Heel veel boten liggen op het mooiste plekje van Caribe, de
Tobago Cays. En dat is meteen het nadeel. Hoefijzervormige riffen met helder blauw water. Witte strandjes. Je
zwemt tussen de zeeschildpadden. Eilandjes met grote leguanen. En dertig boten
voor anker. Handelaren verkopen vis, brandstof en T-shirts uit fel gekleurde
motorboten. We kochten voor Wijnandeen T-shirt met het opschrift LIVE SLOW en SAIL FAST.
Er is een Nederlands hoekje: de Beluga, de Doen, de Ostrea
en de Annalena. Pieter en Sabine (such a lovely Dutch couple) van de Ostrea hebben we sinds Rubicon niet
meer gezien. Bijgepraat onder het genot van Parbo, Stag, Hairoun en andere
locale bieren.
Mededeling: er is een rood broekje achtergebleven, van Kate
of Marit.
Als lunch hebben we gemengd fruit. De grote vrucht is
zuurzak. Als je zuurzak sap of ijs kunt krijgen, moet je het nemen. Heerlijk
fris met veel aroma.
Van de Cays naar het Noorden om Jori en Wijnand naar St
Vincent te brengen. We liggen in de Blue Lagoon, beschut achter een
zandbank aan een mooring. Aan de kant zijn de steigers van een charterbedrijf.
Er is een hotel, restaurants, wifi en er zijn taxi’s om je naar de stad
(Kingstown) te brengen.
We namen vanmorgen vroeg een taxi naar het vliegveld. Toen
we 2 uur later bij de afrastering van de
startbaan stonden om het vliegtuig op te zien stijgen, dook de taxi-man weer op.
Hij bracht ons naar de stad (uitgestorven op zondag). We liepen naar het fort
boven op de klif en hoorden uit de kerken dominees extatisch preken. De mensen
zijn vriendelijk, ze wijzen je ongevraagd de weg en vertellen over plekken om
te zien. Een man die me zag puffen en zweten heuvelop, riep vanaf z’n balkon
dat boven in het fort een koelkist met drankjes stond. Toen we terug kwamen,
vroeg hij of we het gehaald hadden en begon de weg naar de Botanical Garden uit
leggen, want daar moesten we beslist naar toe. We hadden het wel gehad en
gingen terug naar de boot.
St Vincent is het eiland van de Black Caribes. Een mengeling
van Afrikaanse slaven die aanspoelden van een Nederlandse boot dat hier op de klippen liep, en oorspronkelijke bewoners, die tegen de Engelsen in
opstand kwamen. Toen hun aanvoerder Chatoyer in een degen-duel door een Britse
Majoor werd gedood (de majoor was erg goed met de degen), gaven ze het op. De
Black Caribes werden naar andere eilanden gedeporteerd. Bij de vulkaan in het
Noorden leven nog afstammelingen van de Black Caribes.
Vanaf het fort zagen we de scheepswerf waar het schip van
kapitein Sparrow werd gebouwd. Verderop zie je de brouwerij van Hairoun. De
pijlwortelfabriek is gesloten. De volgende baai is de locatie van de Pirates of
the Caribean. Die gaan we met de boot bezoeken.
We willen graag terug naar de Grenadines, maar de ankerlier
moet ook gemaakt/vervangen worden. Daartoe morgenvroeg eerst bellen met St
Lucia en Martinique. Als ze daar wat voor ons kunnen doen, dan gaan we daar
eerst naar toe (ze liggen direct ten Noorden van hier).
Het maakt allemaal niet zoveel uit, we hebben de tijd en we
leven langzaam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten