dinsdag 30 januari 2018

Havana 2


Er zijn 2 toeristische voetgangersstraten door Oude Havana, de Obispo die wordt gekruist door de Mercaderes. Om de tien passen wordt je aangesproken door iemand met een geplastificeerde menukaart of door iemand die wil, dat je een souvenierwinkeltje binnengaat. Gegrilde kip kost $12, niet veel voor ons en een half maandsalaris voor een Cubaan. De honderden souvenierwinkeltjes verkopen allemaal hetzelfde: guerillapetjes, houtsnijwerk en koelkastmagneten. En er zijn steeds mannen waarvan de broer in een sigarenfabriek werkt en die je sigaren voor de halve prijs kunnen verkopen.

Het museum voor Moderne Kunst laat zien, dat ze goed kunnen schilderen. Alle westerse schilders hebben hun invloed, van Seurat, Gaugin tot Mondriaan en Rauschenberg. Wifredo Lam en Ponce de Leon zijn heel orgineel en toonaangevend. Fotograferen is verboden en de suppoosten letten er streng op. Net als in grote winkels moet je je tas in bewaring geven en daar bij afhalen voor betalen. Ergelijk, maar je betaalt, omdat de mevrouw van de bewaring er van moet leven. Ik loop een stukje mee met een groep met een Engels sprekende gids, elk schilderij blijkt een patriotische boodschap te bevatten. Was me ontgaan.

Het museum met Afrikaanse Kunst is gratis. Het zijn voor een deel beelden en voorwerpen, die Fidel cadeau kreeg van Afrikaanse regeringsleiders. De glimlachende suppoosten vragen om een donatie. Een zaaltje met textiel en muziekinstrumenten wordt  speciaal voor ons geopend. Bij het verlaten van het zaaltje vragen ze weer een donatie. Het begint op Marocco te lijken: ongevraagd je iets laten zien en je dan laten betalen. Het gaat maar om pesos/dollars, maar deze geldklopperij begint ons tegen te staan. Volgens mijn normen is het eerlijker vooraf te vertellen, dat iets geld kost. Maar volgens hun  normen zou het eerlijker zijn, als ze evenveel geld hadden als wij.

Toen de Russische steun stopte en de ‘Speciale Periode’ begon, heeft Fidel in een toespraak gezegd: Toerisme is Goud. Toeristen zijn geld. Wees vriendelijk. Verder contact is afgeraden. Hij zal er wel nog wat meer over hebben gezegd, want zijn toespraken duurden meestal 4 uur.


We steken de brede straat, die het oude en nieuwe Havana scheidt over. Ook druk, veel minder toeristen. Er wordt wat opgeknapt, maar de meeste panden zijn verwaarloosd en kapot. Je moet voortdurend kijken waar je loopt, de straten zijn vol gaten en modderige stukken. In de etalages staan wat flessen bleekwater en plastic emmers. Het meest triest is de boekhandel met vergeelde boeken van Fidel en Che.

De tocht terug gaat vandaag met een Oldsmobile uit 1955, de chaufeur is wat spraakzamer, dan de meeste Cubanen. Als we door de villawijk met ambasades en paleizen van partijleiders rijden, vertelt hij hoeveel ton deze huizen kosten. Niet echt een partijlid, maar hij scheurt lekker door het drukke verkeer. De stoplichten, bediend door een agent in een hokje, hebben een aftelbord. Bij 0 seconden trekt de Oldmobile het snelst op.
Het goede nieuws is dat de WIFI in de marina het weer doet, we hebben nog wat ETECSA-kraskaartjes. Op het terras checken we de mail en lezen dat van Persie ons een overwinning gaat bezorgen tegen ADO. Er is een Chinees restaurant bij het terras. Addison had al verteld, dat het niet naar Chinees smaakt. Maar Addison Chan is een Chinees, dus vast veel te kritisch denken we. De loempias smaken naar droog meel en gemalen karton.


We lopen de volgende dag, de toeterende taxis negerend naar het naastgelegen dorp. Voorbij een Marine Basis met 2 patrouileschepen en veel witte jachten (verboden te fotograferen: even heb ik de neiging) lopen we tegen een kunstenaars-kolonie aan. Alle huizen en muren zijn met kleurig mozaiek betegeld, een hommage aan Gaudi. De kunstenaars verkopen hun werk in kleine gallerijen. We lopen deaarna langs een appartementencomplex: grote appartementen met eronder geparkeerde Mercedessen en 4WD Toyotas. Ambassadeurs. Baseball sterren. Familie van partijleiding. Aan de achterkant van het ommmuurde complex is de supermarkt die we zoeken, een supermarkt met stukken vlees en kaas. Er liggen zelfs 2 pakjes boter, maar de klant voor ons koopt ze allebei. Bij de uitgang controleren 3 bewakers de bonnetjes en de tassen. Er zijn hier geen electronische poortjes, daarom moet je ook steeds je tas in bewaring geven of laten verzegelen.


Op zondag komen ze met de mooiste oldtimers naar de bar tussen kanaal 1 en 2. We snappen niet wat ze er aan vinden, wat kades, lege terassen en wat zeilboten. We spreken met een ouder Frans paar (onze leeftijd), dat hier in de aanloopgeul de schroef verloor. Niet eenvoudig om dat in Cuba op te lossen. Maandag weer een dag naar Havana.

Feyenoord heeft dus met 3-1 van ADO gewonnen en dat terwijl van Persie maar 10 minuten mee deed.

We wandelen in het nieuwe Havana, langs de zee en door mooie wijken met Art Deco gebouwen. De Amerikaanse ambasade is verlaten. Eens hadden ze een lichtkrant op de ambasade om de Cubanen het echte nieuws te geven. Fidel liet toen 48 vlaggenmasten met zwarte vlaggen voor de lichtkrant plaatsen. Eén vlag voor elke dode door Amerikaanse schuld. De masten staan er nog. Daarnaast is een veld met podium waar Fidel toespraken hield, konden de Amerikanen meeluisteren.
Terug met de rode Peugeot 205, die ons ook bracht gaan we op visite bij de Fransen: Francoise en Jean. Ze vliegen elke zomer terug naar huis en varen hier de winter. Verhaal: De apparatuur, kussens, kleding, bb-motor hadden ze in een selfstorage in Fort  Pierce opgeslagen. Ze kregen na de 1e maand geen rekening en dachten dat het zeker per kwartaal zou gaan. De firma had hun Franse telnummer niet willen hebben, alleen het Amerikaanse. De storage heeft alle spullen 1 dag nadat er 30 dagen zijn verlopen aan een opkoper verkocht. Niet betaald, niet telefonisch bereikbaar. Geheel volgens de regels, zonder nadenken. Een deel hebben ze nog van de opkoper terug kunnen kopen voor de dubbele prijs. Nu liggen ze dus zonder schroef in Havana. Maar het goede nieuws is, dat Jean bij Air France heeft gewerkt en dat ze 4 keer per jaar gratis kunnen vliegen. Ze gaan dus zelf een nieuwe schroef ophalen in Frankrijk.


Het is weer hard uit Oosten gaan waaien, we liggen hier nog wel een tijdje. Misschien een paar dagen naar Vinales, 180 km naar het Westen, je kunt daar prachtig wandelen. Maar we hebben nog geen betaalbaar vervoer gevonden.

donderdag 25 januari 2018

Havana



De Guarda Frontera drukt ons nogmaals op het hart, dat we tussen Dársena en Hemingway Marina in Havana geen enkele haven of ankerbaai mogen aandoen. In het begin van de overtocht staat er een stevige oostenwind: zo komen we veel te vroeg in Havana aan. Maar in de nacht zwakt hij af en varen we nog maar 3,5 knoop, er is 1,5 knoop stroom tegen: zo komen precies bij dageraad aan.


We liggen met 2 boten aan het Customs Dock, wij hebben al een visum, een cruising permit en een gezondheidsverklaring. De andere boot komt van Key West en is even langer bezig, zeker als de drugshond aanslaat op een pakje pijptabak. Na veel heen weer geloop en een 2e bezoek van het hondje, wordt de tabak maar in beslag genomen. Het is een Duitse boot, die is overgevaren door 2 Amerikaanse schippers. Ze werden wel even zenuwachtig, je weet nooit met andermans boot.


Onze sateliet-telefoon was in Varadero niet verzegeld, dus tapen de dames van de Frontera hem in met een meter tape. Er weer officieel af laten halen bij vertrek uit Cuba.

Marina Hemingway is veel leger dan op de foto’s in de gids van Addison. Er zijn 3 kanalen van 1 kilomeer lang. De hotels rond de Marina zijn leeg. Aan het begin van het kanaal 2 ligt een grote Amerikaanse houten tweemaster, verderop een tiental boten, de meeste onbewoond. In kanaal 1 liggen nog 3 boten, een Italiaan en boot met Nederlandse vlag, maar geen Nederlanders aan boord. We zien nog 3 keer Amsterdam en 1 keer Dordrecht op een boot staan, maar het blijken Fransen en Slowaken.



’s Avonds is er een potluck party op de tweemaster, een mooie gelegenheid om in één keer alle bemanningen te leren kennen, Italianen, Canadezen, Slovaken en Amerikanen. De kokkin heeft heerlijk chili maisbrood gebakken en er is bier en wijn. De boot doet werkweken met schoolkinderen, maar ligt nu werkeloos aan de kade. Iedereen die in de USA  overheidssubsidie krijgt is het verboden naar Cuba te reizen. Door het diplomaten-oorpijn-incident komen er verder ook nauwelijks Amerikanen deze kant op. En de haven van Varadero is volgens Trump militair gebied en dus verboden voor Amerikanen.


We  horen, dat de meeste havens en baaien aan de zuidkust voor zeilboten zijn gesloten. Het beroemde Isla de la Juvendud, waar eerst Castro en zijn rebellen gevangen zaten en later communistisch jongeren uit de hele wereld citrussen kwamen plukken is in verval geraakt, nadat de Russen de subsidie stop zetten. En je mag er nu niet meer aanleggen of ankeren (zelfs vliegtuigen mogen er niet meer overheen vliegen, hetgaan aanleiding geeft tot wilde speculaties). Ook Trinidad en Cinfuegos zijn niet meer open, de enige  plek om aan land te gaan is Cayo Largo, een toeristenresort. Daarna is het 334 nMijl naar Santiago de Cuba, helemaal aan de andere kant van Cuba. We gaan eerst eens uitgebreid Havana bekijken en nadenken over de verdere route.


De Marina Hemingway ligt 20 km van het oude Havana. Zoals overal stikt het van de taxi en bussen, maar het vergt enige studie om het juiste vervoermiddel te vinden. Bushaltes zijn er niet, bussen hebben geen opschrift en overal staan groepjes mensen langs de weg. De prijzen varieeren van 60 cent tot 30 dollar. We nemen eerst een maquina naar Paradero, grote rotonde 2 km verderop. Dat kost 20 volkspesos, oftwel 1 dollar. Een maquina is zo’n oude Chevrolet of Plymouth met veel chroom en vleugels, van binnen is het meer in in elkaar gelaste tractor. Aan de overkant van de weg schieten ze van alle kanten op je af, we dingen af tot 10 convertable pesos voor een rit naar Habana. Dat is 10 dollar.


Havana is overweldigend. Grote paleizen, brede boulevards, pleinen en een chaos van taxi’s en bussen. Richting oude stad zijn er smallere straten, vervallen maar de koloniale grandeur straalt er toch vanaf. Dit is bijzonder, zo’n hoofdstad aan de zee hebben we nog nooit gezien. Soms lijkt het op Porto of Lissabon, dan weer op Brussel of Madrid.



We lopen zonder plan wat rond om het eerst op ons in te laten werken. Het Museo de la Revolution gaan we naar binnen om de Granma te zien, het plezierjacht waarmee Castro met 82 rebellen de overtocht vanuit Mexico maakte. Het museum is in het oude Batista regeringsgebouw, de zalen hangen vol oude foto’s en veldradio’s, petjes, granaatscherven, martelwerktuigen van het Batista regime, de typemachine van het New York Times interview en overzichtkaarten van de veldslagen. Het is een hele oorlog geweest. In een glazen gebouw ligt de Granma, de ramen zijn wat beslagen. Rond dat gebouw pantservoetuigen, met kogels doorboorde autos en vliegtuigen uit de Revolutionaire Zege.



We doorkruizen de oude stad nogmaals en eten in het koloniale restaurant Europa, met salsa muziek en een danspaar. De stad begint wat te wennen en we slenteren ontspannen richting het park met de taxi’s. De zwarte Chevrolet terug kost ons 15 pesos (dollar), maar bij de rotonde nemen we een groepstaxi naar Hemingway voor maar 10 volkspesos (50 ct). Langs de straat is het vol met mensen, etensstalletjes, cd-kraampjes, muziek en lawaai. De drukte en chaos begint te wennen. In de marina kopen we bij de chandler de beste en goedkoopste rum van Cuba. Zegt Addison. We hopen, dat hij hier nog aankomt, voordat wij vertrekken.

Het weer is de komende week minder gunstig, later zouden we met zuidenwind terug naar Varadero kunnen zeilen. Het plan is dus voorlopig om van Havana terug te varen naar het Oosten en over te steken naar de Bimini’s. Voorlopig.

Matanzas


Piet Hein, zijn naam is klein. Maar hier bij Matanzas veroverde hij de zilvervloot. Wij zijn zeer trots als de gids het vertelt in het busje met Canadezen, Duitsers en Fransen. We vertellen over het lied, dat we op school leerden. Ik wil het wel even zingen, maar dat hoeft niet.

Matanzas is een verwaarloosd havenstadje. Op de Plaza de Libertad staat het standbeeld van Marti met een wulpse mevrouw, die haar ketens verbreekt. Aan het plein de Pharmacia Francesa, een grote apotheek uit de 19e eeuw met een enorme verzameling flessen, potjes en instrumenten. Fotograferen kost 1 convertable pesos (1 dollar). Aan de overkant van het plein het enige hotel. Het is geen all-in hotel, we gaan naar binnen en drinken in de schitterende lobby een Bucanero, ons Cubaanse bier.

In de grot van Bellamar kost het fotograferen 5 pesos. Dat is me teveel en ik stop mijn camera in mijn broekzak, zo ben ik er eerder mee weggekomen. De bewaker bij de ingang ziet de bobbel in mijn broek. Is dat een telefoon? Yes, antwoord ik. Nou dat mag ook niet. Maar je kunt er geen foto’s mee maken. Onverwurmbaar. Ik had moeten zeggen: a. Nee, het is geen telefoon, b. It is not of your bussiness, c. No, I am just happy to see you. Ik breng de camera terug naar het busje.


We worden ingedeeld bij een soort Engels sprekende gids. Een Chinese vrouw laat zich voor elke druipsteenformatie fotograferen. Met veel flits. Dan neemt de gids de camera van haar man over en flits haar voor elke druipsteen. Ze mag tussen de druipstenen staan, op plekken waar de groep nog niet naar mag wijzen. Hij heeft nauwelijks tijd voor het stalagtieten-2 cm-per-eeuw-verhaal, dat je in elke grot hoort. En wat je kan zien in de formaties: gezichten, olifanten en watervallen. Zeer uit mijn humeur geef ik hem geen fooi. Maar ik denk, dat de dikke Chinese hem wel 10 pesos zal hebben gegeven. Hoewel, haar man had de portemonnee en die liep nogal somber in de staart van de groep... Maar het was een mooie grot en een gezellige rit in 3 talen. Er zijn geen foto's van. En een uitzichtspunt, waar ze handelen in de oude Amerikaanse auto’s. Het kerkje van de Zwarte Madonna bovenop de heuvel is nu een cultureel centrum, maar in een hoekje mag nog gebeden worden. Ik heb even de neiging het te doen, ik word wat opstandig van dit land. La Revolution Siempre.



De volgende dag, zondag, is het weer boerenmarkt in Santa Marta, we zijn hier al weer een week. Vanuit de achterbak van zijn auto verkoopt iemand grote hammen. We sjouwen met de zware ham de markt over en Rommy gaat in de rij bij de bakkerij. Twee mensen voor haar is het brood op. Cuba. We kopen 2 bossen wortelen voor 1 peso en lopen naar het Barlovento Hotel aan de andere kant van de brug. Ze hebben daar snel internet, maar je moet op de stoep zitten, want all-in, polsbandjes, geen toegang. Ik lees, dat we van Ajax hebben verloren. Jammer, volgend jaar beter.


Internet gaat met een kraskaartje van ETECSA, de staatsprovider. Zo’n kaartje voor een uur internetten koop je aan een loket (lange rij) voor 1 peso en je moet je paspoort laten zien. Het nummer van het kaartje en die van je paspoort typen ze in de computer. Vandaar de lange rij. Je mag niet meer dan 3 kaartjes kopen. Samen kopen we 6 kaartjes. De code om in te loggen moet je krassen, net als bij een kraslot.


Morgen om 11.30 uur vertrekken we naar Havana. Na 12 uur moeten we voor een extra dag betalen. Varen we gewoon wat langzamer om bij daglicht aan te komen. Hier lagen 3 trekkers, gisteren vertrok de Amerikaan, in de Hemingway Marina bij Havana schijnt het wat drukker te zijn.


vrijdag 19 januari 2018

Cuba: Topes Collantes



De toerbus stopt voor de Marina Dársena. Twintig Duitsers zijn al bij hun hotels ingestapt, wij zijn de laatste instappers. De reisleider heeft zichzelf Duits geleerd uit een boekje, aan vervoegingen en meervoudsvormen is hij niet toegekomen. Maar het is een aardige kerel en hij weet alles over Cuba. Onze gesprekken met de Duitsers, het zijn bijna allemaal Ossies,  verlopen aanvankelijk moeizaam, maar na de eerste mojito’s komen ze los.


Als eerste zouden we het Che Guevara mausuleum in Santa Clara bezoeken, maar het is gesloten vanwege het natte weer. Jammer, want het schijnt indrukwekkend te zijn. Remy een jonge kraanmachinist van Koerdische afkomst is heel teleurgesteld. Che is zijn grote held. Hadden ze het niet van te voren kunnen checken? Nee, dit is Cuba, hier is alles slecht georganiseerd. Als compensatie gaan we naar de Treno Blindada, de overblijfselen van de pantsertrein met Batista soldaten die Che liet ontsporen en daarmee de strijd een beslissende wending gaf. Zoals er meer plekken zijn waar een beslissende wendig werd gegeven. Met monument. Ook de bulldoser waarmee Che de rails vernielde staat er bij.


Als we naar Trinidad rijden houdt het op met regenen. Het is een koloniaal stadje, heel schilderachtig en vol met toeristen. In een geel huisje, dat nu een restaurant is, heeft von Humboldt gewoond. Een bar verkoopt de beste mojito’s van de wereld, de bar ernaast de beste van het universum. We nemen de laatste en ze zijn inderdaad lekker. Er staat op een flesje spuitwater: no 1 in Cuba. Makkelijk zat, want er is maar één spuitwater-fabriek.  Alles is hier no 1 in Cuba.

Hoog in het natuurpark van Topes de Collantes ligt het hotel, een voormalig tbc-sanetorium. Het is een goed hotel. Wat vochtvlekken en koud water uit de douche, maar verder is het prima. We slapen voor het eerst sinds 1 ½ jaar weer in een bed. Er zijn groepen Duitsers, Russen en Fransen. De andere Duitse gidsen hebben hun Duits in de bevriende DDR geleerd, dat Duits is wel wat begrijpelijker.


’s Morgens staan er oude Russische vrachtwagens klaar om ons dieper het natuurpark in te brengen. Omdat de plaats en tijd van verzamelen weer eens is veranderd komen we als laatste en mogen voorin bij de chaufeur zitten. Het is een enerverende rit, dubbel klutsen, glibberige modder, tegenliggende vrachtwagens. Ik probeer boven het lawaai van de motor uit te vertellen, dat ik in militaire dienst ook een vrachtwagen heb gereden met dubbel klutsen. Zwischenschaltung noemt een oudere Duitser het.


De wandeltocht door het regenwoud is erg mooi. Halverwege is er een man met een ezel, die mojitos verkoopt, dus de stemming is goed. We zien voor het eerst kolibri’s in het wild, nou ja, je ziet ze nauwelijks. We eindigen met een lunch onder een afdak. Als afsluiting een carejillo, koffie met rum.

Eerst met de vrachtwagen en later met de bus dalen we af naar Cienfuegos, een havenstad met verlopen grandeur. We mogen een uur vrij wandelen. Bij een souvenierstalletje roept een koopman ons na: Kijken niet kopen. Wat erg, dat we als Nederlanders met die woorden tot in Cuba beroemd zijn. We kopen twee guerilla petjes. De ontmoetingsplaats is weer eens veranderd, zodat de groep op verschillende hoeken van het centrale plein staan te wachten. Uiteindelijk vinden we elkaar bij onze bus  in een zijstraat.


Als we langs het honkbal stadion rijden wil Remy beslist stoppen. Hij krijgt zijn zin en komt een kwartier later terug met een door alle spelers gesigneerde bal. Hij mocht 9 keer slaan bij de training van het Elefantes Team. Rommy zegt: Remy is een man, die zijn eigen geluk creëert.

Om 19 uur terug op de boot, het waait nog steeds 22 knopen. We kunnen even geen Duitser meer zien.


De volgende dag hangen we wat rond in Santa Marta. Kopen 2 harde broden, checken de mail in het internetparkje en gaan naar de kapper. Rommy naar een peligriosa op een dakterras en ik naar een barberos van 1 ½ meter breed. We zijn beiden tevreden. Prijs 5 dollar (convertible pesos). Speciale prijs voor buitenlanders (5 ipv 1). Het is hem gegund.


Een man bij de kapper, er passen 4 mensen in het zaakje, spreekt goed Engels. Hij is duikinstructeur geweest en heeft nu een winkel in alles. Werk in de toeristensector is erg gewild, een buitenlander geeft een week duiken zo maar 10 pesos fooi. Het gemiddelde maandsalaris is 25 pesos. Wonen, opleiding en gezondheidszorg is gratis. Een kilo gerookte ham kost 4 pesos, een brood 20 ct, maar een 20 jaar oude Lada kost 20.000 pesos en een nieuwe Chinese scooter 3000. Veel bewoners van Santa Marta werken in de hotels of voor touroperators.

dinsdag 16 januari 2018

Cuba



Op het radio-net bedanken we ’s morgens Amerika voor 6 boeiende maanden. De oversteek naar Cuba is een stuk taart. Wat hobbelig omdat de oostenwind tegen de stroom in staat. We varen bij zonsopgang samen met de Three Penny Opera Varadero binnen. Wat wel handig is, want onze radio blijkt niet zoveel bereik te hebben, dus Addison fungeert als relay. De afhandeling aan het douanedock is efficient en hartelijk. De dokter: nog koorts of uitslag gehad? Customs: maken foto’s van de apparatuur, de dinghy en de buitenboordmotor. Agriculture: zien alle appels, bananen, hammen, eieren en bananen en we moeten tekenen, dat we niets van boord brengen. En allemaal vullen ze formulieren in. En wij krijgen een cruising permit en een  visum.

Eén custom-man is soccer liefhebber. Het gaat weer goed komen met het Nederlandse voetbal verzekert hij ons. Ik vraag maar niet naar Feyenoord. Later geven we hem de dvd Bend it like Beckham. Hij vraagt de dockmaster de dvd te bewaren, het is niet de bedoeling met een cadeautje het douanekantoor binnen te wandelen. Vroeger wel.

Maar dit is geen Cuba. Het is een 5 sterren resort met een gigantische jachthaven. Er zijn 1200 ligplaatsen en er liggen 10 boten. Een Colombiaans witwas project? Bij binnenkomst zagen we 10 grote catamarans met toeristen wegvaren. Vanavond is er livemuziek in alle bars. Gelukkig liggen we er een eindje vandaan. Van de 10 boten zijn er trouwens 2 van Raoul Castro.

Alle contacten van de VHF-radio gereinigd, hopenlijk is de ontvangst verbeterd. Dollars omgewisseld in toeristen-pesos (cucs) en een deel van de cucs omgewisseld in volks-pesos (cups). De hotels in het resort zijn all-in. Daarom staan er overal security-mannen om mensen tegen te houden, die geen polsbandje van het hotel hebben. De prostituees Manzaras zien aan het polsbandje in welk hotel de klant zit en stemmen hun prijs daarop af.

Ik help Addison bij de portaalkraan om de Three Penny Opera op de kant te zetten. Hij heeft 6 uur op een rif gezeten, een vin van de kiel is verbogen en gescheurd. De vakmensen kunnen hier alles, alleen materiaal en onderdelen is het probleem. Ze gaan het verbogen stuk terugbuigen, het breukvlak vlak maken en de losse stukken lood er tussen smelten. Bijschuren, plamuren en verven en je ziet er niks meer van.


Vanaf zaterdagavond gaat het 4 dagen hard uit het Noorden waaien. Niet prettig om dan voor de noordkust te varen en de nauwe opening van Dársena binnen te varen. Dus vertrekken we zaterdag zo vroeg mogelijk. Dat wil zeggen: de rekening laten maken, naar het restaurant met de creditkaart machine betalen, bij de Guardia Frontera aanleggen, een stempel in de cruising permit en dan gaan we, uitgezwaaid door de havenmeester en de Guarda Frontera.

Na 4 uur varen worden we door geholpen met aanleggen in Marina Dársena. De man van de Guarda Frontera, die ons in Gaviote uitstempelde staat nu klaar om ons in te stempelen. Ook kijkt nog even in alle ruimtes van de boot. Dársena is de oudste marina van Cuba. En sinds de opening is er niets meer aan gedaan. De douches en toiletten zijn gesloten, de helft van de docks zijn bouwvallig, maar de electra en water zijn goed. Er is een gebouw met een winkel, een bar en een restaurant. Vijf bewakers kennen ons al gauw bij naam en maken graag een praatje in half Engels, half Spaans en wat Italiaans van mijn kant. Er liggen zo’n 15 boten uit Canada, Duitsland en de USA. Via een zandpad en over een oude vliegtuig startbaan kom je in het stadje Santa Marta. Oude Amerikaanse taxi’s, fietstaxi’s, paardetaxi’s. Op zondagochtend gaan we met Debby, een Canadese, die hier al 15 jaar ligt naar de markt. Het is er druk, kleurrijk en spotgoedkoop. We kopen gerookte ham, paprika’s, brood, tomaten en annanas. Het kost wel veel tijd, want overal sta je een kwartier in de rij. Maar er is altijd wel iemand die wil praten over Robben of van Persie. Bij een vleesstalletje spreken we een man, die van Basten persoonlijk heeft gekend.


Addison en Pat zijn uit Marina Gaviote gekomen en we leren weer veel over Cuba. Als de Three Penny Opera klaar is komen ze ook deze kant op. Daar verheugen we ons op. In een hoekje liggen Amerikanen, die eigenlijk moeten oversteken naar de Keys, één van de gasten moet werken en er wachten daar andere opstappers. Ik haal via de korte golf weerkaartjes voor ze binnen en breng het slechte nieuws: het blijft nog 3 dagen boven de 20 knopen uit het Noorden. Ze noemen mij: the weatherman. Ik zeg: you don’t need the weatherman to know how the wind blows. Ze weten meteen van wie dat is.


We lopen naar de wijk met hotels, waar een reisbureau en een ATM-machine is. Nederlandse creditkaarten zijn hier bruikbaar, Amerikaanse niet. Het is Amerikaanse bedrijven verboden om met Cuba samen te werken. En het is Amerikaanse toeristen verboden geld uit geven aan Cubaanse staatsbedrijven, dat zijn dus bijna alle bedrijven. Sinds Trump worden die regels weer strak gehandhaafd. Hij heeft verplichtingen naar de Cubaanse lobby in Miami. Vandaar ook al die all in hotels: de gasten betalen de Spaanse of Canadese hotelketen, die betaalt Cuba in dollars en het personeel wordt betaald in pesos.

We moeten voor internet naar een parkje in Santa Marta. Daar versturen we deze blog.


woensdag 10 januari 2018

Een week in Marathon



Op 3 januari gaat het echt hard waaien. We liggen aan een mooring ball terwijl er 30 knopen door het want raast. We hebben een afspraak met de PumpOut boot, maar dat zal wel niet doorgaan, te veel wind en golfslag. Dan horen we toch een scheepstoeter. Ik ga naar buiten en hoor nog meer toeters. Dan zie ik de reden: een jacht is losgeslagen en ligt tegen onze buurman aan te hobbelen. Dan raakt het los dobbert wat rond en zet koers naar de Annalena. Hij gaat ons midscheeps rammen!! Met zijn tweeën weten de klap op te vangen en daarna de punt van de boot af te houden. Rommy grijpt een lijn om de boot achter ons te binden, maar ik kan het in mijn eentje niet houden. De boot drijft verder richting wal. Inmiddels zijn veel mannen in rubberboten in de weer en ook de PumpOut probeert hem van de kant te houden. Toch strandt de losgeslagen boot op lager wal. Een sleepboot trekt hem later vlot en de inmiddels gearriveerde eigenaar legt hem vast aan een mooring ball. Zijn voorbolders zijn er afgeslagen, hij belegt lange lijnen aan de middenbolders.

We zijn blij, dat we van Key West naar Marathon zijn teruggegaan. Daar hadden we 2 keer zoveel wind en golven gehad. We lezen wat, draaien een Humphrey Bogart film en bestuderen de Cuba gids. Vanavond gaat de schrijver er een lezing over houden op kanaal 71.

En we lezen op internet, dat het in Nederland nog veel harder waait. De Ark van Noach is losgeslagen. Mooi zo. Wat een vreselijk lelijk ding. 

We leren hier steeds meer mensen kennen. Op zaterdagochtend doe ik mee aan de Tai Chi klas, wat ook weer contacten oplevert. Aan de wal wonen Harry en Malinda. Zij zijn van de Ocean Cruisers Club en doen dingen voor je. Hun aanlegsteiger is kapot geslagen, anders kan je bij hen aanleggen. Het dak is van hun huis gewaaid.

Van de meest luxe marina is niets meer over, de steiger en het stenen gebouw zijn omgewaaid. Op de wal is een stortplaats van boten. Ik zag een hoge stapel verfrommelde en gebroken masten. In totaal zijn hier in de Keys 350 boten gezonken. Het is een puinhoop.



In het park bij de City Marina is het Celtic Festival. Schaaphonden demonstratie, stalletjes, hapjes en optredens van de folk-rock bands Albannach en Screaming Orphans. We steken na afloop de no 1 over en staan bij een restaurant te twijfelen. De man die langs loopt vertelt, dat het binnen rustig is en het eten goed en goedkoop. Hij is de eigenaar. We hebben zo’n leuk gesprek met hem, dat we wel naar binnen moeten. En het was goed en goedkoop.

De haven is ‘s maandags afgesloten omdat ze een gezonken boot gaan optakelen. Gisteren haalden ze bij een mooring ball een boot omhoog.



Het ziet er steeds meer naar uit, dat woensdag een goede oversteekdag is. Het volgende koufront komt pas zaterdag. De oversteek naar Varadero is 95 nMijl, ’s middags weg en de volgende morgen aankomen. Door onze gesprekken met Addison, de schrijver van de Cuba Cruising Guide weten goed wat ons te wachten staat. Of we het ook leuk vinden, staat nog te bezien. Armoede en gehussel begon ons in Marocco tegen te staan. We kunnen echter elk moment Cuba verlaten en koers zetten naar de Bahama’s. De SSB zender is getest, zowel de mail als de weerkaarten kwamen onberispelijk binnen. De voorrraden zijn aangevuld (de kassabon is een meter lang), speciaal met dingen die in Cuba niet zijn te krijgen (bv gist en meel). Verder een hoeveelheid cadeautjes (pennen, aanstekers, zeepjes, T-shirts, speeltjes). We weten al een goede excursie vanuit Varedero om te beginnen en we weten mannetjes die ons rond kunnen rijden (via Addison). Kortom, we zijn er klaar voor.

De mogelijkheden van WIFI en GSM zijn beperkt. In het slechtste geval horen jullie een tijd niks van ons, op zijn hoogst een paar regeltjes van de SSB naar het blog. De kinderen weten ons te bereiken via de SSB.


De kinderen: Jori heeft nu een huis voor zichzelf in de Bijlmer, Lynn is gisteren begonnen bij Karmijn en woont nu in de Piramides aan de Jan van Galenstraat. Pa had zo graag willen helpen bij het schilderen en lampen ophangen....

In de late avond nog een tsunami-waarschuwing, bij Honduras was er een aardbeving. Later wordt de waarschuwing ingetrokken.

maandag 1 januari 2018

90 Miles from Cuba


Kennedy zei in zijn toespraak tijdens de Missile Crises: 90 Miles from Cuba, het is 94 mijl maar men het houdt het op 90. Kennedy verbleef hier vaak en Truman heeft vanuit hier zelfs 176 dagen geregeerd. Doktersadvies. We willen onszelf fotograferen op het meest zuidelijke punt, maar er staat een rij van 150 m.



Ze verklaarden de oorlog aan de USA in 1961. De USA had een controlepost opgericht op de Route 1 bij Key West. Om op drugsmokkel te controleren, maar dat gaf mijlenlange files. De burgemeester van Key West riep de Conch Republic uit en verklaarde de oorlog. Twee dagen later werd de controlepost opgeheven. Elk jaar viert men hier de Conch Republic Week, onder het motto: We succeeded where others failed. Een week groot feest.


The most southern point of continental USA. Apart, vrijgevochten. tropisch, historisch. Veel Cubaans eten en Cubaanse sigaren. Cruiseschepen met toeristen, hotels vol met Japanners. We kijken met Lynn een paar dagen rond, alvorens ze met het vliegtuig vertrekt, via Miami naar Amsterdam.


In Miami lieten we 10 dagen eerder de rugzak van Lynn langs het rooster van de wateruitlaat in de dinghy zakken. De volgende morgen wandelen met z’n drieen eerst door Miami Beach en vertrekken zuidwaarts. Eerste stop is No Name Harbour, een baai in een natuurpark. Je betaalt voor het ankeren in de baai met een envellop in een brievenbus.


Van No Name Harbour gaan we voor de ondiepe kust langs. Bij een doorgang door de mangroven ankeren we in een kreek. Veel no-see-ums, onzichtbare mugjes, die gemeen bijten. De volgende binnendoor met veel ondiepe passages en veel jeukende bultjes. We ankeren ergens langs Key Largo ver van de mangroven, niet nog meer bultjes.  Een week geleden zagen we de Bogart/Bacall film Key Largo. Prachtige film uit 1948, maar het is een bewerking van een toneelstuk: de hoofdpersonen zijn tijdens een orkaan opgesloten in een hotel. Je ziet niks van Key Largo.


Marathon is een nederzetting langs de Route 1, aan het eind van de Seven Miles Bridge. Eerst was er een spoorweg. In 1935 vaagde een hurricane de spoorlijn grotendeels weg. De 600 te werk gestelde veteranen uit de 1e Wereldoorlog waren niet geevacueerd en kwamen allemaal om. Hemingway heeft daar nog een woedend verhaal over geschreven. In 1938 werd de railroad omgebouwd tot autoweg. Ford had inmiddels zijn opgang gemaakt.


De moorings van de Marathon City Marina liggen vol met snowbirds (noordelingen die de kou ontvluchten). Er is om 9.00 uur een radio-conferentie en ’s avonds komt de Kerstman langs de boten. Hij komt langs onze boot en vaart ons straal voorbij. Misschien dacht hij: Nederlanders geloven niet in mij. Met fietsen van de Marina gaan we naar het Crane Park, een mangroven natuurgebied. Een gepensioneerde man rijdt ons rond in een golfkarretje en vertelt over de geschiedenis en de natuur. Er is een modern huis uit 1951 van de Cranes en aan de andere kant een eenvoudig huis van de Adderly’s, een zwart gezin dat leefde van het stoken van houtskool en het opduiken van sponsen. Een paar mijl verderop werd toen in de tuin van Hemingway een zwembad van $ 20.000 aangelegd.


We doen  weer een paar etappes van ankerplaats naar ankerplaats. Bij Low Keys komt een man in een motorbootje ons vertellen, dat we niet mogen ankeren voor de hoogspanningsleiding. Later als we verderop liggen, komt hij nog een keer langs, zegt dat we nu goed liggen en biedt aan ons naar de supermarkt te brengen. Deze man is onze echte Kerstman.
Eindpunt voor onze 10 dagen met Lynn is Key West. We varen om de stad heen naar de Garrison Bay aan de noordkant, langs een groot ponton met kraan waar al 7 gezonken boten zijn opgetakeld. Het is een heel stuk naar de kant, maar dat is het op andere plekken ook en hier is weinig stroom. Het blijft uitkijken voor gezonken boten. Veel steigers zijn verwoest en een aantal historische woonboten hangen half gezonken in het water. Irma.


Tijdens onze eerste verkenning van de stad, blijven Rommy en Lynn achter op een terras en sluit ik me aan bij de lange rij wachtende  Japanse toeristen voor het Hemingway House. De gids vertelt weinig wat ik nog niet wist. Er lopen 15 katten met 6 tenen, afstammelingen van de katten van Ernest en Pauline. In de tuin is een priëel waar vaak koppels trouwen. Hemingway is zelf 4 keer getrouwd, vandaar. Zijn werkkamer is prachtig. Werkkamers zijn altijd prachtig. Hoewel je struikelt over de andere toeristen, ben ik blij het huis te zien. In de shop koop ik een kat-beeldje, zoals Picasso die in Parijs voor Hemingway maakte. Wat hebben die Japanners met Hemingway? Dat hij zo macho was? Als de gids vertelt hoe Pappa Hemingway zijn vrouw bedroog, beginnen ze allemaal te lachen...

Het nieuws: Trump gaat een eeuwenoude boom voor het Witte Huis omhakken en versoepelt de regels voor oliewinning op zee. Wat een nare man. Gelukkig is Alabama nu voor de Democraten en is het aantal moorden in New York sinds 1990 van 2263 naar 285 gedaald. 
Als Lynn is vertrokken, lopen we nog een dag door Key West. Op het kerkhof zoeken we de grafsteen met het opschrift: I told you I was ill. In de boekhandel kopen we 2 Cuba-gidsen. De mevrouw van de boekhandel signeert haar eigen boeken. De roman van Jesmyn Ward, Sing Unburied Sing blijkt een bestseller. Lees het ook: een schitterend boek.


Omdat het 31 knopen uit het Noorden gaat waaien, varen we terug naar Marathon. De baai in Key West is open naar het Noorden, Marathon is rondom beschut. De tocht is geweldig. Voor het eerst sinds tijden zeilen we lekker, bijna halve wind met een rotvaart. Met Rommy’s hengel vangen we 2 Spaanse Makreelen. Ik maak een navigatielicht voor de dinghy: een solar-led tuinlampje op een plastic buis. De makreel is zacht en smakelijk (met selderijzout, dille en kikkoman). In Marathon tekenen we in voor een week, mooie tijd om alles te prepareren voor Cuba.


We kochten de nieuwe Waterway Cuba-gids van Calder en Chan. Addison Chan ligt 2 boten van ons vandaan met zijn Three Penny Opera. We zullen hem zeker het één en ander gaan vragen. Oud en Nieuw verloopt rustig. Om 6 uur uur bellen we de meisjes. 

Happy Newyear