dinsdag 23 mei 2017

Abaco


Ten noorden van Abaco strekt zich een rij smalle eilanden uit, het uiterste Noorden van de Bahamas. De TVTAS van de Bahamas. We willen de eilandjes bij langs en dan oversteken naar de Amerikaanse kust.

Vertrekpunt is Royal Island bij Spanish Wells, een eiland met een lagune, die door een doorgang van amper 10 meter breed bereikt kan worden. Men wil daar een marina, huizen en hotels bouwen, maar alles was nog in de dezelfde toestand als 4 jaar geleden: een GSM antenne, een steiger en een klein resort bij het strand aan de zuidpunt.


De waterpomp van de diesel: in Middelburg brak één van de 6 boutjes van het deksel af. Geen probleem zei de monteur, met 5 boutjes is hij ook goed dicht. Dat was zo tot de Exuma’s. Het begon te lekken. De motor kreeg nog wel voldoende koelwater, maar we moesten elk uur het water onder uit de boot pompen. In Spanish Wells het gat opnieuw laten tappen. Weer 6 bouten, deksel sluit goed, probleem verholpen. Maar nee, het lekte nog evenveel. Nieuwe slangenklemmen en een nieuw stuk slang naar de motor mochten ook niet baten. Ik bel een monteur onderweg naar Mash Harbour, Abaco.  Lekt hij ook als de motor niet draait? Nee en ook niet bij stationair. Dan is het je pomp. Niet het deksel, maar de andere kant. Kom maar brengen, zet ik er een nieuwe afdichting in. Het is vrijdagmiddag, dus maandag-morgen om 8 uur sta ik bij de Mash Harbour Boat Yard.


Zaterdag en zondag liggen we dus in de baai van Mash Harbour, de grootste plaats op Abaco. Er liggen zo’n 20 boten. Veel huisjes op twee drijvers, die hier vakantie houden. En trekkersboten. Canadezen en Fransen, die we al vaker zagen en die ook richting New York of Maine gaan.



In Middelburg ging ik nog even langs de woonboot van Wim van Leeuwen. Het was een hete zomerdag. Hij herkende me wel, maar was te moe om me binnen te laten. Broos en uitgeput zag hij er uit. Vandaag horen we, dat hij is overleden. Goed hem gekend te hebben.
Mash Harbour heeft alles, zelfs een stoplicht. Dure jachthavens en hotels, grote supermarkt, banken, service voor de boot en brede wegen. Zelfs af en toe een trottoir. De liquor store heeft een aanlegsteiger voor dinghys. We wandelen op zaterdag ochtend rond de baai. Het is al weer erg heet. Maar we slaan de aangeboden lift af. In de mangroven heeft men de doorgangen uitgediept. Hier kan je een hurricane over laten komen.

Men weet ongeveer een week van te voren, dat er een hurricane komt. De grote boten gaan in de mangroven, de kleine boten worden op land gebracht en stevig verankerd. Men timmert luiken voor de ramen, zet alles vast en doet boodschappen. Dan duurt het nog 3 dagen. Men komt bij elkaar en drinkt. Men drinkt 3 dagen. Als je wat ouder bent, is dat het grootste gevaar van een hurricane, 3 dagen drinken.

Op bijvoorbeeld Spanish Wells herstelt men dan de schade, dumpt de rotzooi, zamelt geld in
voor de weduwen en armen en binnen drie maanden zie je er niks meer van. Op een eiland als Long Island bouwt men een half jaar later van het geld, dat gestuurd wordt een nieuw huis. Men laat de kapotte boel liggen. Nou zijn die eilanden  caribischer, relaxter. Maar problemen lossen ze niet op. Rotsooi ruimen ze niet op. Ook Abaco is een vuilnisbelt.

In de grote supermarkt van Spanish Wells lag een verkoopfolder van een eilandje in de buurt. Ik doe er een foto van in dit bericht, misschien lijkt het je wat. Naast de folders lag een boek: Hoe genees ik van de zondige homoseksualiteit. Dat is de kristelijke keerzijde van die hardwerkende hulpvaardige lieden.

Maandagmorgen 8 uur geef ik de pomp aan Dennis, de mechanic van de boatyard. Hij vindt de afdichtring in het magazijn. Ik kan ’s middags de gerepareerde pomp ophalen. Na een uur belt de boatyard. De pomp is helemaal uitgesleten, repareren is bijna even duur als een nieuwe kopen. Dat moet dan maar (een nieuwe kopen). Jammer, dat het hier op de Bahamas gebeurd, alles is hier 2 keer zo duur. Nu liggen we dus nog even in de baai van Mash Harbour. Tijd om het lek onder het stuurwiel te dichten. Tijd om te lezen en te wandelen. Tijd om wat te schrijven.



Laatste bericht van de boatyard: de nieuwe pomp komt volgende week woensdag aan. Over 8 dagen dus. Een week op Abaco, we zijn wat teneergeslagen, anderen betalen er duizend euro voor.

TVTAS? Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.






dinsdag 16 mei 2017

Spanish Wells


We liggen mooi geankerd bij Channel Cay en vertrekken vroeg naar Current Island (de namen van de eilanden zijn erg saai). De hele overtocht moeten we uitkijken voor zandbanken en riffen. Een zwarte plek betekent:  a. Diep water b. Een waterplant c. Een omhoogstekend koraarif. Je moet dus maar van mogelijkheid c uitgaan en uitwijken. Grijs-bruin betekent: koraal of stenen op 2 tot 3 meter diepte. Wit betekent: zandbank, zeker als het zand boven het water uitsteekt. Helderblauw is lekker zand. Je staat voorop en leest een veelkleurige 1 : 1 kaart.


Onderweg vangen we een grote snapper, die zich hevig verzet. Even lijkt het of hij te sterk is voor onze lijn, maar dan laat hij zich ineens gemakkelijk binnenhalen. Reden: een haai heeft het staartstuk van de snapper afgebeten. We halen een halve snapper binnen.


De ankerplek bij Current is niet goed. Een laag van 10 cm zand op een steenlaag. Het anker ligt scheef omdat de punt op de steenlaag stuit. Op de kaart gezocht naar een plek met diep zand. Een half uur verder varen. Onze enige kans want daarna wordt het te donker. Maar we ankeren op zand. Rommy gaat voor de tweede keer te water om naar het anker te kijken. Helemaal perfect.


Na het zondagse ontbijt om 8.30 uur plaatselijke tijd begint de kampioenswedstrijd in de Kuip. We luisteren naar het verslag op Radio Rijnmond. Wat mooi voor Dirk. Als het 3-0 is, geloven we het wel en lichten het anker.

Doordat we de dag ervoor 3 mijl verder zijn gevaren ligt Spanish Wells maar op 2 uur afstand. Daar is het lastig ankeren. Het zijn 3 eilandjes met kanalen ertussen. De kanalen zijn te smal en te druk. We bellen de Yacht Haven. Ja er is plek. Als we arriveren zien we een nieuwe grote lege jachthaven met alleen 2 grote motorjachten. We zien een bar en een zwembad. Dit gaat ons wat kosten. Maar erg gunstig voor het vertrek van Lynn met de ferry en voor het repareren van de waterpomp op de Yanmar. Het blijkt $ 56 per nacht te kosten.  Mag voor een keertje.

Dus gaan we meteen in het zwembad liggen. Het echtpaar uit New Orleans, dat met het hele grote motorjacht chartert troont ons mee naar de douches. Prachtige marmeren badkamers, zo hadden ze het nog nergens gezien. We gaan alle drie douchen. Rommy en ik voor het eerst sinds december op de Kaarverden. Het was wel lekker, maar we houden toch meer van een plons in het blauwe water.

Spanish Wells is niet zo Bahamas, alles is hier spic and span, men spreekt zelfs Oxford English. Een grid stratenpatroon: fifty second street - corner High Road. Alle gekleurde huizen goed in de verf, geen rotzooi, geen ruines van vorige huricanes en men rijdt in golfkarretjes. Wat moet je met een auto. Ze zijn trots op hun eiland met een electriciteitscentrale en een grote supermarkt, die eigendom van de gemeenschap zijn. Aan de kade zit een oude man met een golfkarretje, die je gratis overal heen brengt. Voor de gesprekken met mensen. Niemand loopt hier, wel vragen ze steeds of je mee wil rijden in hun karretje. Nee we willen wandelen .... rare buitenlanders.


Met slingers en ballonnen uit de hardwarestore in Georgetown is de boot versierd voor Rommy’s verjaardag. De pavoisiervlaggen gehesen en een brownietaart gebakken. Lynn had de cadeau’s meegenomen. Een mooi begin van de dag. Daarna ga ik met mijn lekkende waterpomp wat garages bij langs en vindt de man die hem maken kan. Daar hou ik van: op zoek gaan naar een onderdeel of een mannetje. Je komt nog eens ergens en aan het eind is je probleem opgelost. We besloten de dag met een etentje bij Budda’s, een gezellige tent drie straten van de jachthaven. Als we binnenkomen zien we Heike en Herwich van de Worlddancer, die we eerder bij de varkensbaai ontmoetten. Ze willen over een paar dagen oversteken naar Chesapeak Bay (bij Washington).


De laatste dag van Lynn liggen we aan het zwembad. Om 13 uur gaan we met een grote reistas richting ferry. Ik vraag me af hoe lang het zal duren voordat we een lift van een golfkarretje krijgen. Het duurt ongeveer 6 seconden. Dennis, een Amerikaan brengt ons naar de ferry. Daar blijkt, dat we nog een uur moeten wachten. Stap in en ik laat je het eiland zien.. Dennis woont hier 10 jaar, kent iedereen en weet alles. Hij bouwde distributiehallen en heeft de zaak aan zijn bussines partners gelaten. Hij kreeg gisteren een groot stuk tonijn. Iedereen geeft hier iedereen dingen. We rijden naar zijn huis om een stuk tonijn voor ons te halen. Zijn huis is verbluffend, groot met een grandioos uitzicht. Beneden ligt zijn catamaran. Hij is duidelijk miljonair.  Zijn vrouw vond het niks. Ze zijn gescheiden en zij heeft het huis in Amerika. Terug bij de kade is de ferry er nog steeds niet. We rijden naar de oostpunt en zitten in een soort prieel naar de ferry uit te kijken. Ondertussen vertelt Dennis over het eiland, de politiek, het drugsverleden. Maar vooral over de hardwerkende bevolking. Een groot contrast met de andere eilanden van de Bahamas. Door de Engelse protestantse cultuur lost men hier samen de problemen op. Men helpt elkaar, men is actief. Op de terugreis willen we hier beslist langer blijven. Ik sprak gisteren in de supermarkt een politieagent en vandaag zagen we hem een paar keer op een brommer langskomen, luid groetend. We zijn gevallen voor Spanish Wells.



De veerboot naar Nassau komt uiteindelijk een half uur te laat. Eerst moeten er nog 40 kerkbanken (een donatie van de Methodisten) en een paar containers worden ingeladen. Een uur later zwaaien we Lynn uit.
We eten met Herwig en Heike bij Buddas. Morgen inkopen doen, tanken en dan op weg naar de Amerikaanse kust.


vrijdag 12 mei 2017

Warderick Wells Cay, Normans Cay, Highborne Cay


We ankeren nog even voor Beacon Cay om wat eten en bier te kopen. Het is een schilderachtig dorpje. Alle bars en restaurants zijn dicht en ook de liquorstore. Het is Election Day en dan zou alcohol de gemoederen nog meer verhitten. Al weken zien we toeterende auto’s met partijvlaggen en horen  we toespraken op de radio. Ze beschuldigen elkaar van corruptie en beloven veel: internationale vliegvelden, highschools, uitbreiding marine, nieuwe wegen. De regerende partij, die al 20 jaar aan de macht is, schijnt het te verliezen. Op Warderick Wells Cay zetelen de twee park rangers, die toezicht houden op het natuurpark. Het Exuma Land and Seapark, 20 eilanden, betaald entree, bijna onbewoond, vreemde dieren, verboden te vissen, geen gsm, dure moorings, trails met bordjes met ecoteksten. Vanwege Election Day zijn de rangers er niet. Dus betalen we niks. Er zijn dropboxen, maar zo gemakkelijk komen ze er niet mee weg. We lopen een trail door de mangroven. We zien twee vreemde dieren, een soort hagedis en een soort muis. Maar voor ons zijn de meeste dieren vreemd.


Next stop is Normans Cay. Vroeger in handen van Carlos Lehder een Columbiaanse drugsdealer. Hij verzocht de bevolking te vertrekken en bouwde en haven een een vliegveld. De Feds infiltreerden zijn organisatie, maar niet voordat hij wat zeilers vermoorde die te dicht bij kwamen. Hij verlengde het vliegveld om met oude bommenwerpers nog meer te kunnen vervoeren, maar de eerste Lancaster verloor zijn landingsgestel op de zachte baan en wist nog net een noodlanding in de baai te maken. Het vliegtuigwrak is nu een geliefde duikers locatie. De haven is nu vervallen. Met kogels doorzeefde huizen, een radiomast en de muur ten noorden van de airstrip zijn de overblijfselen van Lehders domein.


We ankeren naast het vliegveld en gaan met de dinghy naar de kant. Alles is nu privéterrein. Aan het eind van een lange stoffige weg langs de startbaan zijn ze een grote marina aan het bouwen. Er wordt hier voor $120 miljoen geinvesteerd. Ik vraag een man in een pickup naar de beachclub. Bestaat niet meer. Of hij ons een lift kan geven? Voor het eerst van ons leven zitten Rommy en ik in de laadbak van een pickup en scheuren de lange zandweg terug naar de dinghy. Lynn kreeg een plaats voorin naast de chauffeur. Dus hebben we niks gezien van het narco verleden van het eiland. Maar wel in een laadbak gezeten! Narcos is de tv-serie gebasseerd op wat hier is gebeurd. Gaat dat zien en stel je dan voor dat wij langs de startbaan scheuren.



We varen langs Highborne Cay, waar een GSM-mast staat. We lezen snel de mails en zien dat de oppositie verpletterend heeft gewonnen. 34 zetels tegen 4 zetels van de zittende partij. Nu gaat alles beter. Dat hebben ze beloofd. We varen door naar Channel Cay, een onbewoond eiland. Morgen steken we over naar Current Island en dan ze we dichtbij Spanish Wells, waar Lynn dinsdag de ferry naar Nassau gaat nemen en we maandag Rommy’s verjaardag vieren.


dinsdag 9 mei 2017

Exumas


De Exumas is de langgerekte eilandengroep, die we met Lynn gaan varen. Vanaf Long Island steken we over naar Georgetown op Great Exuma. Georgetown is de grootste plaats hier, maar in een kwartier heb je alles gezien. Maar we scoren.... twee gevulde propanetanks (dus hoeven we pas in Amerika nieuwe Amerikaanse tanks te kopen), de Explorergids van de Near Bahamas en twee haircuts. Eigenlijk drie haircuts, want Rommy ging eerst naar een Barbershop en die kon er helemaal niks van. Plukken eruit links en rechts, geen gezicht. Ik vroeg in de hardwarestore naar een kapper: Carlene tegenover het Shellstation. Ze deed het prima bij mij en herstelde daarna Rommy’s kapsel. Tussendoor verkocht ze vis uit een met bloemetjes versierde vrieskist.

In de nacht een zware onweersbui. Wind tot 30 knopen. We hielden wacht tot het afnam. Het was beangstigend. De volgende ochtend bij het uitvaren van de baai weer een zware bui. We zagen niks meer en moesten tussen de riffen door. Omgedraaid tot het rustiger werd. Daarna buitenom (de oceaankant) naar Lee Stocking Island. Op Lee Stocking floreerde jarenlang een biologen onderzoekscentrum gefinancierd door Perry, een mediatycoon. Toen het fonds stopte heeft men het nog even geprobeerd met cocaïnesmokkel, maar nu staat het centrum er als een gost town. Aanlegsteiger, gebouwen, reservoirs, airstrip, alles verlaten.
Een bevrijde slavin vestigde zich met 4 zoons en 2 dochters op Little Farmers Cay, de kinderen trouwden met lieden van andere eilanden en nu zijn er 53 bewoners. We zijn er op zondag, de dag dat Feyenoord van Exelsior verliest. In de grote ondiepe baai is een haventje. Amerikaanse toeristen zijn er schildpadden aan het voeren. Ook een hele dikke kogelronde vis en een stingray cirkelen om hun voeten.  
    
JR de woodcarver zit beach-soccer te kijken. Hij heeft mooie beelden, maar geen klein maskertje. Kom over een uur terug, dan maak ik er nu één. We drinken in een krakkemikkig barretje een Kalik en wandelen naar de jachtclub. Als we terug komen staat JR op het kerkplein en roept ons. Het masker is klaar. Het is een fraaie Bahamapapa geworden. Hij laat ons alle vruchtbomen in zijn tuin zien en we nemen, zoals gebruikelijk de familie door.


Wij gaan door naar Big Major Spot, dé atractie van de Exumas. Op het strand kan je varkens voeren. Daar kunnen we niet aan voorbij varen. Het is ook wel leuk, de varkens zijn wel leuk, opdringerig en eigenwijs. We hebben een zakje wortels. Een andere boot met een stuk of tien fotomodellen hebben een ton met voer. Toch weten we enkele varkens voor onze wortels te interesseren. Ik maak mooie fotos van ons voeren en van de fotomodellen. We gaan nog even het water in, want rond de boot cirkelen grote nurse sharks. Die vallen doorgaans geen mensen aan, maar ze zijn zo groot.
We vangen vandaag alweer een baracuda. Een baracuda kan besmet zijn met een dodelijke bacterie ciguatera. Behalve als hij klein is en niet bij een rif gevangen. We discusieren lang over hoe groot onze baracuda is (groot voor de kleine soort, klein voor de grote soort) en hoe ver van het rif we hem vingen. Ik bak om vijf uur een stuk vis en eet  die op. Als voorproever. Natuurlijk kom  ik daarna kreunend de kuip in. Hetgeen slechts een flauwe glimlach bij Lynn en Rommy teweeg brengt. Alsof ze dachten: kwamen we maar zo gemakkelijk van hem af. In ieder geval: de baracuda was heerlijk. En ook de tweede van 60 cm.


Een rijk man gaf zijn tuinman altijd één van de vissen die hij had gekocht. Als de tuinman de volgende ochtend fris en vrolijk aan het werk ging, at de rijke man de rest van de vis voor het avondmaal.. Maar op een dag  werd de rijke man toch doodziek. Hij vroeg de tuinman: hoe kan dat, jij was vanmorgen fris en vrolijk. Tja, zegt de tuinman, ik kijk altijd eerst hoe het met jou gaat en dan pas eet ik de vis.
Met deze anekdote heb ik wel succes hier op het strandje waar de geankerden bijeenkomen om te eten en te drinken. We praten over vissen die je volgens de locals nooit moet eten. Zeer tegenstrijdige informatie. Voor onze tocht naar Maine krijg ik tips en uitnodigingen. Heike en Herwig uit Hamburg zijn heel sympatiek, ze gaan ook naar New York. Ze komen morgen even buurten.


De Thunderball Grotto is bekend geworden door de gelijknamige James Bond film. Twee km met de dingy vanaf hier bij het varkensstrand. Met laag water kan je naar binnen zwemmen, bij hoog water moet je even onder water. Nou hou ik niet van James Bond en niet van zwemmen, zeker niet in grotten. Het was niet groot, maar wel mooi zeiden de vrouwen. Buiten lag ik te wachten naast de fotomodellenboot, wel groot en ook wel mooi.



donderdag 4 mei 2017

Long Island



Door de lastige uitgang verlaten we Abrahams Bay, het moet een beetje avontuurlijk blijven. Nog een foto van het gestrande jacht en dan langs de westkust van Mayaguana. Een walvis passeert rustg blazend. Je ziet er niet veel van op de foto, maar hij is wel 12 meter.


Het lukt niet om op tijd bij Atwood Bay te komen. Het schijnt een mooie baai te zijn, maar je moet tussen de riffen door naar binnen varen. Daarvoor is er om 19 uur niet meer genoeg licht. Gaan we de nacht doorzeilen naar Long Island. Nou, dat viel weer eens tegen. Windkracht tot 25 knopen met harde regen en hevig onweer. Met alleen een halve fok en later met helemaal niks. Zelf sturen. Voor het eerst mijn zeilbroek aan, de prijskaartjes zaten er nog aan. Rommy had van 03 tot 06 het zwaarste weer, van 06 tot 10 uur was het rustiger, maar wel nat. Met het ochtendlicht ankeren we voor Clarencetown.
Je legt met een nacht erbij wel 240 nMijl af, maar de dag erna doe je niet veel. Bijslapen, wat klussen, wat lezen en internetten. Goede berichten over Feyenoord. Toch een onwennige situatie, Feyenoord kampioen. Het feestgedoe is erg voorspelbaar. Helicopter, badjassen, confettikanonnen, housemuziek en rellen.
In Clarencetown zijn twee witte kerken van father Jerome. Eerst bouwde hij als dominee de Anglicaanse kerk, later werd hij katholiek priester en bouwde de katholieke kerk. De katholieke kerk is groter en ligt mooi op een heuvel. Verder geen architectuur om over naar huis te schrijven.












We willen naar de westkant van Long Island, naar Indian Hole Point, 8,5 mijl van Clarencetown. Maar Long Island is ..... lang. Honderdtwintig kilometer lang en 5 km breed. We moeten 100 km afleggen rond de noordkaap en dat doen we zonder problemen.
De hengel is afgebroken! Moet een kanjer geweest zijn. Het essenhouten onderstuk brak dwars doormidden, gelukkig hadden we de hengel geborgd met een lijntje. 


Er wordt hier geklaagd over de wind, die steeds wekenlang met 20 tot 22 knopen waait. Omdat we meestal voor de wind of met halve wind varen hebben wij er weinig problemen mee. Alleen aan de achterkant van Long Island moesten we er tegenin, dan krijg je af en toe een plens zout water over je heen. Wel twee knopen vloedstroom mee. Met de dinghy naar de wal is tegen de wind in ook een natte boel. Rommy houdt er de stormparaplu voor, maar het beste is je T-shirt uit te doen. Krijg je zout op je huid en daar kan je dan een pornografisch boek over schrijven.



We ankeren op zand. Hier en daar zie je een grote zwarte steen op de bodem. Ik kijk naar een steen en zie, dat de boot achteruit vaart. Nee, we liggen stil en steen vaart. De steen zwemt. De steen is een haai van 2 meter. Ik heb daarna maar kort gezwommen.  Het moet avontuurlijk blijven, maar je moet ook niet overdrijven.
Op de dinghydock ontmoeten we de New Yorker Max. We lopen samen op naar de Sou’Bar and Grill. Een visser en zijn vrouw maken daar de beste conch. Max vaart hier al jaren en kent elke hoek van de Bahamas. Met de kaart op de bar geeft hij ons dringende adviezen. Als een eiland “americanized” is gaat er een streep door. Lyrisch is hij over French Welles, Labour Island en de Bimini’s. Nassau moeten we mijden als de pest. Dan overlegt hij met Vanessa, de uitbaatster, welke conch gerechten we moeten eten. En morgen, als we een auto hebben, moeten we naar Max’Conch Bar bij het vliegveld. Voor de conch salade. Goed Max we zullen het doen. Hij is vermoeiend als alle solozeilers, maar ook zeer informatief. Hij gaat boodschappen doen en wij eten de eerste conch van ons leven. Smaakt ongeveer als kikkerbillen.



Het stratenpatroon op Long Island is merkwaardig. Een heuvelachtige bochtige weg loopt 120 km van punt tot punt en af en toe is er een zijweg. Als je afremt om een settlement te bekijken ben je al weer doorheen. Tien huizen en een kerk. Dan weer om de kilometer een kerk van een of ander protestants geloof. Af en toe een hardware store, een licor store en een foodstore. En weer 10 km laag struikgewas. Soms loopt de weg langs een lichtblauwe baai, dat is prachtig. Het Long Island Museum blijkt sinds de vorige huricane gesloten. Een huricane is hier aanleiding om maar eens een paar jaar niets te doen.

Lynn arriveert woensdagmiddag om drie uur op Deadmans Cay. Ze heeft op Nassau overnacht en moet 5 uur tijdverschil overwinnen. Morgen steken we over naar Georgetown op Great Exuma. Een druk stadje, dat Max ons nadrukkelijk heeft afgeraden.