woensdag 30 januari 2013

Dominica, drowning in a cave


 Octavius, onze gids, haalt een oude reddingsboei met een stuk touw achter uit zijn busje, nadat ik had gezegd niet zo goed te kunnen zwemmen. De reddingsboei leek me overdreven. We staan bij de Titou Gorge. Naast een betonnen zwembadje, waar water instroomt uit een spleet in de rots. Maar eenmaal in het badje (koud), zwemmen we de spleet in en komen in een nauwe hoge doorgang, die ons steeds verder de grot in voert. Als ik bijna niet meer kan (ik kan inderdaad nauwelijks zwemmen) komen we  in een open ruimte. In de hoek kan je staan. Tien meter hoger zie je het oerwoud. Octavius vertelt, dat hier een scene van de Pirates is opgenomen, ze vallen dan in deze grot in het water en de inboorlingen gooien speren naar beneden. Heel interessant, maar het volgende stuk is er zware stroom tegen: je moet je langs de rotswand worstelen. Hier maak ik dankbaar gebruik van de toegeworpen reddingsboei. We belanden met veel moeite in een ruimte, waar een waterval twee meter naar beneden dendert. We moeten over die waterval heen klimmen. Octavia is beresterk en trekt me er over. In de laatste ruimte is een stevige waterval, die met hels kabaal de ruimte van 10 m/rond in valt. Even onder de waterval voor een massage en dan  gaat het terug (gelukkig). Vanaf de kleine waterval naar beneden springen, daarna drijf ik lekker op de reddingsboei terug naar buiten. De sprong van de Pirates staat niet op het programma.
 



Terug lopen we weer over de smalle plank hoog  over de rivier. En dan heb ik drie van mijn angsten gehad: water, kleine ruimtes en hoogtes. Gelukkig moesten we niet door een menigte en waren er geen enge beesten...
 
Rommy heeft er trouwens erg van genoten en vond het allemaal goed te doen.
Vanuit de bus zie ik een man aan het werk aan de kant van de weg in de hete zon. Hij legt zijn schop neer en loopt naar een straal water, die een paar meter verder van de helling klatert. Hij steekt zijn hoofd in de straal en drinkt een paar teugen. Ik stel me voor, dat hij later naar de overkant van de weg loopt om een banaan te plukken.



Bij de Midldeham Falls, die we daarvoor bezochten hoefden we alleen maar een uur omhoog te klimmen in de regen. Oerwoudregen dus. Een pad met boomstammen, rotsen en boomwortels. Het oerwoud is spectaculair: hoge bomen, gigantische wortels, kleurige bloemen en vreemde  geluiden…..
 
 

Onderweg in het busje stopt Octavius een aantal keren om ruzie te maken met iemand, die bv niet snel genoeg opzij gaat. De discussie met de parkwachter, die ons eerst een toegangskaart wil laten halen 3 km verderop, eindigt die man met de uitspraak: “I am a consistant man”.                               Eén keer stonden wij aan de verkeerde kant (rechts) omdat Octavius een kamillebloem plukte (what is this? smell it! today is school!). Daar hadden twee andere rastafiguren wat op aan te merken. De raampjes gaan dan tegenover elkaar open en er wordt 5 minuten naar elkaar gescholden. Het Engels dat ze spreken is voor ons niet te verstaan. Maar je ziet, dat ze er veel plezier aan hebben.


De derde waterval is een beloning voor alles wat we hebben doorstaan. Water op lichaamstemperatuur, waar je heerlijk in kan zitten tussen de stenen. Daarna een creoolse maaltijd. Nog even wat stomende zwavelbronnen bekijken en weer in het busje met de octopus met zonnebril op de voorkant. Bij het passeren van het cricketstadion beginnen onze twee Britse tourgenoten met Octavius gepassioneerd over cricket te praten. Rommy en ik zitten er uitgeput bij en laten het over ons heengaan.
 

We zijn er inmiddels aan gewend, dat Octavius onverwachts op de rem gaat staan, de bosjes in loopt en dan terug komt met iets dat we moeten ruiken of proeven. We hebben o.a. gehad: banaan, cacao, koffie, passievrucht, citroengras, laurier, kaneel, eucalyptus. We drinken water uit een banaanblad en smeren blaadjes op jeukende plekken.

Dominica is het meest ongerepte eiland van de Cariben. Daar hebben vandaag iets van gezien.

We bekijken de hoofdstad Roseau en varen dan naar Portmouth 15 mijl noordelijker. Onderweg halen we de Isle de Nord uit Stellendam in. Zij varen rustig op het voorzeil, ik heb met twee zeilen en een veranderlijke wind de handen vol. Dan attenderen zij ons op een groep walvissen, maar we zijn al een stuk verder. Weer niks gezien.


De baai van Portmouth wordt gerund door een groep rasta figuren in felgekleurde bootjes met hun naam erop: Hurricane, Lawrence of Arabia, Ravioli, Cobra, Eddison. We ankeren op de plek waar Columbus ankerde op zijn vierde reis (hier komt wind van de berg af, zodat je zeilend je anker kan lichten), het was op zondag, dus noemde hij het eiland Dominica. Wij hebben een afspraak met Providence: hij roeit ons om 6.30 uur de Indian River op. We roeien het stuk, dat Sparrow deed met een kano in het donker (delen 2 en 3 zijn op Dominica opgenomen). We zien kolibri’s (why are they called hummingbirds? Because they don’t know the words), sandpipers, reigers. Als de boot vastloopt luisteren we een tijdje naar de vogels en Providence maakt een hummingbird voor Rommy uit kokosblad. Dan drijven we langzaam terug, praten over Dominica en de oorlog. Om 8 uur zijn we terug op de Annalena

 

zaterdag 26 januari 2013

St Pierre

Cyparis, is de naam van de enige overlevende van de vulkaanuitbarsting in 1902. Dertig duizend bewoners van St Pierre kwamen om in de hete lava. Cyparis zat in het cachot wegens overlast en dronkenschap en de muren van zijn cel weerstonden de hitte. Hij werd benoemd tot ereburger net zo als Josephine, de vrouw van Napoleon.
Alleen om dit verhaal wilden we St Pierre bezoeken, maar het blijkt een verassing. Martinique is een eiland met groene bergen en mooie baaien, maar ook een beetje te georganiseerd en netjes. Als we de pier van St Pierre aflopen ligt er een dronkaard met een blikje Heineken. Kijk dat geeft sfeer.
Overal stukken muur van het oude St Pierre, eens het Parijs van de Cariben. Op de restanten is men in koloniale stijl gaan bouwen. Een beetje Paramaribo. Rommy was meteen aan de beurt bij de kapper en ik kon daarna. Terwijl ik tussen de dames geknipt wordt doet Rommy het uitklaren op de computer van de VVV, een straat verder. (Daar doe je in Paramaribo trouwens een hele dag over).
Goed geknipt bezoeken we daarna het museum, dat aan de aardbeving is gewijd. We bekijken de ruines en doen inkopen. Ik koop op straat een flesje verse suikersap. Nou, met een scheut rum zal het misschien wel smaken… (Maar vandaag even geen rum, gisteravond bij Sabien en Pieter een TI Punch teveel gehad). We zien een mooi huis, waar blijkens een bordje een psycholoog woont. Kijk zo moeten alle psychologen wonen. Het huis is wat slecht onderhouden, maar psychologen hebben daar hun redenen voor…
Ik maak een foto van de Chambre de Commerce, een replica van het gebouw van voor de uitbarsting. Er hangen wat jongeren rond het gebouw, die niet gefotografeerd willen worden. Zou ik ook niet willen. Bij terugkomst op de pier ligt er een andere dronkaard met een fles rum.
We speuren altijd naar slapende dieren voor de succesvolle serie “No blog today”. Maar het lukt niet meer zo. Ik heb nog een slapende aap, maar die doet maar alsof hij slaapt. En een slapende mus, maar die is dood. Ik vroeg een personeelslid in dierentuin van Paramaribo: “Hebt u ook slapende dieren?”. Hij dacht door zo’n blanke Nederlander op de hak te worden genomen. Daar houden ze dus niet van, is me gebleken. De Caribean Snackbar is hier het internetcafé voor de zeilers, die op de rede voor anker liggen. We gaan daar aanstonds heen en zetten deze tekst op het blog.
Morgen gaan we dan vroeg op weg naar Dominica. We moeten naar Rousseau, dat ligt wat verder aan de Westkant. De Zuidkant van het eiland is natuurgebied, daar is het verboden te ankeren.

vrijdag 25 januari 2013

Trois Ilets

Bent u open? Ja, zegt de mevrouw van de bibliotheek, we zijn wel open, maar internet is er niet op donderdagmiddag. Ik wil dan zeggen: “Waarom drukt u niet op het AAN knopje van de router en er is weer internet.´ Maar mijn Frans is niet toereikend en het zou tot niets hebben geleid.
Trois Ilets is een stil dorpje met een bakker, een groentemarkt, drie restaurants en een bibliotheek. Het heeft een haventje en een ondiepe baai met drie eilandjes. Een soort Bergse Achterplas, met op de oever een golfbaan. Rond de haven zijn bankjes, terrassen, een muziektent en een tennisbaan (alles tot stand gekomen met EU subsidie). Morgen is er een zumba-party. We weten niet wat dat is, maar we zullen het wel horen, we liggen er niet ver vanaf.
We zijn met een veerpontje naar Fort de France gegaan, de enige stad hier. Nou het ís wel een stad, maar het gaat er Caribisch aan toe. Niemand heeft haast, niemand maakt zich druk. Ja, dan krijg je niet echt een stadsgevoel. We zagen een paar mooie gebouwen: de bibliotheek, het paleis van Justitie. Een mooi park aan het water. Rommy is bij drie kappers naar binnen geweest, maar ze knipten vandaag geen van allen.
In een oud café is er wifi, we zien tot onze schrik, dat we de nieuwe ankerlier (€1200) twee keer hebben betaald. Dat geeft financiële paniek. Gebeld met de Postbank en met de winkel in Marin. Het is nog niet opgelost, maar er wordt aan gewerkt. Daarom morgenvroeg weer naar de bibliotheek om te internetten. Als het is opgelost, maken we ons op om Martinique te verlaten. Genoeg beschaving gehad. We verheugen ons op Dominica en The Saints.
Ook wat foto’s van Anse d’Arlet. Schilderachtig. Vijf bekende Nederlandse boten aan de Noordkant. Aad en Hella lagen bij ons aan de zuidkant. Bij Pti Bateau aan een tafeltje op het strand met hen gepraat over de mogelijkheid om de boot hier te laten. Voorlopige conclusie: wij moeten eerst nog terug, nu kunnen we de extra kosten nog niet opbrengen.
Vanavond drinken we een Ti Punch ter gelegenheid van Fokko’s verjaardag.

maandag 21 januari 2013

Martinique Marin

“You want to smoke?” Nou, nee, we kennen het gedoogbeleid op Bequia niet. Voor je het weet zit je in een bloedhete cel met ongedierte. Maar of ik zijn huis mag fotograferen. Trots poseert hij voor zijn woning. Misschien dat onze lezers nog iets opsteken van de teksten..
Ik fotografeer veel krotwoningen, negentig procent van de woningen zijn echter goede stenen huizen. Meestal roze, maar ook lichtgroen, lichtblauw of oranje met geel. We varen een nacht door naar Martinique, de haven heet Marin, de baai is groot en vol. Het is op de wal gewoon Frankrijk, maar dan iets warmer. Ik vraag de haven of we aan een mooring kunnen liggen, omdat we niet kunnen ankeren.” Call me in two hours”, zegt de havenmeester. Echt Frans dus, maar dat kunnen wij ook. We pakken een vrije mooring en geven door, dat we twee uur wachten aan mooring nummer vier.
Maar de watersportwinkel is magnifique. We kopen een 20 kg Kobra anker en een Lofrans windlass. In de winkel treffen we Aad en Hella (schrijvers van Zoute Dromen, nog steeds te koop!) Aad zegt ook dat Lofrans beter is dan Lewmar. En Aad weet heel heel veel van boten. Aan het bier in de Mango Bar treffen we ook nog Bert en Neelie. Zij hadden een botenbedrijf op St Annaland. Het blijkt, dat zij onze neef Jelle Mensonides goed kennen. Aad kende ik trouwens al van de politie uitjes op zijn klipperaak. De Mango Bar wordt gerund door een Limburger, die voor ons keihard Golden Earing draait. De volgende ochtend breng ik het rode broekje terug naar de Ostrea, die een zeil had repareren.
Op de foto’s ziet u de nieuwe ankerlier en het nieuwe anker. We zijn van het verticale overgestapt op het horizontale. Ook dat werkt beter. Verder valt op hoe complex het gereedschap en de onderdelen zijn geordend. Hier is een slimme HTS-er aan het werk! De tweede dag om drie uur werkt alles perfect en varen we naar een kleine baai aan de West kant van Martinique. Bij het verlaten van de haven (NB groen stuurboord, rood bakboord) zien we een wedstrijd van traditionele boten van Marin. Grote vierkante zeilen en uitstekende palen waar ze op klimmen om de boot overeind te houden. Het is indrukwekkend.
We passeren de Diamant, een steile rots voor de kust. De Engelsen zijn er op gaan zitten met een kanon en gaven de Fransen de volle laag.Napoleon gaf opdracht Nelson te verslaan. Alsaof dat zo maar kon. Toch hebben ze de Engelsen eraf geschopt. Nelson sneuvelde daarna helaas in de slag van Trafalgar.
De oude ankerlier ligt nu op 100 meter diep bij de Diamant, naast het kanon.Als ze gaan opduiken, zullen de historici zeggen, dat men indertijd slechte lieren had.
Op Martinique groeit de bois bandé. De schors van deze boom wordt getrokken in rum, hoe langer hoe beter. Het geeft langdurige erecties. Gevaar is een blijvende stijve. Dan helpt alleen bedrust onder een tentvormig laken. Ik heb het niet nodig, maar ik wil best een flesje meenemen. Lekker is hier de Ti-punch: giet 1 eetlepel rietsuikersiroop over een part citroen, giet er witte rum (agricol) over en laat het even rusten. Ti is Martinique creools, komt van petit.

donderdag 17 januari 2013

No blog today No blog today

Vogels

Het verbaasde me, dat er midden op de oceaan nog zo veel vogels vliegen. We zagen veel kleine zwarte vogels, die vlak over de golven dansten. Af en toe een paar kleine meeuwen, zwart van boven, wit van onderen. Altijd met z’n tweeën. Soms een soort meeuw met een hele lange puntstaart. Hier is een vogelkenner aan het woord, dat hebt u al gemerkt.
Eén vogel maakte een landing op de boot en bleef een half uur zitten. Hij had wel iets weg van Leo Beenhakker. We gingen de genaker opbergen en daarna was hij weg. Waarschijnlijk richting Trinidad-Tobago…. Bij binnenkomst in Suriname kwamen zangvogeltjes op de zalingen en de reling zitten. Dat was een mooi welkom.
Op Tobago waren pelikanen. Ze storten zich met de vleugels ingetrokken naar beneden om een vis te vangen. In Englishman Bay waren er twee, die het in formatie deden. Als twee F16’s doken ze naast elkaar naar beneden. De één had dan de vis, de ander dreef er beteuterd naast.
Er is ook een mooie slanke spreeuw,met een  voorkeur voor brownies. Zo maken we vrij veel mee op vogelgebied.

dinsdag 15 januari 2013

Bequia & Carell

De bar op het strand van de Blue Lagoon heeft heerlijke wahi wahi met wedges (goudmakreel met gemalen aardappelpartjes). We drinken rum-punch (1 deel zuur, 2 zoet, drie sterk en vier slap) en praten met Kelly. Een klein mannetje uit Nieuw Zeeland die hier de cable companies bezit. Dan voegt een lange man zich in ons gezelschap, die sprekend op Harrison Ford lijkt. Ongeschoren met glazige ogen, aangeschoten. Denk aan de film, waarin Ford met een blonde vrouw neerstort met een vliegtuigje. De man vertelt, dat hij pilot is. Rommy vraagt in welke haven. Nee, airplane pilot. Hij scoopt water met zijn vliegtuig en stort dat over de bosbranden, die hier voortdurend zijn. Al 90.000 landingen op het water gemaakt. Ik zie nu alleen maar Harrison Ford. Een dag eerder waren ook in deze bar met Jori en Wijnand. De bar-eigenaar onderbrak ons gesprek:” Since you are from Holland, I like to tell you something: Rudy Carell was a good friend of mine”.Carells vrouw en zijn vrouw zijn op dezelfde dag geboren en zijn nog steeds bevriend. Hij woonde hier in de buurt. Toen Carell zei:” Ik heb nog drie maanden te leven”, dacht onze basman eerst, dat het grap was. Toen is hij gestorven. In Nederland zagen we zijn afscheid van zijn Duitse publiek op de tv.
We moeten naar Martinique, want daar kan je spullen zoals een ankerlier kopen. Maar eerst nog even één eiland terug, naar Bequia. Een grote beschutte baai. Er zijn moorings te huur, dus het kan zonder ankerlier. Als we ons gereed maken voor vertrek, vraagt Rommy: Waar is het anker? We staren naar de lege plek op de voorplecht. Ons mooie dure Rocna anker is verdwenen. Waarschijnlijk bij de overtocht van de Cays naar St Vincent, we hebben toen aardig liggen stampen. We vinden hier op Bequia (spreek uit: bekwee) een geschikt Delta anker, dutyfree, maar toch nog twee keer zo duur als in Nederland. De lier gaat ook zo’n duizend US-dollar kosten.
We zagen de Ecolution van Toos en Wubbo vanochtend vertrekken. Ik had er nog even langs willen gaan. Maar we gingen wel langs Marijke en Thijs van de Doen, minstens zo leuke en interessante mensen. Bij het aan land gaan zagen we ze liggen, druk aan het schuren en poetsen. Ze kennen het hier goed en ze gaven ons de nodige aanwijzingen. Bequia is klein en relaxed. Alles is gericht op de toeristen van de kleine hotels en de zeilboten. Maar het zijn ook zeelui. Ze hebben het recht om 4 walvissen per jaar te vangen. Daarover wordt gezeurd, maar ze doen het met een speer in een open boot. Sommige jaren vangen ze er niet eens vier. We geven de was af, laten de gasfles vullen, halen brood en een plank teak. Een tray Hairoun (lokaal bier)halen we bij de groothandel. Dat laatste was een tip van Thijs en Marijke. Het zijn apothekers, die weten hoe je goedkoop kan inkopen.
Op de groentemarkt vragen vijf handelaren je aandacht:” Hey Amsterdam, taste my mango’s”, Ik heb gezegd, dat ze me Rotterdam moeten noemen, maar dat spreekt ze niet aan. We kopen kool en mango’s. Morgen uitklaren en 90 mijl varen naar Martinique. We vertrekken in de middag en varen de nacht door.

zondag 13 januari 2013

St Vincent


Heel veel boten liggen op het mooiste plekje van Caribe, de Tobago Cays. En dat is meteen het nadeel. Hoefijzervormige riffen  met helder blauw water. Witte strandjes. Je zwemt tussen de zeeschildpadden. Eilandjes met grote leguanen. En dertig boten voor anker. Handelaren verkopen vis, brandstof en T-shirts uit fel gekleurde motorboten. We kochten voor Wijnandeen T-shirt met het opschrift LIVE SLOW en SAIL FAST.

Er is een Nederlands hoekje: de Beluga, de Doen, de Ostrea en de Annalena. Pieter en Sabine (such a lovely Dutch couple)  van de Ostrea hebben we sinds Rubicon niet meer gezien. Bijgepraat onder het genot van Parbo, Stag, Hairoun en andere locale bieren.

Mededeling: er is een rood broekje achtergebleven, van Kate of Marit.

Als lunch hebben we gemengd fruit. De grote vrucht is zuurzak. Als je zuurzak sap of ijs kunt krijgen, moet je het nemen. Heerlijk fris met veel aroma.

Van de Cays naar het Noorden om Jori en Wijnand naar St Vincent te brengen. We liggen in de Blue Lagoon, beschut achter een zandbank aan een mooring. Aan de kant zijn de steigers van een charterbedrijf. Er is een hotel, restaurants, wifi en er zijn taxi’s om je naar de stad (Kingstown) te brengen.

We namen vanmorgen vroeg een taxi naar het vliegveld. Toen we 2 uur later  bij de afrastering van de startbaan stonden om het vliegtuig op te zien stijgen, dook de taxi-man weer op. Hij bracht ons naar de stad (uitgestorven op zondag). We liepen naar het fort boven op de klif en hoorden uit de kerken dominees extatisch preken. De mensen zijn vriendelijk, ze wijzen je ongevraagd de weg en vertellen over plekken om te zien. Een man die me zag puffen en zweten heuvelop, riep vanaf z’n balkon dat boven in het fort een koelkist met drankjes stond. Toen we terug kwamen, vroeg hij of we het gehaald hadden en begon de weg naar de Botanical Garden uit leggen, want daar moesten we beslist naar toe. We hadden het wel gehad en gingen terug naar de boot.

St Vincent is het eiland van de Black Caribes. Een mengeling van Afrikaanse slaven die aanspoelden van een Nederlandse boot dat hier op de klippen liep, en oorspronkelijke bewoners, die tegen de Engelsen in opstand kwamen. Toen hun aanvoerder Chatoyer in een degen-duel door een Britse Majoor werd gedood (de majoor was erg goed met de degen), gaven ze het op. De Black Caribes werden naar andere eilanden gedeporteerd. Bij de vulkaan in het Noorden leven nog afstammelingen van de Black Caribes.

Vanaf het fort zagen we de scheepswerf waar het schip van kapitein Sparrow werd gebouwd. Verderop zie je de brouwerij van Hairoun. De pijlwortelfabriek is gesloten. De volgende baai is de locatie van de Pirates of the Caribean. Die gaan we met de boot bezoeken.

We willen graag terug naar de Grenadines, maar de ankerlier moet ook gemaakt/vervangen worden. Daartoe morgenvroeg eerst bellen met St Lucia en Martinique. Als ze daar wat voor ons kunnen doen, dan gaan we daar eerst naar toe (ze liggen direct ten Noorden van hier).

Het maakt allemaal niet zoveel uit, we hebben de tijd en we leven langzaam.

 

woensdag 9 januari 2013

Tobago

Het ruikt weer naar zonnebrandolie. Jori en Wijnand arriveerden 01 januari op Zanderij. Twee uur na de landing kwamen ze de aankomsthal binnen. Uit de kou in de hitte. De volgende dag vroeg met z´n vieren in Paramaribo uitklaren en de auto terugbrengen. Om 13 uur maakten we los, geholpen door de landgenoten. Tegen de avond waren we op volle zee, NO 3 achterlijk.
Het is een zware tocht geworden. De derde en vierde nacht zijn er buien met hoge golven achterop. Binnen slapen was een ramp. Op een gegeven moment val je van vermoeidheid in slaap en wordt je wakker met het gevoel, dat een vrachtwagen over je heen is gereden. En het was heet. Dus ze weten nu wat oceaan-zeilen is. Alleen windstiltes hebben ze niet gehad. We gaan 7 tot 8 knopen op een kleine genua (door wind en stroom) en dreigen midden in de nacht in Scarborough (Tobago) aan te komen. Dus nog minder zeil en op het laatst helemaal geen zeil (en toch nog 4 Kts). Op het allerlaatst met de motor in z’n achteruit (3 Kts). In het ochtendlicht leggen we aan. De elektrische ankerlier werkt niet, we vieren met de hand het anker. Op de kade spreek ik een schipper van een vissersboot aan. Hij pakt zijn mobiel en even later sta ik te bellen met een technische man, hij belooft over een uur te komen.
Wij wisselen geld en doen de gang langs de douane en immigratie (met overtime charge, het is zondag). Ik vertel de immigratie man in zondagse kleren, dat we ook eens in Scarborough in Oost-Engeland zijn geweest, ik zing zelfs het liedje. Het draagt niet bij aan de verbroedering der volkeren. In het douanekantoor hangt een grote tv met Arsenal tegen Swansea. Daar klikt het wel met een gesprek over Leo Beenhakker. De monteur zit te wachten, hij ziet er met baard en bril meer uit als een leraar en zijn tool box stelt ook niet veel voor. Zijn pick-up ligt wel vol met onderdelen, dat geeft weer hoop.
Hij krijgt de winch uit elkaar en vindt twee kapotte afsluitringen en twee lagers, die daardoor zijn verrot. Veder is op een andere plek in de gear box nog een pen gebroken. Op Trinidad is dat allemaal bij een bearing-handelaar te krijgen. Maar daar heen te gaan, zou de korte vakantie van de kinderen erg verstoren, dus we gaan naar de Tobago Keys en de Grenadines met handophaling. Ik ga op internet zoeken naar een nieuwe lier in St Maarten en die klaar laten leggen.
Na het inklaren verlaten we Scarborough en ankeren8 mijl verderop in Store Bay, de mooiste ankerplaats van het eiland. Er zijn koraalriffen en leuke strandtenten met reggae. We eten gyros bij een Arabier en drinken er Carib bier bij, dat van de nachtclub ernaast wordt gebracht. De Arabier verkoopt geen alcohol.
Het is nu maandag ochtend. Er staan ons 6 dagen met koraalriffen, snorkelen, bier, muziek en anker ophalen te wachten.

Tourist op Tobago

“You are supposed to leave within four hours”, zegt de Custom ambtenaar. Het uitreisvisum, dat we eerder bij Immigration hadden verkregen was 24 uur geldig, dus goed om de volgende ochtend te vertrekken. We liggen 20 km van Scarborough, ’s morgens eerst met de bus heen en weer gaan naar het Customs kantoor is lastig. “Dan gaan we straks weg”, zeg ik en alles is geregeld. Maar als we later zouden gaan, zouden we opnieuw moeten komen. Dat is in orde.
We gaan dus niet. We hebben een Nissan gehuurd en gaan het eiland verkennen. Eerst langs de genoemde kantoren in Scarborough, dan langs een prachtige kustweg naar de Argyll waterval. Het voetpad naar de waterval loopt door mijn ideale soort bos: de bomen hebben bordjes! Teak, broodboom, bamboe, mahony, etc. Zo zouden alle bossen moeten zijn.
De waterval is mooi. Als de foto invoeg functie het vandaag weer doet, zal ik hier de jaloersmakende foto’s toevoegen. Halverwege het pad is een stalletje van een rastaman. Hij verkoopt zijn houdsnijwerk. We praten over de muziek op Tobago. Reggae is populair, maar ze hebben ook hun eigen salsa. Een vrouw heeft op een tafel razorfish en één hele grote oranje hogfish. Ze vraagt, wat ik wil. Kijken. Dat mag. Ik vertel over mijn eigen visvangst en het doodmaken en fileren. Maar, nu denk ik: “It is man against fish”, “Yeah, and man is suppost to win”, zegt ze met een diepe Ella Firsgerald stem.
Als ik nog inlogtijd over heb, kijk ik altijd graag even naar de Nederlandse weerberichten. Ik heb dan net zonnige strandfoto’s op het blog gezet en zie dat het daar koud en nat is. Dan is het goed. En kijk waar Feyenoord staat. Dan is het helemaal goed. Door een regenwoud natuurreservaat rijden we naar Englishman Bay, een kleine baai met weinig touristische toestanden. We eten roti met kip, drinken een Carib, snorkelen en nemen een home-made ijsje bij een oude rastaman. Soms vragen mannen, die in groepjes rondhangen of we iets te roken willen kopen. Wijnand zegt dan, dat we uit Amsterdam komen en dat we de hash hier niet goed vinden. Daar hebben ze dan niet van terug.
Vandaag, het is woensdag 9 januari, vertrekken we richting Union. Daar halen we visa en permits voor de Grenadines en kunnen door naar de Tobago Cays. Dat zijn hoefijzervormige koraalriffen, waar je binnen kunt ankeren. Zonder internetcafé, dus het volgend bericht zal even op zich laten wachten.