio?
Door de baracuda moet ik de hele nacht naar de wc en verslaap dan het radionet. Een ander gevaar hier is de Portugese Man of War, een kwal met meterslange tentakels. Als die langs je lichaam strijken heb je daarna ontzettende pijn. Afkrabben met een plastic kaartje en heet zeewater aanbrengen. In de dinghy een natte handdoek op de bb-motor leggen en aan boord óf natte handdoeken in de magnetron (Amerikanen) óf zeewater heet maken op het gasstel (Europeanen). Veel pijnstillers nemen en een paar dagen volhouden. Het zijn gemene beesten.

Er zijn vast Amerikanen met een magnetron in hun dinghy.



Het schijnt, dat de Wanderlust toch weer gaat varen. Misschien zie ik Rommy vanavond, als ze van Leo’s eilandje naar hier kan komen. Het waait hard, ik kan de Annalena niet alleen loskrijgen en door de riffen daar naar toe brengen. Het anker gaat met de hand en de plotter is binnen.
Dan komen ze toch naar deze ankerplek. Om half 6 ankeren ze. Als ze de boel op orde hebben komt iedereen naar de Wanderlust om het verhaal te horen. Leo is op het laatste moment terug komen varen. 



We blijven nog een dag in de Lemon Cays. Om bij te komen. Ik ben pillen voor de buikloop gaan slikken, want het schiet niet op de racekak. Volgende stop: Gunboat Island. Volgens de gids weer zo’n onbewoond palmeneiland. Als we naderbij komen zien we een tiental hutten, een Guna hotel. Later komt de Lulu achter ons liggen. We gaan samen met Stephany en Greg naar het eiland, praten met de 7 gasten uit de US en Zwitserland, aaien de hond, zeggen hola tegen 2 ninas en eten vis met aardappelen.



Laatste stop in de San Blas is Chichimee Bay. In de baai vinden we geen goede ankergrond, we gaan achter het eiland waar een klein stukje zand tussen de koralen is. Als we het eilandje rondlopen horen we 2 mensen Nederlands praten. Ze zijn uit Amsterdam en maken een reis met een charterzeilboot. Je komt ze overal tegen. Ook de boot, die later naast ons komt ankeren heeft een Nederlandse vlag. Maar het zijn Colombianen, die voor € 45 een ANWB certificaat op internet hebben gekocht en daarmee extra controles ontlopen. Ze zien er uit als drugshandelaren.



De diaree is over, maar nu is het me in de rug geschoten. Atijd wat, maar mij hoor je er niet over.
Chichime is het meest westelijke Guna eiland en vertrekpunt voor de oversteek naar het Panama-kanaal. Om 07 uur varen we weg. Het is een mooie tocht met halve en later achterlijke wind en hoge golven, lange golven. We ankeren in de baai van Linton, halverwege. Het is er diep, we vinden een plek tussen de live-aboards, vervallen schepen met vervallen bewoners. Aan de overkant zien we nieuwe gebouwen, geen hutten of ruïnes. Misschien zien we straks een auto, dat zou de eerste keer zijn sinds 6 weken. 


Tim



De eerste keer dat ik met Tim praat was op Curacao. We wandelen met de groep naar het strand. Ik maak luidkeels grappen over Trump. Plotseling komt Tim naast me lopen en zegt: I voted for Trump and I agree with him on every point. Dan zegt hij: Trump made me rich. Ik ben even sprakeloos, besef dat een discussie nergens toe zal leiden en mompel iets van: it is a democracy, you can vote what you want. We veranderen van onderwerp en hebben er het later nooit meer over.

Tim en Ronda organiseren in Santa Martha een inzameling van lesmateriaal en speelgoed voor een weeshuis. Ze houden Mexican Domino middagen op de Q4 en Ronda doet elke ochtend noodling met een groep dames. Noodles zijn schuimrubberen slangen om boven water te blijven. Ze komen een keer bij ons een borrel drinken en Ronda brengt zelfgemaakte ceviche. Later bij hen aan boord van de grote catamaran hebben we met zijn vieren een plezierig gesprek over onze kinderen, zeilboten en motoren. Ze willen zich ergens in de Cariben vestigen en vragen wat wij het beste land vinden.

Tim was een gedreven en succesvolle ondernemer. Op een zeker moment heeft hij er een punt achter gezet, de motorzaken aan de franchisehouders gegeven en de Q4 gekocht. Q4 staat voor het vierde kwart van hun leven. Hij genoot van elk moment, had belangstelling en tijd voor iedereen. Overgewicht, hoge bloeddruk, diabetes, slordig met zijn medicijnen en altijd zin een maaltijd.

Toen ik in het blog schreef over onze visite op de Q4, schreef ik: hij is een aanhanger van die president én ontzettend aardig en genereus. Ik vond, dat het tussenvoegsel maar afbreuk aan hem zou doen. Nu wil ik dat over die president liever weglaten.

Na de vreselijke momenten, dat Ronda niemand kon bereiken komt een ongekende hulpactie op gang. Twee dokters, twee paramedics en een brandweerman helpen ter plaatse. Er worden koffers met zuurstofflessen gebracht. Er komt een defibrilator. Injectienaalden. De mensen op de omringende boten proberen via relays de kustwacht te bereiken. Even lijkt het erop dat die een boot of helicopter sturen, maar dan zeggen ze dat ze morgen zullen komen. Na 1 ½ uur wordt het reanimeren gestopt, Ronda heeft het op schrift, dat Tim het zo gewenst heeft.

Het duurt nog 4 uur tot de hulpboot komt, men kan het niet eens worden onder wiens jurisdictie de ankerplaats van de Q4 valt. Twee Armada soldaten en drie Guna bemanningsleden halen het lichaam van boord. Dat wil zeggen, de soldaten doen niks en de drie kleine Guna-mannetjes hebben de grootste moeite met het grote zware lichaam van Tim. Als ze wegvaren doen ze een gebloemd tafelzeil over het lichaam. Tim zou het prachtig hebben gevonden.

Op elke VHF en SSB radio zit een noodknop. Die geeft je positie en de aard van je distress door. In alle boten begint een alarm te loeien, maar niet bij de kustwacht van Panama. Hier ben je op elkaar aangewezen. Doordat de Q4 op een drukke ankerplaats lag was de hulpverlening voorbeeldig. Maar mocht niet baten.

Ronda vertelt het verhaal telkens opnieuw en we luisteren geduldig. We huilen, maar we lachen ook als iemand grappige herinneringen ophaalt. De mannen hebben ondertussen overlegd en komen met het voorstel om Ronda met de Q4 naar Shelter Bay, een haven bij het Panamakanaal, te brengen. Daar heeft ze alle faciliteiten. Steve van de Wanderlust en Rommy van de Annalena varen de boot met Ronda in 1 nacht over. Twee boten varen mee. Goed plan. Het is 80 nMijl, ze zijn er in de ochtend en gaan de volgende dag met één van de volgboten weer terug. Als de Q4 de ankerplaats verlaat blazen de achterblijvende boten op hun scheepshoorn. Op het achterdek zwaait en huilt Ronda aan de schouder van Rommy.


Ik blijf alleen achter. De groep heeft meteen een Happy Hour op het eilandje, maar ik ben niet in de stemming. Iemands overlijden grijpt me altijd aan.

Het contact van Ronda met de feestgangers op het strand kwam tot stand door een voorbijvarend Panamees bootje. De christelijke mensen van BeBe noemen het bootje god sent. Is de hartaanval van Tim ook god sent


Lemon Cays


Het is mooi zo’n internetverbinding. Maar dan moeten lezen, dat Feyenoord van Excelcior heeft verloren en dat ze in Groningen demonstreren voor een snellere treinverbinding met Amsterdam..... ze zijn daar dus pas gelukkig als ze snel naar Amsterdam kunnen. Dick Advocaat wordt de nieuwe trainer van Feyenoord. Vreselijk, tenzij het plan is om later Dirk op die plek te krijgen.

Door de komende harde wind komt de hele club hier naar Yandup/Akuanusatupu: Jeff, Steve, Ken, Terry, Steve, Leo, Greg en Steiner. Als je naam niet met een e is mag je niet meedoen... Gerard.
Een grote boot met een swasticavlag komt langzij: de congreso wil ankergeld. Sixteen dollars, veel, maar het moet dan maar. Ik overhandig het geld. Nee, het is sixty !!  $20 voor de boot en $20 per persoon. Zoveel geld hebben we niet... Dan doen we alleen $20 voor de boot...  Er wordt een andere rekening uitgeschreven. Later horen we, dat Jeff wel $60 heeft betaald en een Franse catamaran zelfs $100. Ze zijn hier erg inhalig en het is de vraag hoe legaal het allemaal is. Bij elk eiland betaalden we $14 tot $16, soms ook nog $4 voor het aan land gaan of $5 voor het fotograferen. En altijd een donatie voor het revolutiefeest. Voor de cruisingpermit en inklaren betalen we straks ook nog $200. Klaag, klaag.

Ze gaan met de dinghys de Rio Diabolo op. Met onze opblaasbare bodem en slechts 3,5 haperende pk’s durven we dat niet te doen. Dan vragen Jeff en Dianne of we in hun dinghy mee willen varen. Het is prachtig, de bomen, de vogels. Af en toe moeten we uitstappen en door het water lopen. We zwemmen in zoet water, heerlijk. Thank you Jeff and Di.



Om 17 uur ontmoeten we elkaar bij het restaurant van Johnny, maar het bier is op. Onze schuld... gisteren... We vinden ergens op het eiland nog iemand met een koelkast vol blikjes, $1 per stuk. Die drinken we dan bij Johnny op, geen probleem. We willen ook brood voor morgen, maar men zegt dat er pas weer over 4 dagen nieuw voorgebakken brood uit Panama komt.
Als we later aan boord rookworst met chilibonen zitten te eten komen Ralph en Monica langs: ze hebben 12 nog warme broodjes voor ons. Ralph is opgegroeid in de DDR en kan altijd de plek vinden waar ze nog iets hebben. Het is zeer attent, dat ze aan ons hebben gedacht. Hoef ik morgen niet vroeg op om brood te bakken. Vielen Dank, Ralph und Monica.

De wind gaat naar 30 knopen met hoge golven. Dan is het achter de riffen of een klein palmeneilandje ook niet comfortabel meer. We blijven hier en proberen het internet weer aan de praat te krijgen.



En als het internet dan praat, zegt het dat het met die wind erg meevalt. Gaan we toch naar zo’n onbewoond Bounty-eilandje. Het heet Esnadup, strand en palmen verder niks. Er komt een bootje met een albino en een vrouw in klederdracht langszij. Ze laten molas zien, we kopen er één voor $30. Het is van 4 lagen stof en met de hand geborduurd. We geven ze nog een balpen, een zonnebril en onze supergift: een sleutelhanger van 2 Delfsblauwe klompjes (zapatos madeiros). Later nog 2 boten met molas, mooie molas en vissers met een boot vol vis. We kopen 2 yellow jacks. Vers?  De ene leeft nog, de voorste, die zo wanhopig in de camera kijkt.

Michael, die zijn buitenboord motor zonder iets te zeggen aan een ander verkocht komt langs. We maken het weer goed, bygones are bygones, zand erover, lo pasado pasado está. De motor is trouwens weer terug bij Michael, het ding vertoont teveel kuren. We gaan in Panama op zoek naar een motortje, er zijn nog 2 boten die hetzelfde willen. We streven naar een package-deal. Een reden is ook, dat hier nog 2-takt motoren verkocht worden, in Europa en Amerika zijn die niet meer te koop. Een 2-takt is betrouwbaarder, krachtiger en lichter. Vervuilt ietsje meer dan een 4-takt.



Nadat we hebben ingekocht bij de langszij komende groenteboot, varen we naar de Hollandes Cay, een groep van 12 eilandjes in het Noorden met riffen aan de kant van de Caribische Zee. Twee eilanden Acuakargana en Waisaladup liggen met de punt naar elkaar toe, achter de opening buldert de  branding op het rif. We liggen erachter, tussen de eilanden. De wind gaat afnemen en achter een eiland kan het heel warm worden, nu liggen we in de frisse zeewind. Er liggen wat Franse stalen knikspanten met hippies, die speervissen. Jonge mannen met zwarte baarden en jonge vrouwen met blote tieten. Verder een klein cruiseschip (120 passagiers), dat de eerste avond vertrekt richting Panamakanaal. Van de rally liggen Tim en Ronda er met de Q4, de grote catamaran. Ze nodigen ons uit voor de borrel. Gin-tonic met ijsblokjes. Ze zijn aanhangers van die president én ook ontzettend aardig en genereus. Eerder voeren ze met een houten schoener van 27 voet in Main, daar leer je wel zeilen. Een catamaran is geen zeilen, zegt Tim, je voert getallen in, je bedient wat knoppen en je voelt niks.



Q4 vertrekt de volgende ochtend, ook de hippies vertrekken. We blijven met 1 Franse boot liggen. We wandelen het ene eiland rond. Langs de voetpaden staan hutjes. Er is zelfs afdak met eronder molas en ander borduurwerk. De brandingen aan de zeekant zijn indrukwekkend, telkens oprijzende witte muren en het gedender van een goederentrein. Dit lijkt op de Pacific, denken we.

Als het donker is zien we International Space Station over ons heen gaan, van Noord naar Zuid in 4 minuten.Een liefhebber deed een general announcement op de radio.

Gisteren heb ik de stekker van de VHF vervangen. We ontvingen alleen schepen, die naast ons lagen, nu de hele San Blas. Na een controle in de mast (Ralph) en een test met een andere radio (Terry) bleek de stekker het probleem te zijn. 



Gisteren was trouwens een technische rampdag. Als we weg willen varen zijn alle kaarten van het navigatieprogramma weg. Duurt een half uur voordat het weer werkt. Bij het wegvaren tussen de riffen door houdt de koeling van de motor op: rook, hol geluid. Gelukkig zien we even later weer koelwater. Dan is er geen koers en snelheid op de repeater, we moeten steeds naar binnen voor de koers langs de riffen en dan op het kompas varen. Dat probleem heb ik vandaag pas opgelost. Een gecorrodeerde antenne verbinding. Zou het in de space shuttle ook zo gaan?

Het is een mooie baai waar we liggen, boordevol vis en de koralen zijn zo mooi als die van Bonaire. De 2e  dag komt er een ander cruiseschip, een omgebouwd Noors onderzoeksschip, max 100 pass. Ik vaar met 4 lege jerrycans naar de trap waar de tenders met gasten van het strand aanleggen en vraag om drinkwater. Ze gaan meteen aan de slag en geven me ook nog 18 flessen bronwater. De man onder aan de trap komt uit Kroatië en vertelt hoe goed wij daar zouden kunnen zeilen.

De Mora, de Rassy 36 van Ralph en Monica komt naast ons liggen. We gaan samen naar het andere eiland, lopen het rond en kopen bij de enige hut 4 blikjes panamees bier. Rommy en ik hebben net Rummelplatz gelezen (een onverbiddelijke aanrader) en we praten over de DDR. Ralph is er opgegroeid. Monica’s moeder deed mee aan de staking in 1953 en is naar het Westen gevlucht nadat de Russen  ingrepen (het socialistische broederland te hulp kwamen). Ralph legt uit waarom het communisme niet werkt, hij kan het weten. We doen niet alleen aan snorkelen en luieren, we hebben ook diepe gesprekken.

Volgende stop wordt het mooiste eiland van de wereld genoemd: Kuanidup, een eilandje van 100 bij 50 meter met een Guna hotel, dwz rieten hutten, een afdak als restaurant, een toiletgebouw en een keuken. Als we aankomen stappen net 20 gasten in bootjes, het is vrijdag, vertrekdag. Een boot van de rally heeft een party georganiseerd op de Lemon Cays, 5 mijl verderop. Wij hebben er geen zin in.



Dan begint de ellende. We horen een oproep van Ronda: mayday, mayday, to all ships, medical alert. Tim voelt zich slecht. Ze liggen bij het strand met het feest en ze kan niemand bereiken. Iedereen is op het strand en ze zien haar niet zwaaien. Er komen meer schepen op de radio, sommige zijn medisch onderlegd en stellen vragen (ruikt zijn adem naar aceton?). Anderen proberen de kustwacht te bereiken, zonder resultaat. Ondertussen is Tim bewusteloos geraakt en wordt beademd (de mensen van het strand zijn gekomen met een dokter). Ronda klinkt steeds wanhopiger door de radio. We maken het allemaal over de radio mee, op 5 mijl afstand.

De volgende ochtend horen we, dat Tim is overleden.

maandag 4 februari 2019

San Blas


De nachtelijke oversteek naar Panama gaat prima. Aanvankelijk wind tegen, maar geleidelijk draait de wind naar het noorden. Dan tussen de 5 en 6 knopen met golven van 2 meter. Schloss Ort, de Oostenrijkse boot meldt een gebroken voorstag. De mast kan gelukkig met de spinakkerval overeind worden gehouden. Drie boot blijven met ze meevaren als ze onder motor de tocht hervatten.

Tupbak                                                                                                                                                                
We ankeren achter Pinos eiland of met de Guna naam: Tupbak. Het eiland ziet er uit als een walvis, Tupbak betekent walvis. Francis Drake ankerde hier al in 1571, want het is een ruime en gemakkelijk aan te lopen ankerplaats. Mannen in een boomstambootje komen $10 ophalen. We mogen ook het eiland op, zeggen ze. Als we de volgende dag aan land gaan willen ze daar $2 voor de dinghy en $2 voor het lopen over het eiland. We betalen niet, ze zien maar. Later geven ze geen geld terug als we 2 blikjes bier kopen. 


Ze leven dichtbij de natuur, maar langs de voetpaden is het bezaaid met plastic afval. Een man neemt ons mee in zijn hut, het is binnen kaal en met hangmatten. We kopen een zak bananen. Zijn vrouw vraagt om een zonnebril, maar we hebben geen extra bril bij ons. Ze zijn klein (alleen de pygmeeën zijn kleiner) en ze mogen niet trouwen met een buitenstaander. Op een bord bij de steiger van het dorp staat wat je allemaal niet mag. Je mag bijvoorbeeld geen vieze woorden zeggen of iets slechts zeggen over de gemeenschap. Wat ik ook niet doe.


Midden in het dorp is een grote hut (de congreso), daar vergaderen ze met het hele dorp, de 3 dorpshoofden in hangmatten in het midden. De dorpshoofden delen ook straffen uit. Een man had zijn vrouw geslagen, hij moest 10 bakken met koraalsteen uit de zee halen om het eiland mee op te hogen. Toen hij zei, dat z’n vrouw het had uitgelokt moest zij ook 10 bakken koraal uit de zee halen. Bij ons heet dat blaming the victim.


In 1925 was er een opstand, Panamese politieagenten en mensen van gemengd ras werden gedood. Het staat bekend als de Holocausto de Las Razas. Het vlag van de rebellen was met een swastika. Geen kwaad woord over de Guna’s.

Ustupu

Ustupu is het grootste dorp van de San Blas. We landen op de steiger van de Panamese Armada. Tino de General Secretary of the Congreso (een imposante naam voor een klein mannetje in een voetbalshirt) leidt ons rond, hij spreekt Engels. Zonder hem hadden we nooit het binnenplaatsje gevonden waar ze locale sim-kaarten verkopen. Midden in het dorp staat een standbeeld van de rebellenleider Nele Kantule. Een man aan een tafeltje verzamelt geld voor de feestelijkheden tgv de 95e herdenking van de opstand. We geven allemaal 2 dollar (we zijn: de Noren en Amerikanen in de catamarans en de Annalena). We kijken rond in het atelier van een schilder, mooi naief kleurrrijk werk. De onderwijzer van de school loopt een stukje mee en vertelt over het onderwijs: van kindergarten tot academisch.

Tim (Trump made me rich) koopt een zak candy’s en deelt die uit aan de kinderen, zoals een rijke Amerikaan dat alleen kan. Het nieuws dat een dikke man in een blauw shirt snoep uitdeelt gaat door de kinderen van het dorp en van overal duiken ze op. De zak is snel leeg. Op een bordje staat: ijs, sap, meloen, annanas, etc. De onderwijzer komt naar buiten, hij is ook nog restauranthouder. Om sap te maken moet hij eerst benzine kopen voor de generator, dat duurt allemaal lang, maar de sap is heerlijk. Met de stroom gaat ook de tv aan en we zien beelden van het bezoek van de Paus in Panama.


Zoals altijd zijn we de 2e dag minder overweldigd door de indrukken. We maken een lange wandeling door het dorp. Tussen de bamboehutten staan stenen huizen van 2 verdiepingen. De mensen groeten verlegen, alleen de kinderen zeggen stralend hola. Er zijn kleine winkeltjes en overal hangen bordjes, dat men iets verkoopt: brood, sap, vruchten, vis. De man in een winkeltje spreekt goed engels, hij heeft in de USA gewoond, hij heet Nicky en was kapper bij het leger.....hij knipt mijn haar op de binnenplaats van zijn huis, terwijl Rommy met zijn vrouw in de hangmat praat. ‘s Avonds brengen we de rest van de groep (er zijn 4 boten bijgekomen) naar zijn zaak voor de clandizie. Als we met de kapper staan te praten verzamelen zich veel vrouwen en kinderen om dat te zien. De lange blanke bootmensen zijn bezienswaardig. We voelen ons wel wat opgelaten met alle bekijks. Op het plein zien we het strijken van de vlaggen Panama en San Blas (met swastika) en het marcheren van de jongens van de militie. Het marcheren lijkt nergens op.


Mamitupu

Er staat een stevige tegenwind, dus we gaan maar één eiland verder. Mamitupu: hutten met smalle steegjes. Twee winkeltjes, een congreso waar elke avond wordt vergaderd. De helft van het eilandje is onbebouwd, daar huizen boze geesten. Hoewel er aan de punt, bij de 2 watertorens wel een soort badhuis is en 1 woonhut met tuin. Een man in een boomstam kano verkoopt ons een zo juist geplukte ananas (pinas), dulce zegt hij. 

We roeien naar het strand bij het badhuis, lopen door het onbebouwde gedeelte naar het dorp. Vier vrouwen tronen ons ergens naar binnen en laten molas zien. Molas dekens, molaspetjes en veel molasjurkjes. Sommige zijn erg mooi, maar die kosten $ 40. Een onderwerp voor de congresso: goedkopere molas. Maar het zal hier zijn als overal: de Amerikanen betalen elke prijs, dus waarom niet? We kunnen hier weer lekker in het water springen, bij Ustupu was het te smerig. Morgen slaan we wat eilanden over, want op deze manier doen we 2 jaar over de San Blas. Geen straf, maar we moeten toch ooit eens naar dat flatje in IJsselmonde. 


De simkaart trekt geen internet. Hoe verder we naar het Noorden trekken hoe beschaafder het wordt. Binnen een week verwachten we een internet-café.


Tegen de avond zien we een grote krokodil voorbij zwemmen. Tegen de stroom in, het is geen boomstam. Morgen weer zwemmen?


De ananas is wit van binnen, knapperig als een appel en lekker zoet.

Mono Island

Het is te bewolkt om San Ignacio de Tupile aan te lopen. Het is er bezaaid met riffen en die moet je kunnen zien. In de baai bij Mono Eiland treffen we 6 andere boten van de rally. Rondom regenwoud en verderop de bergen. Men is in de weer met kano’s en paddle boards. Wij lezen Hermans en Kellendonk.


Isla Tigre

We laten het onbewoonde eiland Aridup met zijn palmenstrand rechts liggen. Er ankeren al 3 boten en de 3 van onze groep, die alles samen doen gaan er ook heen. Ze hebben uren over de radio overleg gepleegd en zijn 4 keer van plan veranderd. Wij maken ons eigen plan, zoals de meeste boten van de rally. Volgens de gids is Isla Tigre well organized. Waarschijnlijk hoeven we niet lang te wachten op het bootje, dat de $15 ankergeld komt ophalen. We eten straks de skipjack, die we onderweg hebben gevangen. Morgen gaan we het eilandje op.


Volgende dag is het zondag, er is nog niemand geweest voor het ankergeld. We peddelen naar de kant en lopen het dorp op en neer. Tropisch Staphorst andermaal: klederdracht, achterlijke godsdienst, inteelt en verdienen aan toeristen. Alleen in Staphorst lopen honderden toeristen, hier zijn wij de enige twee. We doneren weer $5 voor het revolutiefeest op 5 februari. Er zijn 3 kerkdiensten gaande, verder is het stil. Het lekkere Guna-brood is uitverkocht. 


Terug aan boord brengt een man in een kano een klein vlaggetje van San Blas, het is het bewijs dat we het ankergeld hebben betaald. Het vlaggetje kost $10 en heeft geen swastika, maar 2 gekruisde hamers. Even later varen 2 boten met touristen voorbij. Nederlanders. In welke uithoek van de wereld je ook bent, Nederlanders zijn onvermijdelijk.

Yandup en Akuanusatupu
Twee dorpen verbonden door een hoge brug. Hier hebben ze het traditionele Guna leven losgelaten. Geen klederdracht, geen chiefs, wel televisie en rum. Er is een politiebureau, een bank, een supermarkt en een gevangenis. We komen weer in de beschaving.


Overal zijn de jongeren aan het sporten, we zien slecht damesvolleybal, redelijk baketball en een groep jongens op weg naar het voetbalveld. Ze zijn erg goed zeggen ze. Als we met wat zeilvrienden eten is er Superball op de tv, de Rams winnen. Een Amerikaans stel ziet hier voor de 12e keer de Superball. Veel geschreeuw en reclame trouwens.


Er is hier een goede telefoonverbinding, dus deze blog gaat verzonden worden. We hebben groente en fruit en Apollo is met zijn waterboot langszij gekomen om onze tank met emmers rivierwater te vullen. Er komt wat harde wind aan, we blijven hier nog een paar dagen.