donderdag 28 maart 2019

San Andrés


We gaan niet zeggen waar San Andrés ligt. Er komen hier alleen toeristen uit Zuid-Amerika en dat moet zo blijven. Het is een duik-eiland, riffen rondom. Er zijn stranden, palmen. Je kunt er erg lekker eten, goed vlees. Colombiase prijzen. Gisteren hebben we 2 verjaardagen gevierd in een gourmet restaurant en zijn daarna naar een regaeband wezen luisteren. Strakke drummer, soepele zanger, No woman no cry, het was heel goed. De straten zijn rommelig, kleurrijk en de mensen zijn opgewekt en vriendelijk. Men spreekt vaak redelijk Engels. 


We kopen cadeautjes voor de jarigen en ik vul de Omeprazol-voorraad aan, dat kost hier werkelijk niks. Voor mijn verjaardag kopen we een MP4-speler. Onze verjaardagen zijn in mei en juni, maar je moet wat kopen als er winkels zijn. Volgende stad is Belize City en dan Guatemala City, maar we weten niet wat we ons daarbij moeten voorstellen.



Rommy gaat woensdag duiken, 2 flessen voor 190.000 pesos, dat is ongeveer $65. Verder kun je jetskien, parasailen en feesten op discoboten. Alles wat zuid-amerikanen onder watersport verstaan. Met lawaai en grote snelheid.



We are sailing west of Andrés, then she starts to undress, I hold on to my mast, but it’s going too fast, I call All Ships in distress. 



Het volgende eiland, 55 nmijl naar het Noorden: Providencia, schijnt nog mooier te zijn. Minder toeristisch en meer natuurschoon, het op 2 na langste rif ter wereld. De wind staat nog een week hard uit het noord-oosten, dus voorlopig blijven we hier. 



Bij het ontbijt staar ik naar het pakje kaas. Queso Holandese, met een plaatje van koeien, weiland en een molen. Maar met bergen aan de horizon. Dit is Magritte, het verlichte huis met de heldere hemel. Dit is kunst. Mijn dag begint goed.



De telefoonverbinding geeft goed internet, dus nu gaat de belastingaangifte er uit. We moeten weer belasting betalen over rente, die we niet krijgen. Schandalig. Verder gelezen dat Feyenoord van Willem II heeft verloren in de Kuip. Geen reden om terug te komen. Of om toch maar in Amsterdam te gaan wonen? En bericht uit Guatemala: we hebben een ligplaats in de Nana Juana Marina. Het is een hotel met marina aan de Rio Dulce. Zwembad, internet, alles voor € 190 per maand.



Er zijn 3 buslijnen op het eiland, we stappen in bus 3, die langs de westkust gaat en bekijken alles. Is het centrum meer Colombia, het platteland is meer Jamaica. Overal reggae-bars in rood, groen en geel. De bevolking stamt af van slaven uit Jamaica en andere Engelse kolonien. De oude mensen in de dorpen spreken goed Engels, in de stad spreekt men meer Spaans.

Ze scheuren met hun jetskies tussen de geankerde boten door, hinderlijk maar begrijpelijk, maakt het spannend. Dat ze daarbij selfie-filmpjes maken maakt het riskant. We zwemmen achter de boot, maar zwemmen niet naar het rif vanwege de jetskies.

De marina heeft het tarief voor het dinghy dock van $1 verhoogt naar $3. Dat is belachelijk veel. We hebben een polsbandje voor één dag gekocht en zeggen steeds, dat we die deze morgen gekocht hebben. Wij staan er in de groep bekend als onwillige betalers van al die heffingen. Tom van Honey Ryder maakte er een limmerick over: There was this men from Rotterdam, A town not far from Amsterdam, We call him G, he did not want pay fee, He said: I just don't give a damn.



Zaterdag en zondag draait de wind iets naar het Oosten, dan kunnen we motor-sailen naar Provedencia. Zondag is er meer wind. De meningen zijn verdeeld, wij zijn klaar voor zaterdag, maar misschien wordt het zondag. Er zijn 3 weermodellen, die soms verschillen. Feit is, dat het weer dan toch weer heel anders is dan wat welk model ook voorspelt.



Voor een leuke vakantie kun je naar San Andrés, het is een beetje als Bonaire, maar dan zonder Albert Heyn of Ajax op tv. Kortom, veel Caribischer, meer reggae en veel goedkoper. Maar waar het ligt vertellen we niet.


woensdag 13 maart 2019

Panama kanaal


In onze airconditioned hotelkamer, liggend op het bed, pilsje bij de hand, hebben we genoten van Ajax-Real Madrid. Wat een flair, de Panamese commentatoren waren onder de indruk. Wij waren trots, Amsterdam Rotterdam, wat maakt het uit vanuit Panama.

Voor we met de Rhapsody het kanaal door gaan, willen we de uitreispapieren regelen. Eerst naar de Port Officer voor de zarpe (uitreisdocument), dan naar Immigration voor een stempel in de paspoorten. De Port Officer is een dikke man met dreadlocks. Hij slaat vaak een dag over of gaat een uur naar de wc, vandaag zal hij er om 8 uur zijn. Om 12 uur komt hij, er staan 6 mensen te wachten. De kopiën  die we inleveren vindt hij niet goed. We lopen heen en weer naar de balie van het hotel om te kopiëren. Er zijn inmiddels 10 wachtenden. De eerste zarpe is om 13 uur gereed, maar Immigration stopt om 13 uur. Voor $20 wil Immigration nog wel een stempel zetten (overtime). Morgen is het weekend en maandag heeft hij een vrije dag. We laten het bij de zarpe, als we terug zijn proberen we dat stempel te krijgen. 

Nu we goed internet hebben bestoken we de marinas in Guatemala voor een ligplaats in de zomer. Vooralsnog levert dat niets op, maar we gaan er van uit dat we daar in juni een plekje vinden. We zien er naar uit, we horen alleen maar positieve verhalen. 

Je moet het een keer hebben meegemaakt, de tocht door het Panama-kanaal. De adviseur (vroeger heette hij pilot) komt om 17 uur aan boord en samen met een Oostenrijkse Lagoon zetten we koers naar de eerste sluizen. We hebben $ 1700 betaald en voor $100 4 dikke blauwe touwen en 4 grote ronde stootwillen gehuurd. Voor de sluizen maken we ons vast aan de Oostenrijker, de linehandlers op die boot zijn bekenden. Aardige mensen, maar de schipper is een Oostenrijker van de ergste soort, arrogant en authoritair.

Binnen in de sluis krijgen we een feeder line toegeworpen, die ik met een mastworp aan de dikke lijn bevestig. Lijkt me geen goed idee, maar onze schipper Bob heeft dat opgedragen. De mannen op de wal trekken de blauwe lijn voorlopig nog niet in, veel te zwaar om te tillen als ze met het schip meelopen. Als we op onze plek zijn, achter in de sluis, halen ze de lijn op en leggen hem over een bolder. De deuren gaan dicht en het water stijgt heel snel. De linehandlers moet de blauwe lijnen strak houden en dat is zwaar werk. De sluis bestaat uit 3 sluizen op een rij en 3 keer herhaalt de procedure zich. De man op de wal roept naar beneden, dat we de knoop van de feederline moeten veranderen, de mastworp kan hij niet losmaken als de de dikke lijn om de bolder ligt. In het donker zoeken we een mooring. Alles is hier voor grote zeeschepen, ook de mooring. We liggen er midscheeps tegenaan met de Oostenrijker aan de andere kant.

De volgende dag komt er een andere advisor aan boord. Het gaat nu anders. De Oostenrijker moet aanleggen tegen een rondvaartboot en dan moet wij tegen de Oostenrijker aanleggen. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is het niet. Er staat een harde wind achterop, van zoet naar zout gaat so wie so vaak fout, dat weet elke Nederlander en het grote schip dat ons achteropkomt stuwt alle water naar ons toe. Als Bob hard achteruitslaat om niet tegen de sluisdeuren te varen gaat de boot dwars liggen en raakt bijna de andere muur. De advisors beginnen tegenstrijdige dingen te schreeuwen en de Oostenrijkse schipper brult daar nog een keer overheen. Ik sta klaar met een licht touw voor de middenbolders Maar ze schreeuwen, dat ik het zware touw over 8 meter moet overgooien, lijkt me kansloos. Beter naar voren gelopen, maar in zo’n geval doe ik maar wat ze willen. Het touw valt een meter voor de andere boot in het water. Resultaat is chaos en veel kijkplezier voor de passagiers van de rondvaartboot. Uiteindelijk krijgen we de Rhapsody met het dikke touw over de lier  tegen de catamaran. De andere advisor begint nog een keer uit te leggen wat we fout deden. Ze hebben geen idee hoe een lichte zeilboot reageert op wind en stroom, van schroefeffect hebben ze evenmin gehoord. De eerste advisor is inspecteur bij de bouw van de nieuwe brug bij Colon, de tweede adviseur werkt op een baggerschip. Port Officer, Advisor, je moet hier mensen kennen, die je aan zo’n baantje helpen. Onkunde is geen bezwaar.

Maar we komen zonder schade het kanaal door. We blijven nog een nacht en gaan de volgende dag met Sara en Bob wandelen in de oude stad. In één van de grote shoppingmalls kopen we een vogelverrekijker voor Rommy’s verjaardag. In de shopping mall kunnen we de prijsjes lezen in een andere winkel 50 m weg. Het is een goede 8 x 42 kijker, merk Luger. 

Het waren plezierige dagen met Sara en Bob in hun grote Janneau. Ze zitten vol verhalen. Bob neemt elke actie gedetailleerd met je door en zo brengen we de dinghy met de 25 pk motor zonder problemen in  het water. Kunnen Rommy en ik wat van leren. Alleen begint Rommy me meteen tegen te spreken als ik vertel hoe we het gaan doen en als we het dan eindelijk eens zijn, wijk ik bij de 2e stap al van het plan af. 

De bus terug stopt achter de supermarkt in Colon. Je moet door een gat in het hek en over de spoorbaan, de beroemde spoorbaan, via de achterdeur de winkel binnen. We kopen voorraad voor de tocht naar San Andres (2 nachten)  en nemen een taxi naar Fort Sherman. Op de veerpont valt de taxichauffeur in slaap. Hij snurkt, het lijkt me een apneu geval. Daaarna rijdt hij zo hard mogelijk, dat houdt hem wakker. Ons ook.


We krijgen een stempel in de paspoorten, halen de nieuwe buitenboordmotor en vinden nog een reserve v-snaar voor de waterpomp. All set to go. Morgen aan het eind van de ochtend gaan we op weg naar San Andres, Colombiase eilanden voor de kust van Honduras. Panama was bijzonder. 



vrijdag 8 maart 2019

Fort Sherman en carnaval in Panama City



Om 04 uur ’s nachts beginnen de apen te brullen. Om 7.30 uur (half seven. zeggen de Engelsen) gaan we wandelen over de verlaten wegen en  spoordijken van het kamp Sherman. Er zijn 3 soorten apen, veel meerkatten, toekans en andere prachtige vogels. Een groep gele vogels heeft hangende nesten aan het eind van de bladeren van een hoge palmboom. Zelf vind ik de overwoekerde artilerrie batterijen en gebouwen mooier. In 1999 hebben de Amerikanen het kamp overgedragen aan Panama. De haven is de jachthaven geworden waar we nu liggen en 1 van de 7 grote gebouwen bij de airstrip wordt door het leger gebruikt. De rest is aan de jungle overgelaten. Vanaf 1950 was er het jungle trainings centrum, de soldaten die in Korea en Vietnam vochten zijn hier door de jungle gekropen. The Green Hell werd het genoemd. 

We vinden een blok gevangeniscellen, ondergrondse munitiebunkers, een kerk en riante stafkwartieren. Ook de resten van een dierentuin: om de soldaten te tonen hoe een boa constructor er uit ziet, voor het geval dat. Bij een omgezaagde teakboom vind ik een paar kleine stukken voor mjn houtsnij hobby. Terug halen we verse croisants, het kon slechter.

De bus naar Panama City brengt ons langs een uitzichtpunt bij de nieuwe sluizen. Alles is groot en massief. Er is een voorlichtingsfilm: zoveel zand, zoveel staal, zoveel werkers, de Amerikanen worden niet genoemd. Een groot cruiseschip wordt keurig in de sluis gevaren. Op de terugweg zien vanaf de veerpont de Zuiderdam passeren.

Het is Carnaval, het geboekte hotel zat vol en we zijn overgeboekt naar een top hotel. Uitzicht over de Pacific. De wagens en kostuums zijn prachtig, maar verder is carnaval niet aan ons besteed. Er zijn ongeveer 1000 politieagenten op het carnavalsterrein en alles verloopt zonder problemen. De muziek staat veel te hard. Bij de ingang wordt je gefouilleerd en moet je een ID tonen. Nu hadden ze ons juist aangeraden geen ID mee te nemen. Steve was politieagent in Londen en op één of andere manier weet hij ons groepje naar binnen te kletsen. Er zijn honderden etensstalletjes, die allemaal hetzelfde verkopen: gegrilde vleesstokjes, chorizostokjes en hotdogs. Ik maak nog een praatje bij de politie commandowagen (soy polizista pensionado de Rotterdam) en complimenteer ze voor hun perfecte optreden. Ze hadden me graag in de wagen gelaten, maar zonder ID kan dat niet.


’s Avonds eten we Aziatisch in een door Phili[p Starck geinspireerd gebouw, de Yoo Panama. Het is lekker en gezellig.


Na het overvloedige hotelontbijt, gaan we naar het Bio Museum, een gebouw van Frank Gehry. Het museum is gesloten vanwege carnaval, maar de buitkant en de tuinen er om heen zijn de moeite waard. We lopen terug langs de voormalige Amerikaanse basis en steken door naar de oude stad. Taxichauffeurs raden ons af dat lopend te doen, vanwege de slums waar we doorheen moeten. We wuiven dat weg, we zijn met zijn vieren, wat kan ons gebeuren. En die taxichauffers willen alleen maar een ritje. Als we dan midden in de armoede, vuil en lawaai lopen zijn we toch wel even beangstigd. Gelukkig is het vanwege carnaval druk op straat en groeten verschillende mensen ons uitbundig. Waarschijnlijk uit waardering dat we hun wijk durven bezoeken.



De oude stad is vergelijkbaar met die van Cartegena en Santa Cruz (Puerto Rico). Vanaf de volkswijk staan de gevels in stalen geraamtes om later gerestaureerd te worden, aan het einde is alles al mooi gerestaureerd. Gemiddelde huizenprijs 1,5 miljoen dollar. Om de oude stad loopt een autoweg op palen in het water, die het uitzicht danig bederft.


De 3e dag zijn de winkels weer open en gaan we naar een kaartenwinkel en Centro Marine. Het brengt ons in het alledaagse Panama. Voor de bus vertrekt kijken nog wat rond bij de hoogbouw, één gebouw met verdraaide verdiepingen staat ons wel aan: El Tornillo (de schroef).  Nog even langs Colon, naar de supermarkt en voor een usb-kabel. We komen voorbij een bouwvallige en smerige gevangenis. De gevangenis in Holland waar ik in zat was veel mooier, zeg ik trots. Ze weten niet wat ze daar nu weer van moeten denken.

Rhonda (de weduwe) vertrekt naar de States en brengt ons haar hele voedselvoorraad en nog nog 2 omvormers. We maken een selectie en geven de rest aan de armen. Ik help Bob met de voorbereidingen van onze kanaaltrip: we gaan samen met Terry en Fiona mee als linehandlers op de Rhapsody van Sarah en Bob. Dus over een paar dagen zijn we weer in Panama City. Gaan we waarschijlijk nog wat dingen bekijken, die met het carnaval waren gesloten. Je moet toch wat.


vrijdag 1 maart 2019

Shelter Bay en Colon


Linton Bay Marina is een relaxte boatyard met een grote portaalkraan, een fueldock, een restaurant. Bij de ingang een kantoorcontainer met Port Control,waar we de cruising license voor Panama halen. Het kost $ 185, maar de man vult alles zelf voor je in. Met de bus naar Porto Bello, 10 km door de heuvels. De bont beschilderde bus met een enorme geluidsinstallatie knalt met de deuren open de heuvels af. De  chauffeur gebruikt beide weghelften, telt met zijn rechterhand zijn geld en bedient met zijn linkerhand zijn telefoon. Omdat er geen stang is om je vast te houden zet ik mijn been in het middenpad om niet van de bank af te vliegen. Als ik de vloer voel bewegen in de bochten is de sensatie compleet. En dat voor $ 1.50 per persoon.



Porto Bello is een arm dorp met wat winkels, bakkers en restaurants. In de kerk staat het beeld van een zwarte Christus. De resten van het fort zijn bezienswaardiger. Maar eerst naar de douane voor het inklaren. Zes formulieren, de uitklaring van Colombia (geeft niet dat die 6 weken oud is), de cruising license, paspoorten, bootdocumenten. Ze sturen ons naar de Farmacia om van paspoorten en formulieren kopiën te laten maken. Het duurt even, maar het gaat gesmeerd.

In de farmacia staat een weegschaal. Ik weeg me voor een kwartje: 184 LBS. Terug in de marina zoeken we het op: 82 kg. Ben ik 8 kg kwijt geraakt door het dieet van rijst, vis en annanas. Later op het terras van de fueldock zegt Chris: You lost a stone,. Ik kijk onder mijn stoel, maar zie niks liggen. We noemen Chris Christ, omdat hij erop lijkt.



Terug delen we een taxi met Leo en Jutta. Leo is verkeersongelukkendeskundige voor de rechtbank. Als ik hem vertel hoe Rommy 20 meter over de weg gleed met het ongeluk in België, is hij even stil. Hij rekent een tijdje, ik hoor hem mompelen: der Wurzel aus 2490 isst ungefär 50. Ze reed dus 50 km per uur, zegt hij dan.

Het stel van de Aliavita is aan het zwemmen met hun hondje. Opeens voelt de vrouw onder zich een krokodil omhoog komen. De krokokil schrikt en slaat woest met zijn kop. De vrouw zwemt als een gek terug naar de boot, de man houdt de krokodil op afstand door wild met zijn flippers te spartelen en de vrouw roept het hondje. Er komen meer krokodillen, die het op het hondje hebben voorzien. Het hondje komt op tijd aan boord, de man ook. Iedere keer als het hondje blaft, komen de krokodillen terug en cirkelen rond de boot. Het lijkt ze een lekker hapje.

Shelter Bay Marina ligt aan de voet van de westelijke breker van de baai waar het Panama Kanaal begint. Het is er luxe: douches, zwembad, restaurant. Gelukkig hebben we een fikse groepskorting. We zien Ronda terug, ze is er druk bezig. Iedereen zegt, dat dat goed is. Amerikaanse rouwverwerking. De catamaran is al bijna verkocht. Wij kopen haar Sailrite naaimachine, een prachtig ding. Kan de Pfaff naar de armen.



De boodschappenbus van 7,45 uur naar Colon gaat door een gebied met vervallen woongebouwen. Het is Fort Sherman, hier zaten de Amerikanen toen het kanaal nog van hen was. Heel Panama was van de Amerikanen. Nu officieel niet meer. Colon ligt aan de overkant, we gaan over een drijvende brug bij de gigantische sluizen. De containerschepen toren hoog boven ons uit. Terug nemen we een veerpont. Colon is smerig, gevaarlijk en heet. Iedereen in de winkels en op straat is heel vriendelijk en behulpzaam. Men spreekt goed Engels.



Juanjo de manager van de Marina is een fan van het Nederlands elftal. Als we in zijn kantoor zijn, haalt hij een oranje KNVB pet uit zijn lade. Dat moet op de foto.



Aan de walkant bij de achterste steiger liggen krokodillen in de zon. Gisteravond deden ze een rondje door de haven. Het is zaak niet van de steiger te vallen. In het bos zitten veel apen. Ze gooien met dingen en krijsen.

We gaan als rope-handler met een andere zeilboot de tocht door het kanaal te maken. Je bent verplicht 2 rope-handlers en een adviser aan boord te hebben. Verder moet je lange touwen huren en een waarborgsom storten.

Maar eerst gaan we voor een 3 daagse trip naar Panama City. Het is dan Carnaval. We gaan met de trein, die vroeger van de Amerikanen is geweest.