dinsdag 31 oktober 2017

Williamsburg, Yorktown



De Antipoison Creek werkte goed: rustig en windstil. Kapitein John Smith kreeg in 1608 van de Indianen een papje van modder uit deze kreek op de stingray-beet die hij bij Stingray Point had opgelopen. Zo hebben alle namen een betekenis. Veel namen zijn Indiaans: Rappahannock River, Potuxent River, Susquehanna River. We lichten het anker bij zonsopgang en gaan 40 nM tegen de stevige zuidwind in naar de Sarah Creek. We zoeken beschutting voor het passeren van de tropische storm Phillipe (remember Ophelia?). In de baai gaat het 34 kts (Bft 8)  waaien, in deze kreek zal het hooguit 20 kts (5 Bft) zijn. Milan en Michelle hadden 55 kts (11 Bft) in North Carolina. Die zijn te vroeg naar het zuiden gegaan.

Wij blijven hier een paar dagen om de historische steden te bezoeken. Rommy was 50 jaar geleden in Williamsburg, toen ze hier studeerde. Het is niks veranderd, kan ook moeilijk, de historie blijft hetzelfde. Een brede straat met 18e eeuwse huizen. Voor de huizen die je kan bezichtigen zit iemand in historische kleding. Mooi maar saai. De hemel is blauw, het  is lekker warm. Met de ubertaxi via de Collonial Parkway met de bomen in herfstkleuren terug naar Yorktown. Yorktown heeft geen verklede acteurs, maar is schilderachtiger. Hier is de Onhafhankelijkheids Oorlog gewonnen. Een groot Liberty monument getuigt van dit moment. We eindigen onze dag met een ubertaxi rit naar de West Marine Store voor een Y-klep voor het toilet. Ze hebben het niet, maar laten er één apart leggen in Hampton. We hebben op de boatshow in Annapolis een bon gekregen voor een gratis overnachting in de Public Pier Marina in Hampton. Dat gaan we dus doen, 30 nMijl, zuidwaarts, windstil, blauwe lucht, moteren.

In Williamsburg is een grote Barns & Noble boekwinkel (een soort Donner). Ik twijfel of ik American Philosophy zal kopen, doe het toch maar niet. Er is een plank van één meter met atheïstische boeken, dat doet me goed. Later zijn we in een thriftstore van één of andere kerk, de mevrouw achter de kassa draagt nonnenkleding. Ik kom binnen met de grote diesel-jerrycan, zojuist gekocht bij West Marine. Ik zwaai ermee en zeg dat hij leeg is. Ze vlucht naar achteren en komt terug met een collega zonder klederdracht en ze houden mij in de gaten.

Het is steeds weer die vreemde mengeling van gastvrijheid, openheid, conservatisme en christelijk sectarisme. Ontwikkelde liberale mensen en bekrompen Trump-aanhangers. Het land is in tweeën verdeeld. En iedereen is aardig en behulpzaam, de natuur is groots en betoverend. En de burgers en het bier zijn geweldig. En de CO2 uitstoot van de SUV’s en de powerboten is maximaal. En de president is een gevaarlijke gek. En het is een land met grote schilders en schrijvers, met de meeste Nobelprijswinnaars. Het is optimistisch en energiek, sentimenteel en commercieel. Zeg het maar...

zondag 29 oktober 2017

Tangier


Trump had hem deze zomer gebeld. De burgermeester, een visser in een oud sweatshirt op een scooter met een plastic tas met boodschappen tussen zijn voeten, vertelt het op de steiger naast de boot. Het eiland Tangier wordt elk jaar een stuk afgekalft en ze haalden een stoet aan reporters naar het eiland. Daarop beloofde Trump, dat het eiland niet zal verdwijnen. Vandaar dat er borden langs de weg staan met Vote Trump 2020. Eén van de vissersboten vaart met 2 grote Trump vlaggen.


Er zijn nog 340 inwoners, 91 heten Crocket, 62 heten Pruitt, 44 heten Parks. De havenmeester is Wilton Parks, 86 jaar oud. Hij heeft 12 katten, maar toen zijn vrouw nog leefde hadden ze 32 katten. Hij is goed bij de tijd, heeft humor, vindt Trump een idioot en houdt toch niet van katten. We liggen met 3 zeilboten aan 3 kanten van het huisje (een rommellige werkplaats) van de Parks Marina, 2 boten die van het Eiri Meer zijn gekomen en de Annalena. Na een dag hebben we al een tiental eilanders gesproken en op onze wandeling naar het strand is 3 keer een hondje een stuk met ons meegelopen. Een paar katten zijn even aan boord gekomen en hebben alles goed bekeken. Heel vriendelijk allemaal.

Maar het is Urk. Paul Newman wou zijn film Message in a bottle hier opnemen. De gemeenteraad las het script, een ontroerend verhaal. Ze wilden alle platte woorden geschrapt hebben. Dat ging dus niet. Newman heeft de film op Martha’s Vineyard opgenomen en dit eiland is tienduizenden dollars misgelopen.

Ze zijn Methodisten, maar is een afvallige kerk. Die kerk is tijdens de bouw vernield en 2 mensen zijn daarbij doodgeschoten. Er was een shirt-factory maar die is afgebrand, men wilde niet dat daar vrouwen werkten. Zomers komen hier elke dag boten met toeristen, want dit is uniek in Amerika. Nu zijn wij van de zeilboten de enige bezoekers. De burgemeester opent voor ons het museum. We hebben er al veel gezien, ieder dorp heeft een museum, maar dit is een goed museum. Het eiland heeft een rijke historie en een bijzondere historie. Indianen, Engelsen, gevluchte slaven en nu Methodisten. Overal zijn kleine begraafplaatsen en veel mensen hebben hun naasten in de voortuin begraven.

Met de drie boten hebben we een pizza-party. We hebben het over zeilen, over Amerika, over dit eiland en onze levens.  ’s Morgens maakt Wilton ons los, nadat hij heeft uitgelegd hoe we gezonken wrakken naast het eiland moeten omvaren. De luchtmacht deed er target-practice met bommenwerpers, maar wil de wrakken niet markeren. Daarna zetten we koers naar de Antipoison Creek. De naam alleen al.




Potomac


Een platte witte doos. ’s Morgens staat de doos met een taart op de kuipbank. Van de Canadezen? Ze waren gisteren winkelen in de Walmart... we willen gaan vragen of de taart van hen is, maar ze komen aanlopen en vragen ons, of hun taarten van ons zijn. We hebben dus alle 3 een taart gekregen van een anonieme gever. Cambridge is een gastvrij stadje.


We verlaten de Choptank River, maken een slag naar het Zuiden en naar de overkant, ankeren bij Solomon Island in de Patuxent River. De rivieren aan de westkant van de Bay voeren 90 % van het water aan. Je vindt er grote steden, Washington, Baltimore. De oostkant is grotendeels moeras en bos. Oost is de provincie, west is stedelijk. Net als in Nederland. In de tijd van de Indianen waren de stammen aan de west-oever oorlogzuchtig, die aan de oostkant leefden in vrede met elkaar. De blanken hebben ze uiteindelijk overal uitgeroeid.


Er werd 34 knopen wind (8Bft) voorspeld voor dinsdag, daarom gaan we de Potomac op, de grootste rivier in de Chesapeake Bay. Een dag later is de voorspelling gezakt naar 23 knopen, maar we blijven bij ons plan.



De Potomac is de grootste van de 48 rivieren, die naar de Bay stromen en is bij de ingang 10 km breed. 170 km stroomopwaarts ligt Washington. De noordoever is Maryland (katholiek) en de zuidoever is Virginia (protestants), waar de meeste Founding Fathers vandaan komen. Overal zijn historische plaatsen uit de tijd van Revolutie, de Civil War en de Underground Railroad.


We gunkholen van kreek naar kreek. Gunkholen is een onvertaalbaar woord, het betekent zoiets als rondzwerven, kreekjes invaren en ankerplekken zoeken. Langs een militair vliegveld (er vliegen 2 drones met een spanwijdte van 5 m over de mast), komen we bij St Marys City. We liggen bij een kerkje en een groot wit kruis. Er is een klein museum waar mensen in historische kostuums oude ambachten beoefenen.  Aan de kade een replica van één van de twee scheepjes waarmee in 1634 300 immigranten uit Engeland aankwamen. Ze plaatsten een kruis en een altaar. Later werd St Marys City de hoofdstad van Maryland. Nog later niet meer.

We steken de Potomac over en gaan de Yeocomico River op. We raken door onze voorraden heen en in het dorpje Kinsale is een grocery. Het zal in de nacht hard waaien, dus we zoeken een beschut plekje. Nou, de grocery is al jaren gesloten en voor het eerst krabt het anker 40 m. We liggen ‘s morgens voor het volgende huis. Al gaat het ankeren 100 keer goed, de volgende keer kan het fout  gaan. Het huis waar we voor zijn komen te liggen heeft goed en niet beveiligd draadloos internet. Zo zien we, dat de wind snel zal afnemen en dat de enige supermarkt bij de zuidtak van de Yeocomico ligt. Het is 3 km lopen vanaf Harryhogan Point (ik noem de namen, omdat ik ze zo mooi vind).

Als we goed vast liggen bij Harryhogan Point, komt van het huis aan de kant een piratenboot aangevaren: zwart, verscheurde zeilen, piratenvlag, kanon, zwaarden en een skelet met zeis achterop. De man zegt, dat we wel bij hem kunnen landen. We willen naar de supermarkt zegt Rommy. I bring you with my truck, just come to the house. Danny is een gepensioneerde brandweercommandant, hij heeft het huis verbouwd, twee piratenboten gebouwd, een guesthouse gebouwd (waar we mogen douchen) en van de garage een brandweerkazerne gemaakt met een bar, twee oude sofa’s en pooltable. To hang out with the boys...  Onderweg naar de supermarkt stoppen we 2 keer om kennis te maken met mensen en om iemand te helpen met het tillen van een groot matras. In Philadelphia kwam hij bij brandende huizen, waar de mensen hun buren niet eens kénden. Hij is erg gelukkig hier aan het water ..... alleen zijn vrouw is vorig jaar overleden. Ze deed aan holistic healing, maar toch.. Hij wil alles weten over Nederland en onze tocht. Over de president zijn we het snel met hem eens.


Danny komt ons tegen de avond halen met de piratenboot voor een tochtje door de creek. Holy de hond staat voorop naast het rondborstige boegbeeld. Danny vertelt over de creek, de bloeiende havens zijn verdwenen. Er is nog een visfabriekje, voor de rest huizen van gepensioneerden. Voor 3 tot 4 ton kun je hier nog een huis aan het water kopen. Maar bedenk wel, dat de muggen in de zomer vreselijk zijn.



Voor we de volgende morgen vertrekken bekijken we nog het grote zeilschip dat bij Danny aan de steiger ligt. Een houten tweemaster van 80 voet. Een buurman bouwde het in Manchester - Engeland, charterde er mee in de Bahamas en nu na 2 strokes ligt zijn schip werkeloos en onverkoopbaar bij Danny. Als het schip in Delfshaven lag gingen we er op wonen. We nemen afscheid en gaan naar Tangier Island, midden in de Chesapeake Bay. Een tip van Danny.


vrijdag 20 oktober 2017

Oxford en Cambrigde


Omdat we gestudeerde mensen zijn gaan we eerst naar Oxford en dan naar Cambridge. ’s Nachts in de kreek aan de Patapsco River draaide de wind naar het Noorden. Een lekkere wind om de Chesapeake Bay op te gaan. We gaan 25 nMijl naar het Zuiden, ronden het Poplar eiland en gaan het Knack Narows door. Een ondiep kanaal met een bascule brug, die weer onberispelijk opent. De nacht brengen we door in een kreek met een moeilijke ingang. Dan is het de volgende dag nog een klein stukje naar Oxford.

Oxford is beeldschoon, maar daar is dan ook alles mee gezegd. We lopen een rondje en maken foto’s van de mooie huizen, de bloemen langs de weg en de fraaie doorkijkjes. Er is één winkel, die geen olijfolie heeft. Ik neem gewone zonnebloem-olie. Die hebben we ook in de wc staan, om de pomp te smeren, zegt Rommy. Ik zal nóóit olie uit de wc gebruiken om te koken. Rommy vindt dat onzin, er zit toch een dop op...

Cambridge is een stadje: oude winkelpanden, een rechtbank, veel restaurants, een brouwerij en een maritiem museum. De juwelier gaat proberen Rommy’s bril te maken, we hebben een leuk gesprek met de tassenmaker en de politieagent. In een oud winkelpand is het museum van Harriet Tubman, de beroemde conductor van de Underground Railroad. Nadat ze zelf uit de slavernij ontsnapt was, bracht ze nog 300 vluchtende slaven naar het Noorden. In de Civil War spioneerde ze voor de Union. Ze werd 93 en staat nu op het 20 dollarbiljet.


We liggen aan de stadskade naast twee Canadese boten, beide met 2 kinderen aan boord. De ene gaat het Panama Kanaal door voor een rondje wereld, de andere gaat voor een rondje Bahama’s. Ze hebben Nederland op de fiets gedaan. Vanaf Schiphol volgden ze de bordjes ALLE RICHTINGEN , dat schoot niet op. Maar ze vonden Nederland prachtig.


De juwelier kan Rommy’s bril niet maken, hij heeft er uren aan gewerkt zegt zijn vrouw. We treffen de politieagent in de antiquair. Mooie winkel, alles over de Bay, vooral veel decoys. Lokeenden. In de thriftshop vind ik nog een ongelezen Updike en een DVD: The old man and the sea – Spencer Tracy.


De RAR-Brewery heeft ongeveer 20 bieren, ik neem de Lumber Sexual, een dubble IPA. Rommy neemt de Groove City, een Lefeweizen. Uiteindelijk nemen we er twee.


Het is doodstil aan de stadskade, we liggen voor het Gerechtsgebouw, de straat is 100 m verderop. Af en toe een wandelaar, altijd goed voor een praatje. De WIFI komt van Dorchester County Free WIFI en is razendsnel. We leggen de ankerketting uit in het gras en merken de 5, 10, 15, 20 en 30 meter met rode verf. De oude merken waren onzichtbaar geworden. Als Rommy roept: Hoeveel heb je er in? Dan zeg ik meestal: ongeveer 15 meter. Dat gaf toch onzekerheid, vooral bij harde stroom en wind.


We plakken er nog een dag bij aan. Het zonnetje schijnt, het is ongewoon warm voor de tijd. Rommy gaat naar de laundromat en ik ga het lek opsporen dat de rubberboot na drie dagen laat inzakken. Pas als Rommy terug en we het samen overdoen, zien we een klein bubbeltje in de zeepsop: Gevonden. We doen nog een wandeling door de stad. In een andere thriftshop vinden we Mc Innerney: Bright Lights, Big City voor 50 ct. Ik vertelde al eerder dat hij de perfecte 9-11 roman schreef: The good life. En The Old Man and the Sea, altijd leuk als je een oude man op zee bent.


Morgen is de lijm uitgehard, gaan we vroeg tanken en naar Solomon Island. 40 nMijl te gaan. Geen wind. Veel zon. Dinsdag gaat het hard waaien, maar nu is het pas vrijdag.

dinsdag 17 oktober 2017

Baltimore


We beginnen met reclame, heel gewoon in Amerika. We kochten gisteren een nieuw toilet bij Fawcett. En we vroegen naar een nieuwe naald voor onze zeilstikker. Daar hebben ze een half uur voor gebeld en het toilet kostte maar $ 160,00. Allemaal heel deskundige en behulpzame mensen. Het was alsof je bij Kok in Rotterdam was, excellent. Voortaan laten we hen dingen bestellen en versturen naar havens op onze route.
We liggen in de Inner Harbour van Baltimore, midden in de stad. Een grote schok na het stille kreekje van de vorige dagen. De gratis bus rijdt langs de kade. Het Aquarium, museumschepen en het Science Museum zijn naast de steiger. Af en toe komen er toeristen op de steiger om zich te fotograferen met de stad op de achtergrond. Op de kade treden straatartiesten op (de lantarenpalen hebben stopcontacten voor de versterkers),  in het parkje achter de kade is het Oyster-festival: grilled oysters, beer en een blue grass band. We luisteren in de boot met een Budweiser, het lijkt alsof alle liedjes dezelfde melodie hebben. Naast ons legt een 60 ft klassiek motorjacht aan. Twee mannen in wit leggen de boot aan, de eigenaren zitten met een drankje. Het mooi gelijnde jacht Summer Love is in 1950 gebouwd en goed onderhouden.



De gratis bus brengt ons naar het Baltimore Museum of Art. Het toppunt, de Cone Collection bestaat uit 25 Matissen en verder van Gogh, Gaugin, Leger, Kirchner. Verder een kleine maar mooie Afrika verzameling . Beeldentuin met Zadkine, Moore en Rodin. We waren bang, dat alles na het MET zou tegenvallen, maar we hebben genoten. Een late Rembrandt (portret van Titus) is mijn hoogtepunt.

Bij het gebouw van de Tourist Information hier op de kade zien we elke dag ee man in een rolstoel met een stang voor bloedzakken en tassen met spullen aan alle kanten. Hij mist een voortand, is ongeschoren en oogt als een dakloze. Hij heet Duane Tessler en is leraar geschiedenis geweest. We praten lang over de Amerikaanse geschiedenis, hij weet alles en kan goed vertellen. Zijn voorouders kwamen in de 17e eeuw uit Heilbronn am Rein. De Wikipedia pagina over de geschiedenis van Baltimore heeft hij 10 jaar geleden geschreven. Daarna ging het bergafwaarts.



Baltimore is een zusterstad van Rotterdam. De stad lijkt ook op Rotterdam. Soms is het net alsof je op het Weena loopt, kaal en winderig. Heerlijk. Maar ook veel oude handelskantoren en pakhuizen. We zoeken de Projects, het getto waar de Wire speelt. Is allemaal afgebroken. Ook in dat opzicht lijkt Baltimore op Rotterdam, de getto’s zijn weg. De graansilo uit het slot van de 2e serie staat nu als appartementengebouw in volle glorie bij de ingang van de haven.

Bij het World Trade Center is een monument voor de slachtoffers van 9-11, een verwoeste balk. 



Verderop staat een man met een groot bord, dat de slachtoffers in Vegas herdenkt. Je kan er je handtekening op zetten, het bord is bijna vol. Ik zeg, dat hij beter kan demonstreren tegen de wapenwetten: You keep killing each other, 11000 each year. No man, this is a positive message. We houden van Amerika, alleen die racistische rednecks en deze Californian crap …

Als we op zondag vertrekken liggen er 3 kleine motorboten naast ons aan de steiger. Ze gaan naar de wedstrijd van de Baltimore Ravens. Eén man heeft 4 jaar in Nijmegen gelegen als militair en groet ons in het Nederlands. Hij kent ook Beaufort NC, want hij zit in de garnalenhandel. Daarop kan ik vertellen, dat ik net een Bubba Gump T-shirt heb gekocht. Forrest Gump is ook zijn alltime favourit movie.

We gaan niet ver, we hebben alle tijd. We ankeren in een kreek bij de uitgang van de Patapsco River, lekker rustig. De Ravens spelen belabberd. Het motorbootje met de garnalenman vaart langs en hij zwaait enthousiast. In de nacht draait de wind naar het Noorden. Kunnen we een stukje naar het Zuiden zeilen. Vannacht is het hier 14 graden, ondertussen passeert er bij jullie een orkaan. Omgekeerde wereld.







woensdag 11 oktober 2017

Annapolis



Op de hoge oevers van Crab Creek staan dure huizen tussen de bomen. Aan de waterkant zijn steigers en boothuizen. Twee Amerikaanse boten en een Engelse boot ankeren in het breedste stuk, wij liggen 100 m verderop. We leggen de dinghy aan de steiger van Emma Nachbar. Emma is uit Nederland, heeft aan de UVA psychologie gestudeerd, haar man is twee jaar geleden overleden, ze werkt nog een aantal dagen in Washington.


De orkaan Nate zou hier recht overkomen, maar passeerde toch 200 mijl westelijk. Hier bleef het windstil en 30 graden. De volgende orkaan heet Ophelia. Die is midden op de oceaan al naar het Oosten gedraaid. Richting Nederland. Ik voorspel warm weer en dan wind, maar geen orkaan.


In Annapolis is de jaarlijkse Boatshow. Alle merken zijn vertegenwoordigd. We doen alleen de stands, niet de boten en dat kost ons een hele dag. Rommy krijgt veel reacties op haar T-shirt met het opschrift: A womans place is at the helm. Ik krijg de meewarige blikken. Eén straat met stands slaan we over, blijkt later dat Ingrid Code (violiste uit Australie, ontmoet in Beaufort, vaart met Dayton een klassieke Baltimore Schooner) daar werkte in de stand van Harold Lloyd en dat Michelle bij haar een geel jack heeft gekocht. We proberen Ingrid en Dayton nog te ontmoeten, hun adviezen voor de reis langs de kust waren heel waardevol. Maar Ingrid werkt nog een tweede week op de boatshow en Dayton heeft net een staar-operatie ondergaan.


Annapolis is de mooiste stad, die we tot nu toe hebben gezien. Het was ten tijde van Washington even de hoofdstad van de Unie. Nu is de regering van Maryland gevestigd in die oude gebouwen. We lopen een dag rond op de Naval Academy, ook allemaal grote klassieke gebouwen. Het museum van de Navy is bijzonder, het aantal oorlogen waaraan is deelgenomen is verbazend, de scheepsmodellen zijn prachtig. Het mooiste waren de computeranimaties van de talloze zeeslagen. Om 12.05 uur is het appèl met 4000 adelborsten op het grote plein. Wij toeristen slaan het gade vanachter een witte streep.


We zwerven nog een dag door het historische district van Annapolis. We vinden in een grote tweedehands boekhandel Rabbit Run van Updike en nog een boek over Spinoza: A book forged in hell. Over de TPT dus. Op de terugweg doen  we uitgebreid boodschappen.  Alleen geen bier en wijn, dat mag in Maryland niet in de supermarkt verkocht worden.



De volgende dag vertrekken we vroeg richting Baltimore. We wilden eerst met de bus van Annapolis gaan, maar er zijn alleen ’s morgens rond 7 uur 3 bussen. Dat is zoiets, dat er geen openbaar vervoer is tussen Amsterdam en Haarlem.


zaterdag 7 oktober 2017

Delaware Bay


De mooiste song die Mike Massé vrijdag zong was Free Fallin’, maar we wisten niet meer van wie het was. Gisteren komen we er achter: Tom Petty is overleden. De orbituary vermeldt zijn grootste hits, waaronder Free Fallin’. Vijfendertig geleden zagen we hem optreden ergens in de buurt van Boston.


Ander nieuws: een man schiet 68 mensen dood in Las Vegas. Op de radio veel medeleven en gebeden. God is het dichtsbij mensen in grote nood, zegt een dominee. Geen woord over de verkrijgbaarheid van automatische wapens. Obama kon er een wet doorkrijgen, die de verkoop van automatische wapens aan psychiatrische patienten verbiedt. Dat was een wet die Trump meteen afschafte. De schutter gebruikte trouwens een apparaat, dat een wapen automatisch maakt. Overal te koop voor $ 99,00.


We zijn nu echt op de terugweg. Bij Barnegat, Atlantic City en Cape May ankeren we op dezelfde plek als op de heenweg. Het is prettig ergens te komen wat bekend is. De dagafstanden zullen ons nog wel vaker naar bekende havens en ankerplekken brengen. Als het kan, zoeken we nieuwe plekken. Morgen gaan we hier de hoek om de Delaware Bay op. Op de heenreis hebben Chesapeake Bay and de Delaware  Bay overgeslagen.


Ik lees Chesapeake, een historische roman van James A. Michener. En we kijken The Sopranos, dat hier in New Jersey speelt. Zoals we eerder the Wire keken, dat in Baltimore speelt. En dan nog Dexter, dat in Miami Beach speelt. We zagen ook True Detective, dat speelt in Louisiana, iets verder weg.


Van Cape May loopt een kanaal naar de Delaware Bay, gebouwd in WW2 om de Duitse duikboten te ontwijken bij de uitgang van de baai. Het kanaal heeft 2 bruggen met een doorvaarthoogte van 55 ft. Onze mast steekt 55 ft, dus gaan we toch maar om de hoek de baai in. Duitse duikboten zijn er niet meer. Voor dat we de hoek om zijn hebben we al 3 vissen gevangen, kleine vissen, 2 gooien we terug. Ons nieuwe visnet bewijst goede diensten, met een tonijnhaak ging het slecht.


Delaware Bay is een beetje Haringvliet, kale oevers. Het ligt vol met krabkooien. We overnachten halverwege de baai bij het riviertje naar Greenwich. Spreek uit: grienwitch. Er was daar een soort Teaparty, ze verbranden de balen thee uit Engeland en veranderden de uitspraak van hun stadje.       ’s Nachts staat de wind tegen het uitstromende water en liggen we behoorlijk te klotsen.

Als je doorvaart ben je zo in Philadelphia. Maar ik moet dan altijd denken aan de de woorden van WC Fields, First Price: one week in Philadelphia, Second Price: two weeks in Philadelphia. Wij gaan voor Baltimore en Washington.


Tussen de Chesapeaske Bay en de Delaware Bay  is in 1829 een kanaal gegraven, wat de verbinding van Baltimore met de zee aanzienlijk verbeterde. Het kanaal was toen 30 m breed en 3 meter diep. Nu is het 300 m breed en 15 m diep. In een stuk van het oude kanaal liggen we in de kleine gezellige marina van Delaware City. Het is een mooi stadje, bij Crabby Dick eten we mosselen en crabcake, what else... En drinken Oktoberfest Lager, what else..

Als we op de Pollux uit Nieuwpoort lunchen met Marianne en Paul staan opeens zes man politie, coastguard en leger naast de boot. Aardige kerels. Paul laat zijn cruising permit zien, onze gegevens hebben ze al op de computer gevonden. Ze geven ons een lijst met alle telefoonnummers voor het aanmelden in de volgende states. En ze geven de tip, om als aanmelden niet lukt, dat te vermelden in het logboek.


Het C&D kanaal heeft veel weg van het Kielerkanaal, maar is gelukkig niet zo lang. We ankeren aan de oostkust van Chesapeake Bay naast de Margeritaville van Milan en Michelle. Michelle komt ons halen met de dinghy. Het werd nog heel gezellig.

Maandag passeert een tropische depressie met harde zuidenwind. Eerst werd 28 knts voorspelt, nu is het nog maar 22 knts. De orkaan Nate is het vaste land opgegaan in Louisiana, die zou dan maandag erbij kunnen komen, dat wordt echt gezellig.


We gaan naar Crab Creek, een smal kreekje tussen heuvels met bomen, daar kan ons niks gebeuren. Het ligt 5 mijl ten zuiden van Annapolis. We kunnen onze dinghy aanleggen bij het huis van Emma, een vrouw van Nederlandse afkomst..