zaterdag 20 april 2019

Michaels Rock en Jonesville Bay



Het is zondagmiddag en de baai bij Michaels Rock ligt vol met motorbootjes. Kinderen spelen op het strand, ouders maken lunch op de grill en 2 jetski’s scheuren heen en weer. Lazy Sunday afternoon. We waren hier gisteren met een motorsloep en liggen er nu zelf voor anker, omdat hier zo’n prachtig rif is.


De rest van de Suzie2 groep is naar Roatan, de boot van Jeff, die uit de mast viel overbrengen.        De dikke man van het kleine motorbootje Just Enough naast ons komt rechtop aangezwommen met een drankje boven het water in de hand. Het lukt hem niet om ons kleine zwemtrapje te bestijgen en maakt dan maar vanuit het water een praatje. Zijn vrouw woont met twee dochters in Zwolle. Ben je in het meest afgelegen eiland van de Carib, komt er een Hondurese man met dochters in Zwolle. Hij vertelt over zijn ingewikkelde leven en het eiland, de corruptie en de kortzichtigheid. Als hij een uur later met zijn bpptje vertrekt, brengt hij ons een lunch: lekkere gebakken vis met plantain en coleslaw.


De situatie hier op Guanaja is als volgt: Er gaan veel drugs om, waar veel geld mee verdiend wordt. Het gebruik van drugs is echter beperkt, wel is het kweken en roken van wiet redelijk normaal. Ik sprak een man, die de zaadjes via internet in Nederland bestelt. Sterk spul... Er is de garnalenvisserij en verder is één Amerikaans duikhotel. Ieder die een restaurant, guesthouse of duikschool wil beginnen moet tienduizenden dollars aan de ambtenaren betalen. Voor verder ontwikkeling is een weg noodzakelijk, maar het bestuur heeft geen plannen in die richting. Als de andere partij de verkiezingen wint worden alle afspraken teruggedraaid en moet er opnieuw gedokt worden. Zolang er geen ontwikkeling is, is er geen middenklasse, is er geen tegenmacht en tiert de corruptie. Ondertussen hebben wij een snorkelparadijs met heel goed drinkwater en zonder wegen.


Na nog een dag snorkelen steken we over naar Roatan, het grootste eiland van de 3 Bay Islands (45 km lang, 2 km breed). We ankeren in in een baai bij Jonesville, voor de Jonesville Marina (6 ligplaatsen, bar/grill, zwembad, laundry). Er liggen 3 boten voor anker en 4 in de marina, Amerikanen en Canadezen. Aan de overkant liggen 20 werkloze shrimpboten, model Forest Gump.

De Suzie2 boten zijn naar een andere baai gegaan. Het is wel even lekker om niet in de groep te zijn. We zijn moe van de eeuwige grappen van de Engelsen, het positivisme van de Amerikanen en het ellebogenwerk van de Oostenrijkers. We luisteren naar het net om 8.15 uur. Onderwerpen: weerbericht, help needed, things to do, treasures of the bilge, alles met Engelse grappen en grollen.

Er treedt een zangeres op in de bar, begeleid door een jongen in een T-shirt met een afbeelding van Jimi Hendrixs. Zij is goed en hij speelt met een verbluffend gemak. In de breaks praten we met ze over zeilen en muziek.
Als je langs het zwembad de marina uitloopt kom je door een Tjechisch dorp. Tsjechen hebben hier vakantiehuizen gebouwd en verhuren die aan landgenoten. Het zijn mooie grote huizen, met een fantastisch uitzicht en met beneden een steiger met visboten en een groot zwembad. Bij Maycek in het huis aan de kruising huren we een scooter. ’s Nachts waait het 36 knopen. Eén boot gaat krabben, er blijkt een T-shirt om het anker te zitten. T-shirt weg en opnieuw ankeren op dezelfde plek voor de bar.


Een visser met zijn zoon komt langszij en verkoopt ons een zojuist gevangen grouper en een zak garnalen. Het garnalen seizoen is gesloten, maar kleine vissertjes gaan gewoon door. We krijgen de prijs naar beneden tot 700 lempiras, 20 dollar. Duur, maar goedkoper dan 2 hamburgers met Weizenbier in de bar. De visser verkoopt tevens hash.


De weg bij het Tjechische dorp is een nieuwe betonweg, maar dan komt de verassing: een zandweg met dikke stenen. Onwennig hobbelen we op de kleine wielen over de stenen en bereiken dan de hoofdweg, die in de lengte van het eiland over de toppen van de heuvels loopt. Het valt ons tegen, welliswaar prachtige uitzichten naar beide kanten, maar veel resorts en villawijken. Een uitverkocht eiland zoals Aruba, maar armoediger zoals Panama. We gaan naar wat dorpjes, kopen wat langs de weg en vinden zelfs een nieuw paraplue ankertje ($40). Er zijn niet veel auto’s en de scooter heeft een krachtige motor, die heuvelop de 50 km/u haalt. De weg is zonder gaten en de bochten liggen goed. Aan het eind van onze rondrit halen we eten en bier in een supermarkt. Op de weg met stenen breekt slechte één ei. Morgen is het Pasen.


Een week geleden is een zeilboot van Roatan onderweg naar Colombia voor de kust van Niguragua overvallen door 4 vissersboten met ca 20 mannen. De zeilers sluiten zichzelf op in de cabine, waarna de mannen de spullen aan dek stelen of vernielen en de zeilen kapot snijden. Het oproepen van de kustwacht heeft geen resultaat. Ze wijken uit  naar Providencia en melden zich bij de Colombiase kustwacht. Onder de zeilers is dit voorval het gesprek van de dag en noonsite doet uitgebreid verslag. Gelukkig zijn wij dat gebied voorbij en is het gebleven bij een gestolen paraplue ankertje van 40 dollar.

He regent. Geen dag om te scooteren, een dag om een blog te posten.




zaterdag 13 april 2019

Guanaja



De laatste Colombiase pesos maken we op aan rum van mevrouw Bush. Ze maakt het zelf en exporteert het zelfs. Sterk spul, lekker met citroen en sap. Er is een meeting met de groep van 9 boten over de tocht naar de eilanden van Honduras. Er zijn daar toch 3 overvallen per jaar... Afspraken: bootsnamen niet noemen, radiokanalen niet noemen, posities doorgeven tov ons bekende waypoints, lage lichten voeren en bij elkaar blijven. De Armada zal in de buurt zijn, maar is niet te zien op de AIS. Als we om 06 uur vertrekken, kunnen we de volgende dag voor donker na  200 nM bij een rif ankeren.

Als we 10 nM op weg zijn komt het voorstel een snelle en een langzame groep te maken. Ik ben even bang, dat de snelle groep uit 8 boten bestaat en dat de langzame groep de Annalena is. Maar Rommy had al afgesproken met Sabrina en Tom van de Honey Ryder dat ze bij ons blijven. Later komt Quicksilver door motorproblemen laat vertrokken erbij. Met z’n drieen varen we vlak bij elkaar de maanloze nacht in. Wind 12 tot 14 knopen, half tot iets achterlijk. Koers 304 °. We horen de snelle groep communiceren over naderende boten, maar die passeren. We varen langs  een groot schip met felle witten lichten, we denken een vissersboot. Dan vraagt de Nicaraguaanse Marine, dat we ons identificeren. Pare la machina is het bevel, maar meneer: we zeilen... In het Spaans gaat alles moeizaam. 


Ze komen met een grote rib naar de Quicksilver, knallen er 4 keer tegenaan en 2 militairen met automatische geweren springen aan boord. Nou gaat dat bij een vrachtboot of een vissersschip gemakkelijker dan bij een klein jachtje, dat 3 meter op en neer gaat en heftig schommelt. Ze beschadigen de romp, varen de zwemtrap eraf en breken 2 scepterpalen. Met hun zware schoenen beschadigen ze het dek. Verder zijn ze beleefd. Paspoorten, bootpapieren en zarpe. Bij het terug overstappen valt een militair bijna tussen de boten. De Honey Ryder en wij hebben het bevel gekregen terug te varen en de zeilen te strijken. Ze zullen ook bij ons aan boord komen. We hangen fenders uit om de schade te beperken. Maar de rib wordt weer aan boord gehesen. Ze bedanken de Quicksilver voor het geduld en de Armada vaart weg. Kennelijk hebben ze ingezien, dat het enteren van een zeiljachtje in de donkere nacht niet voor herhaling vatbaar is. In driehoeksformatie varen we onder voorzeil verder.

Quicksilver slaat een paar waypoints, die erg aan de voorzichtige kant zijn over. Wij zaten nog op de geplande route en zo raken we elkaar wat kwijt. Later varen we weer op 1 lijn ongeveer 4 nM van elkaar. We ankeren om 17 uur bij de ander boten bij de Banco Vivorillo, riffen en eilandjes 40 nM van de kust van Honduras. Quicksilver heeft een schroefblad verloren en komt in donker aan. Door het Armada gedoe hebben we beiden heel weinig nachtrust gehad, we nemen een sundowner (ti-punch), eten spaghetti (a la Pavarotti) en vallen in slaap (que un bloque).


Er komt de volgende dagen wind van meer dan 30 knopen (Beaufort 8), daarom blijven we een paar dagen achter Vivorillo. Er zijn 3 eilandjes met veel vogels en snorkelend zie je interessante vissen. Het grootste eiland Grand Cayos Vivorillo met ruines van een lighthouse met steigers is no go area. Daar liggen af en toe drugsboten en die laten soms spullen op het eiland. Het is niet goed als ze denken, dat jij ergens aan zit. Op onze party’s zou het de vreugde verhogen, maar later....

Het vastmaken van een kabel van de startmotor, het vinden en verwijderen van de verstoppende zeewier in de wc-pomp en het vervangen van een 12V stopcontact duurt tot in de middag. We lezen nog wat en hebben om 17 uur een meeting, waar de genoemde storm en het advies van Chris Parker aan de orde komen. Natuurlijk is de ontmoeting met de Naguraguase Marine gespreksonderwerp. Er zijn zoveel lekkere hapjes, dat we daarna niet meer eten.


De volgende ochtend ligt er een boot van de Hondurese marine ten westen van ons geankerd. Het lijkt zo avontuurlijk, maar we worden begeleid van de wieg tot het graf. Er komt ook een vliegtuigje laag over, eerst over de zeilboten dan over het marine schip. In de vorige nacht kwam ook 2 keer een vliegtuig over, zonder lichten. Het lijkt of ze de zee onder controle hebben, toch is de cocaïne in New York gemakkelijk verkrijgbaar en niet in prijs gestegen. Een grijze boobey zit de hele dag onze dinghy. 

De tocht door de nacht is stevig, de hoge golven komen van achteren en we sturen om de beurt. Als de meter 7,8 knopen ware snelheid aanwijst halen we wat zeil weg. Steeds zien we de heklichten 2 andere boten en in de ochtend zijn we weliswaar de laatste maar hebben alle boten weer in zicht (we have a visual). De vissershaven van Guanaja is aan te varen door een opening in het rif. Het lijkt of er vlak achter nog een rif is, maar Rommy gaat naar de voorpunt en ziet dat het zeewier is. We ankeren en laten ons oppikken door een motorsloep. 


Hier zijn 2 dingen anders, dan we na 100 keer in en uitklaren gewend zijn: we moeten op de telefoon fotos maken van de boot in de haven en we moeten bewijs van gele koorts vaccinatie tonen. De fotos maken we vanuit de sloep, maar het vaccinatieboekje zijn we kwijt geraakt. Aan land is Mr Red onze gids, hij heeft geen voortanden, draagt een haveloos tee-shirt en plastic slippers en kent iedereen en weet alles. Eerst gaan we voor geld (Lempira, genoemd naar de verzetsheld tegen de Spanjaarden) en een simkaart. De Capitania haalt de foto met bluetooth op en Immigration zegt dat boven de 60 jaar geen gele koorts vaccinatie nodig is. Alles gaat dus goed, het wachten en heen en weer lopen duurt van 08 uur tot 16 uur (locale tijd, 2 uur vroeger, nieuwe tijdzone).

28 Lempira is ongeveer een Euro, een flesje Salva Vida bier kost 35 lempiras. Je kunt hier rondkomen.


Van de 8000 inwoners wonen er 6000 op een klein eilandje voor de kust. Een stadje met steegjes en kanalen. Tientallen garnalenboten liggen aan de kant, het shrimp-seizoen is voorbij. Op het grote eiland heb je veel last van muggen, zandvlooien en vliegen, op dit eilandje is een frisse zeewind. Op het grote eiland wonen vooral dieven en moordenaars, zeggen ze hier. We gaan van de vissershaven naar een mooie ankerbaai 1,5 nMijl naar het Noorden. Het is lastig varen, want de kaarten Gmap en Navionics spreken elkaar tegen. Een oud boek van van Nigel Calder neemt nog een andere route. Maar we komen er.

Als we de volgende dag door het stadje lopen is in alle bars Barcelona-ManUnited op de tv. Tegelijkertijd is Ajax-Juve, maar we begrijpen dat Messi de voorkeur heeft. Al is er van de Jong eigenlijk meer te genieten. We strijken neer in een bar en kijken met een biertje naar winnend Barcelona. De Duitser aan de andere kant van de bar roept dat Ajax 1-1 staat, ik steek vragend 2 vingers omhoog, het barmeisje brengt ons 2 nieuwe biertjes. De Duitser woont hier al 30 jaar, de Amerikaan naast ons aan de bar 20 jaar. Het probleem van de West Cariben is, dat je er nooit meer wegkomt, zegt hij.


Met 2 biertjes teveel op, verkennen we het stadje, maken praatjes en foto’s. Het is prachtig. Twee politie-surveillanten lopen met een megafoon en roepen iets onverstaanbaars om. We vragen wat ze doen. Er is vergiftige zelfgestookte rum in omloop, daarvoor waarschuwen ze de mensen. Als ze voor een foto poseren, wil de ene agent de megafoon wegleggen. Nee, dat is nu juist het verhaal. 


Terug op Chico's steiger bij de ankerplaats is er Julia, die eigengebakken brood verkoopt. We kopen een volkorenbrood. Julia is verpleegster en doet de was en het brood voor de zeilers. Achter de steiger is een pizzeria, dat wil zeggen een oven van een half olievat en houten banken op de steiger. Ze hebben Weizen bier. Want de eigenaar Hans is een (meestal) dronken Duitser. Hij verloor in 1998 zijn boerderij met alles in de hurricane Mitch, de zwaarste hurricane ooit. Van gekregen spullen heeft hij nu een bar en pizzeria voor de geankerde zeilers. Hij werkte als technicus voor de duikschool in het enige hotel. Dat hotel staat op een rots. Uit de verte lijkt het een passagiersschip. Het is Amerikaans en erg duur. Ze noemen het Alcatraz, want zonder boot kom je er nooit weg.


De Duitser neemt trouwens om 6 uur ’s morgens zijn eerst Salva Vida, de Amerikanen zullen hem wel niet meer inhuren. In het stadje zien we meer oude blanke mannen en vrouwen, die zijn blijven hangen. En we zien geen toeristen, behalve de zeilers dan. Zelf vinden we ons geen toeristen, maar we zijn het natuurlijk wel.

In de bar van Hans, ze noemen hem hier Chico, hangt een groepje gestrande oude zeilers. Ze drinken vanaf de middag. Ik zit er een uurtje bij en hoor de verhalen over het eiland. Steeds komt Mitch ter sprake, zoals in Zeeland steeds de watersnood weer boven komt. 


Jeff heeft zo’n Stow-Away zeil op zijn Bavaria, dat is een zeil dat je in de mast oprolt. Handig, maar ze blijven vaak steken, zeker bij een buigende mast als op de Bavaria. Jeff was naar boven geklommen omdat het zeil klemde en is uit de mast gevallen. Verbrijzelde onderste wervel. Hij ligt nu in een ziekenhuis in Honduras, krijgt een brace en moet dan een maand blijven liggen. De Bavaria ligt hier bij ons op Guanaja, we brengen de boot maandag naar het volgende eiland Roatan. Dat is maar 40nM, gemakkelijk te moteren. Jeff wil daar weer aan boord en later naar de Rio Dulce. Niemand vindt dat verstandig, maar we gaan er niet over.

De val en het gedoe met dokters en ambulanceboot hebben we niet meegemaakt, we waren nog in Providencia. Het is allemaal goed gegaan. Het is steeds weer verbazend hoe de onderlinge hulp functioneert. Een reis als deze doe je niet alleen.


Met 4 anderen lopen we de hele oost-kust van het eiland en nemen een watertaxi terug. Mr Tiger, de vreselijk aardige man die de bar/pizzeria runt, laat ons eerst de hangende tuin zien met tomaten en kruiden. Ze maken zelf houtskool en gebruiken de as als mest. Ze maken ook koolzuur en er staat een grote container, waar Hans bier gaat brouwen. Ze zijn aardig bezig.


Met z’n allen gaan we de volgende dag via het kanaal door de mangroven naar de andere kant van het eiland. Naar het strand waar Columbus landde en waar de laatste dag van het Carnaval wordt gevierd. We varen langs het strand waar ze met Pasen een feest houden en leggen aan bij een bar op palen. We lopen naar een waterval, een half uur lopen door de jungle en een uur klimmen over grote stenen. Bij een punt met een met bomen begroeide rots eten we meegebrachte rijst met kip. Het snorkelen rond de rots is magnifiek, de kleuren van de koralen zijn ongelooflijk. Het mooiste wat iedereen in de Carib heeft gezien. Dit is het mooiste eiland van de Carib: geen wegen, geen auto’s, nauwelijks toeristen, goede reggae, dun bevolkt, vriendelijke bewoners en een indrukwekkende natuur.


Vanavond is er een muzikant in Chico’s bar. Morgen gaan we aan de westkant van het eiland liggen. Een dag snorkelen en relaxen en dan naar Roatan, het grootste van de 3 Bay Eilanden.

maandag 1 april 2019

Providencia



De volle maan zit nog achter het bergachtige eiland, als we aankomen bij Providencia. De geul naar de ankerbaai heeft verlichte tonnen, we houden rood rechts en ankeren om 21 uur.



De volgende dag is zondag en maandag is een feestdag (vrouwendag). Het eiland is al zeer laidback, maar nu is het helemaal ingeslapen. De mensen die we tegenkomen zijn allemaal in voor een praatje, het bevalt ons meteen. De hoofdstad is een dorp met supermarkten, drogisten, hardware stores, restaurants en scooterverhuur. De jonge eco-toeristen zitten aan de zuidkant in kleine hotels, daar zijn ook de duikscholen. Op zaterdag is er een paardenrace op het zuidwest strand. Ook is er een arena voor hanengevechten. 



De gemeentelijke kade heeft een hoge betonnen rand, we gooien ons kleine paraplue anker uit om de dinghy van de kant te houden. Anders schuurt onze nieuwe Mercury buitenboordmotor tegen de rand. We lopen een voetpad langs de zee naar Morgans Head, een rots in het water. Een mooie wandeling. Als we 2 uur later terugkomen heeft de motor lelijke krassen opgelopen: het ankertje is gestolen. Mr Bush, onze agent, die we $80 betalen om ons naar het douanekantoor te brengen, zegt dat dat niet kan, dat hier niet gestolen wordt. Hij zit in de ontkennende fase. 



Ik heb gelezen, dat er op een gegeven moment 800 mannen van dit eiland in de gevangenis zaten, opgepakt als bemanning van Colombiase cocaïneboten. Zo eerlijk zijn ze ook weer niet. De volgende dag gaan we naar de Fiscales (recherche). Er wordt een noticia criminal opgesteld, mijn vingerafdruk komt erop. Een interessante ervaring. De rechercheur legt zijn pistool tussen ons op tafel: hij heeft meteen gezien dat ik te vertrouwen ben. Jammer dat hij alleen Spaans spreekt. Later komt de Officier van Justitie langs, die spreekt goed Engels. Maar alles staat correct in de noticia.

Er wonen hier overigens ongeveer 5000 mensen.



Providencia is natuurlijk ontdekt door Columbus. De Spanjaarden waren verder niet geinteresseerd in het eiland. De eerste settlers waren Engelse Puriteinen, daarna kwamen de Nederlandse slavenschepen van de Triangle Trade. Een tijd was het in handen van piraten, Morgan en Aury zijn bekende namen. De huidige bewoners stammen af van gestrande slaven uit Jamaïca. Het ligt vlak voor de kust van Nicaragua maar is met San Andrés deel van Colombia. San Andrés is koraal, Providencia is vulkanisch. 



We beklimmen The Peak, de hoogste berg. Is goed te doen zei men, alleen aan het eind gaat het erg steil omhoog. Inderdaad het gaat op het laatst steil omhoog, dan zijn we op een soort platform en zien dat het steile stuk nog komt. Alles in de felle zon, midden op de dag. Eerst hebben we een gids, Livingston. Hij vertelt over planten en dieren, doet plantensap op een kras op mijn arm en voorhoogt al lopende zijn tarief. We betalen hem 30.000 pesos en gaan alleen verder.

Rommy gaat een dag duiken en ik toer rond op een scooter. Er is één weg rond het eiland met een paar zijstraten. Bijna iedereen vervoert zich met een scooter of een lichte motor. Gezinnen met kleine kinderen en baby’s, hoog opgestapelde dozen waar ze net overheen kunnen kijken, palen, hekken, autodeuren, de geluidsinstallatie van een reggaeband, hele dikke vrouwen ..... alles op de scooter.



Ik kom Mr Bush tegen op straat en begin over het ankertje. Did you find it? Vraagt hij. Hij zit nog steeds in de ontkennende fase. 
De infrastructuur is voorbeeldig, overal hoge stoepen van beton of loopbruggen met gekleurde leuningen, straatverlichting en wegen zonder gaten. Om de 100 m overdekte zitbankjes. Zelfs diep in het bos zijn er stevige bruggen over elk riviertje. Colombia heeft hier miljoenen ingestopt. Misschien om het werken in op de cocaïneschepen tegen te gaan? Overal beelden en mozaïek en veel huizen zijn getooid met een portret van een reggae zanger. 



Buitenlanders kunnen hier geen grond kopen, dus geen villawijken. Geen grote hotels, alleen kleinschalig eco-toerisme. Er zijn 100 auto’s en 3000 scooters. Providencia ziet er nog net zo uit als voor het toerisme. Als het in het voorjaar begint te regenen komen de Zwarte Landkrabben uit de bossen en lopen naar de zee om daar hun eieren te leggen. Dagenlang is de autoweg zwart van de duizenden krabben. De wegen worden dan afgesloten voor het verkeer. De gezinnen, die leven van het vangen van de krabben in het bos hebben ze voor het oprapen. Mag niet, maar er zijn krabben genoeg. Later komen de kleine krabjes uit de zee, steken de weg over en gaan naar het bos. De wegen zijn dan roze.



Het behoud van de natuur en de cultuur (creools, muziek, dans, kunst) is in handen van een groep bedilliger wereldredders, die hier niet zijn geboren. Ze doen goed werk.
Het duiken was fantastisch meldt Rommy. Ze zagen haaien, zwommen door een kloof en rond een wrak. En er is een onderwater Jesus (hij liep er over, maar zonk). Ik zie mooie foto’s, zal proberen ze gestuurd te krijgen. 



Mr Bush heeft een Welcome Party voor ons georganiseerd bij het restaurant Mento. Een groepje jonge mensen runt het restaurant en ze zijn ook een dansgroep. Ze laten gecostumeerd traditionele dansen zien, van Schotse en Engelse oorsprong zoals de slaven die voor hun meesters dansen (mooie jurken, maar altijd met een wit schortje omdat ze slaaf waren). Dan mambo en aan het eind gaan ze los op moderne punkreggae, heftig. We bedanken vanaf het podium en loven het eiland. Ik wil nog over het ankertje beginnen, maar weet me in te houden. Tijdens een pauze wordt de song Annalena gedraaid. 



In de loop van de komende week gaat iedereen zijns weegs. Een aantal boten gaat naar de Caymans en Cuba, anderen gaan terug naar Panama (Boca de Torres) en wij gaan met een groepje naar Honduras (Bay Islands). 


De vorige groep, die naar Honduras ging heeft ’s nachts zonder licht en AIS gevaren en in codetaal over de radio gesproken (Red Fox for Red Ranger, we are 2 miles from waypoint 8). We zijn er voor om gewoon met licht en en AIS te varen, de laatste overval is 3 jaar geleden en hield verband met verloren pakketten cocaine. De kustwacht houdt een oogje in het zeil, ze willen wel dat we dicht bij elkaar blijven. Wij zijn de langzaamste boot.




We houden een afscheidsfeest van de Rally op de catamaran van Steiner en Janne. Genoeg plaats voor 26 mensen.

Vanaf november trekken we met elkaar op. Noren, Engelsen, Amerikanen, Duitsers, Oostenrijkers, Nederlanders en Canadezen.We kennen elkaar en zijn vrienden geworden. De Q4 van Tim, die in de Lemmon Keys overleed ontbreekt. En de Franse Cocktail 2 is in de San Blas gebleven. Een paar boten, die niet bij de Rally horen (België, Canada en Amerika) varen met ons mee.



Er zullen nog wel een paar afscheidsfeesten volgen.