dinsdag 30 juli 2013

Le Havre



Delirium Tremens. In Nederland zoek ik me rot om het te vinden, hier in Le Havre staat het in de SuperU. Vanavond voor het slapen gaan een flesje. Volgens Patrick, mijn Belgische klasgenoot op de zeevaartschool en scheepsarts op de Eendracht, is het één van de beste bieren van België.

                                     Le Havre, in het midden een brede boulevard, links
                                     de toren van het Hotel de Ville en rechts de toren
                                     van de katholieke kerk.


Voor de rest is het niks om steeds dichter bij Nederland te komen. De havens liggen vol met Nederlandse vakantiegangers met witte benen in grote witte boten. Ze praten veel te hard en ze lopen met stokbroden alsof ze niet anders gewend zijn. En dan die regen. Wat is dat voor flauwekul, om in iemands vakantie van die stortbuien te organiseren. We willen terug naar Dominica…

                          mooi is het fietspad tussen het trottoir en de geparkeerde auto's

Maar goed, Le Havre blijft een interessant geval. Volledig plat gebombardeerd en volgens één groot plan is er een moderne stad gebouwd. Zoiets als Nowa Huta bij Krakow of Nagele bij ons, maar dat is een dorp. Heel goed bedoeld, maar toch niet leefbaar. De architect Perret heeft er een katholieke kerk neergezet, die vooral bestaat uit een toren met gekleurde ramen. Als je binnen naar boven kijkt is het een mooi gezicht. En dan op een pleintje een gebouw van Oscar Niemeyer. Het wordt opgeknapt. Hij is een maand geleden gestorven op een leeftijd van 100 en zoveel. Een zeer zelfingenomen man.




En als we Niemeyer hebben terug gevonden, gaan we op zoek naar een kattenbak voor Sterre. We spreken iedereen met een hondje aan, maar men weet het niet. Het toeristen bureau verwijst ons naar een shopping mall buiten de stad. Dat is een goed advies, blijkt later.
 
 
 
 
 

We begonnen de dag in het museum André Malraux voor moderne kunst. Hoofdzakelijk impressionisten met een grote tentoonstelling met Pissarro. Volgens mij wordt het impressionisme zwaar overschat. Vooral Monet is niet om aan te zien. Gelukkig ook veel Dufy, die maakte er wat van. Net als in Rotterdam waren het de havenbaronnen, die deze kunst kochten. Er was één Vuillard, maar daarmee kan ik tevreden zijn. Oh, en één van Dongen. Waren we weer eventjes trots….

De tweede dag in Le Havre besteden we aan het schoonmaken van de boot. Lynn neemt haar nieuwe vriend mee en dan moet het er een beetje netjes uit zien. Maar eens zien of hij van zeilen houdt. Het is hem geraden.
 

 

zaterdag 27 juli 2013

Alderny en Cherbourg


We komen te laat in de Alderny Race (langzame buren, dieselpomp dicht). Lange tijd gaan we nog 5 knopen, maar bij de zuidkant van Alderny vallen we opeens terug naar 1 knoop. We schuiven langzaam naar de kust en komen dan in een tegenstroom. We varen nu  weer 5 knopen. Maar bij de noordpunt krijgt de stroom ons te pakken en liggen binnen enkele ogenblikken 400 meter terug. We proberen het nog een keer, nu dichter langs de rotsen, maar je ziet ook rotspunten af en toe boven het water komen. Dus ik blijf er toch 15 meter bij vandaan. En dan liggen we weer 400 meter terug. We zien een vissersboot uit het Noorden tussen de rotsen doorvaren. De boot versnelt en wordt met een vaart van 60 km/uur tussen de rotsen door gespoeld. We hebben het dan wel gezien en zakken terug naar een baaitje, dat een paar honderd meter zuidelijk ligt: Longy Bay. We ankeren naast een groot fort en hebben uitzicht op nog een fort. Boven op de klif een soort klooster en ver weg bij het strand een klein gehucht.
 
 
 We ankeren op 2,90 m diep water. Zes uur later wijst de dieptemeter 10,30 m aan. Maar we hebben genoeg ketting gestoken. We liggen heel rustig, je merkt niets van het in en uit stromen of van de enorme stroom, die in de Race loopt. Er komt een reddingsboot langsvaren. Even zijn we bang gered te worden, maar het ziet er uit als een tochtje voor familie en sponsors.
 

Om 6 uur kneed ik het meel, om acht uur eten we warm volkorenbrood met brie en jam. Dan lichten we het anker en varen met de stroom mee naar Cherbourg. De GPS geeft een Speed Over Ground (SOG) van 9,5 knopen. De snelheid door het water kunnen we niet zien, want het wieltje van het log is weer eens dichtgegroeid. In Fort Lauderdale heeft Bas het onderwaterschip nog helemaal afgeborsteld. Er is een vrijwilliger nodig om het wieltje met een borstel weer gangbaar te maken.

Cherbourg bevalt ons. Het is een hele gewone Franse stad. Niet veel is gerestaureerd na de oorlog, maar het heeft wel sfeer. De buitenhaven met de forten is groots. De vertrekhal, vanwaar de Titanic vertrok en waar nu het Cité de la Mer is. Boven is een fort met een tentoonstelling over de oorlog. De oorlog is hier in Normandië overal aanwezig. De namen van de stranden zijn beroemd, Utah Beach, Omaha Beach. Je kunt ankeren in de caissonhaven bij Arromanches of naar Caen varen door de Pegasusbrug.

We lopen over de voorjaars braderie. Goedkope kleren, nephorloges, dezelfde rotzooi als bij ons op de markt. De Carrefour in het nieuwe winkelcentrum is verschrikkelijk groot. Heel veel soorten kaas en paté, maar de pinda’s kon ik niet vinden. Wel vind ik bij de speciale bieren “ La Bierre de Demon”, de sterkste blonde ter wereld. We blijven zaterdag, omdat er veel buien zijn voorspeld. La Cité de la Mer heeft een zeer gedetailleerde tentoonstelling over de Titanic. Veel films, nagebouwde hutten, rapporten voor de eerste SOLAS-conferentie. Verder een groot aquarium en een atoomonderzeeër. In een klein groepje maakten we zogenaamd een tocht over de oceaan bodem. De virtuele middelen deden wat gedateerd aan, maar heel leuk was de film aan het eind over de helden die deze tocht hadden gemaakt. Ze hadden steeds video opnames gemaakt van ons groepje en dat kunstig in een film gemonteerd.
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
Zondagmorgen om acht uur  varen we weg uit Cherbourg. We hopen in de loop van de haven in Le Havre aan te komen. 

woensdag 24 juli 2013

No blog today (19)

                                         

Jersey




Trébeurden is een badplaats met grote oude villa's. Het Engelse echtpaar naast ons is 74 en 77 jaar oud. We praten over hun rolreef giek. Veel handiger en zeilt beter dan een rolreef mast. Voor de lieren hebben ze een soort boortol op lithium batterijen, die een enorme kracht heeft. Hij vertelt over een man van 80, die morgen terug oversteekt naar Plymouth. O.K. het is windstil, maar toch. Zo te horen, kunnen we nog wat jaren vooruit.
 
 
Maandag naar Treguier. Onderweg niets gezien, want het was windstil met dichte mist. Toch de rivier ingang gevonden en 5 mijl stroomopwaarts (maar met de stroom mee, ik snap het ook niet) naar deze stad gevaren. Middeleeuws, prachtige basiliek, steegjes, bloemen, tuinen en kleine winkeltjes. Niet zó toeristisch. De jachthaven ligt beneden de stad en je kunt alleen in en uitvaren als het niet te hard stroomt. In de monding zwom een hele grote dolfijn een stuk mee. Daarna ging hij naar de volgende boot. Een begroetings comité van één dolfijn.



De volgende dag gaan we naar Jersey, het grootste Kanaal Eiland. We zagen de dolfijn in de monding, maar hij kwam niet naar ons toe. Geen zuchtje wind. Heel heiig. De hele dag zit je op het computerscherm te kijken om te weten wat er buiten te zien zou zijn. In Jersey, drie boten verder op langs de steiger zien we Hans, de aardigste man van de B-steiger in Herkingen (en trouw lezer van dit blog). Vanavond bijpraten. Rommy kocht een nieuwe e-reader met ingebouwd licht en ik een autoradio voor in de boot. Ergens bij de Bahama’s heeft onze FM-radio wat water binnen gekregen. Toen hield hij er mee op. Het was toen afgelopen met de salsa, rock and roll en raggae. Ik kan in deze ook mijn i-pod steken en Coltrane en Mingus door de speakers horen. De kwaliteit van het leven aan boord is met procenten omhoog gegaan.




We gaan van Jersey eerst naar Alderney en dan de hoek om naar Cherbourg. Het verval is nu het grootste van het jaar. Dat geeft enorme stroomsnelheden. Vanuit Alderney is het beter aan te varen.
 

zaterdag 20 juli 2013

Roscoff


De nieuwe jachthaven van Roscoff staat nog niet op onze kaarten. Ik heb bij Steve en Rachel een  schetsje gemaakt. We komen voor de wind op de haven af na een dag stevig kruisen met de stroom mee. Ik ga naar de spiegel om het blad van de windpilot uit het water te halen (het steekt te kwetsbaar uit, in de haven) en ik zie een snelle rubberboot met acht ME’ers recht op ons af komen. Het zijn douane mensen. Ze komen langszij en vier mannen in blauw stappen aan boord. We geven ze een plek in de kuip en gaan door met de dingen, die we doen voor een haven: zeil strijken, zeil bergen, landvasten aanleggen, stootwillen ophangen. Van de schrik vergeet Rommy de grootzeilval uit de klem te halen. Ik laat één van de mannen de klem openen, een ander laat ik de grootzeilschoot aanhalen en de baas (de enige die Engels praat) zit aan de VHF en spreekt met de havenmeester. Zo gaan we heel gesmeerd de haven in. De havenmeester komt ons met een rubber boot naar een box brengen. De mannen helpen bij het aanmeren. Het aangeboden Anlegebier  wordt beleefd geweigerd. Daarna de papieren en het doorzoeken van de boot. Maar vindt maar eens wat in die tweehonderd kastjes en holle ruimtes. Dan moet je toch een hond meenemen, zoals in Marokko. De baas laat me onze complete reis vertellen. Ik laat T-shirtjes zien van de betreffende eilanden. Hij wil gewoon kunnen zien, hoe ik me gedraag. Of het helpt, dat ik vertel dat ik een gepensioneerde flique ben? Buiten in de kuip, vraagt hij Rommy nog een keer hetzelfde. Daarna nemen we hartelijk afscheid. Het hele schetsje niet nodig gehad.



De mensen van de TAO, een knalgele Franse boot, komen later langs. Ze zagen ons binnenkomen met een boot volle blauwe mannen. Ik noem ze taoïsten, maar dat zijn ze niet. We varen al sinds Brest dezelfde route. Leuke mensen, maar dat moet ook wel als je je boot TAO noemt.

Het moet een droom zijn voor een architect een jachthaven te ontwerpen op zo’n mooie plek. Grote rotsen, droogvallen rotsen, de zee op de achtergrond. Het gebruikelijke beton, glas, hout en rvs.  Het had beter gekund. Morgen gaan we het uitgebreid bekijken.

Gisteren waren we in L’Aber Wrac’H en daarvoor in Camaret sur Mer. Beide plaatsjes met een hoog stokbrood gehalte, waar geen architect aan te pas is gekomen. Steeds gevaren tegen de NO wind. Dat schiet niet op, maar we hebben nog even. Het schijnt dat het in het weekend gaat draaien. Nous verons.
 

Toen de boot schuin ging bij het kruisen en ik even binnen zat met een cryptogram, zag ik water op de vloer staan. Vanochtend in Roscoff hebben we de vloerplaten allemaal losgeschroefd en gezocht naar een lek in de watertank (want het was gelukkig zoet water). Uiteindelijk lijkt het volgende het geval: nu we weer in jachthavens liggen met walstroom, hebben we de elektrische waterkraan weer in gebruik genomen. Een jaar lang deden we het met de voetpomp. Uit een koppeling druppelt water. Niet veel, maar 24 uur druppelen is toch een teiltje vol. En zeven dagen zijn 7 teiltjes en dat komt boven de vloer. Alles onder de vloer schoongemaakt. We gaan weer over op de voetpomp.  Zijn we gewend.



Roscoff is mooi en toeristisch. Veel boulangers en crêperies. De veerboot van Plymouth komt hier aan. In de jachthaven liggen veel Engelse boten. Hier liggen en met de veerboot oversteken is goedkoper dan een jachthaven in Engeland.
 
 
 
We zijn weer de enige trekkersboot. Vol met antennes, jerrycans, panelen en zonneschermen. Een beetje afgeleefd. Mensen kijken naar ons alsof we vreemd zijn. En dat zijn we ook. We spreken mensen, die het een hele onderneming vinden om hier in Bretagne te zeilen. We proberen niet op te scheppen en vertellen steeds, dat het niets voorstelt zo'n Atlantisch rondje. Maar we blijven bijzonder.



De komende week is er weinig wind. Met de getijstroom mee gaan we elke dag een stuk verder. Morgen is het doel Trebeurden. Schijnt heel mooi te zijn…et aangeboden Anlegebier H

woensdag 17 juli 2013

Brest



We liggen in een jachthaven buiten Brest. Een soort Medenblik. Er wordt getraind voor de jeugdwedstrijden in de Europe en verder gaan veel les groepen in andere klassen naar buiten. We liggen bij de ingang met vrij uitzicht over het water en zien het allemaal aan. We hebben de afgelopen dagen de navigatielichten compleet vernieuwd (zelfs nieuwe kabels getrokken). Vanwege de 14e juli zijn we met de bus naar Brest gegaan. Nou er was niets te doen. Wel was er een grote markt. We bezochten het maritieme museum, dat is gevestigd in een mooi kasteel. Brest is in de oorlog volledig met de grond gelijk gemaakt en is daarom nu een moderne stad. De baai is prachtig. We slapen al drie dagen tot een uur of tien. Je komt toch slaap tekort na twee weken drie-uur slaapjes. De brasserie, die stokbrood en croissants verkoopt is ook pas om 09.30 uur open, dus dat komt goed uit.

 


De supermarkt hier boven op de heuvel brengt je met je boodschappen terug naar de boot. Een service die je overal bij oversteekhavens aantreft. Meestal wordt je door arbeidsongeschikte in een oude bus gereden. Maar hier reden we met de directeur in een hele dure BMW. De duurste auto waar ik ooit in heb gezeten. Als ik dat had geweten, had ik me eerst even gedoucht.



Morgen varen we weer. Eerst naar Camaret, dan naar een marina aan de westkant, die is heel beschut. Daarna de noordkust van Bretagne. We hebben van Steve en Rachel, die hier veel hebben gevaren, informatie gekregen over elke haven aan de kust tot St Malo. Ik heb het allemaal in onze pilot in de marge genoteerd. Waar we precies zullen komen weten we niet. Het is afhankelijk van de stroom en tij. De stroom is volgende week het sterkste van dit jaar. Veel van de havens hebben een drempel, die bij laagwater het water in de haven houden. Maar dan kun je er niet in of uit. We zien wel.



Er komt een Ier naast ons liggen in een oude stalen Van der Stadt 36. Hij vertelt ons over de juiste vertrektijden ivm de stroom.

Lynn en Ralf willen begin augustus opstappen. Ze nemen Sterre mee. Dan gaan we langs de bekende Franse en Belgisch havens richting Nederland. We denken rond 17 augustus in Herkingen aan te komen. Hoe het precies loopt leest u op het blog.oe het precies looptH

 

zaterdag 13 juli 2013

Terug op het vaste land



De oceaan wou ons niet laten gaan. Nog 180 nMijl te gaan naar Brest en dan gaat het hard waaien uit het oosten. We maken een slag over stuurboord, maar als de stroom uit het Kanaal toeneemt, varen we bijna recht naar het Zuiden. Over de andere boeg varen we de zelfde weg terug als van waar we gekomen waren. Als de stroom afneemt kunnen we met de motor bij, een stuk naar het Noorden komen. Maar de stroom staat dan wel tegen windkracht 6 Bft in en geeft steile golven. Dan weer over stuurboord en zo komen met 50 nMijl per dag dichterbij Brest. Voor de kust kruisen we het verkeer uit het Kanaal, dat naar het Zuiden vaart. Eén autocarrier gaat op 800 m achter ons langs. Wel angstig als tegen 6 Bft aan het stampen bent. Vooral als de boot even stilvalt door een hele hoge golf. Het log wijst dan 00.00 Kts aan en je ziet al het schuim voor de boeg van het enorme schip. Het kwam allemaal goed. Uiteindelijk leggen op 13 juli om 07.00 uur aan. Het is precies een jaar nadat we uit Rotterdam vertrokken. We gaan op bed liggen en slapen tot diep in de middag.


Het zat in ons hoofd als een kort stuk, van de Azoren naar Engeland. Maar het is bijna net zo ver als het stuk náár de Azoren. En het schiet niet op. Aanvankelijk wel. Uit de haven van Horta is het even stampen tussen de eilanden door, maar dan gaat het lekker met een oostenwind naar het Noorden. We komen na 2 dagen  aan de noordkant van een uitgestrekt hogedruk gebied, dus westen wind. Zeilen naar beide kanten uit. Dan na zes dagen komt een windstilte. We varen 2 dagen op de motor en eindigen 300 mijl voor de Engelse kust in oostenwind. De overgebleven diesel is niet genoeg om 300 mijl op de motor naar de kust te varen. We moeten kruisen. Voor het eerst. Nou is dat niet een sterk punt van onze boot. Aan de wind (3 á 4 Bft) maken we een snelheid van 3,5 knopen. Dat betekent, dat we in de richting van ons doel 2 mijl per uur afleggen. Dus in 24 uur 48 mijl. Zo gaat het laatste stuk (inmiddels zijn we 270 mijl van de kust) nog 5 dagen duren. De wind gaat af en toe wat meer in het NO zitten, dus dan gaat het wat beter. Maar we zijn gezond, er is geen storm op komst, we hebben nog genoeg te eten en drinken, de zon schijnt. We moeten maar zien wanneer we aankomen. (Het ging dus uiteindelijk dus 3 dagen en nachten duren).

                                              het rode bootje zijn wij, de wind is afgenomen, het is 02 uur ´s nachts

Gedurende de overtocht zien we drie keer walvissen, één keer vlak voor de boot. Het schijnt, dat zo’n walvis gezelschap zoekt en dan een tijdje met een zeilboot meezwemt. Die walvis denkt dan, dat we ook een walvis zijn. Hij begint een praatje, vertelt wat hij zo de afgelopen weken heeft meegemaakt.  Hij denkt: ‘ze kan goed luisteren’ en begint over zichzelf te praten. Dat het soms eenzaam is zo alleen. Tot hij denkt: ‘verrek, het is een boot’. En dan zwemt hij snel weg.

Ook de dolfijnen komen enkele keren per dag langs en scheuren dan steeds voor de boeg langs. Ik maak foto’s, maar de meeste zijn te laat.

                                          te laat

We hebben de wachten anders verdeeld. Het is nu: 20.00 tot 24.00 / 24.00 tot 03.00 / 03.00 tot 06.00 / 06.00 tot 10.00. Rommy begint de eerste wacht. Dat is eigenlijk geen wacht, maar gewoon tot twaalf uur opblijven. Ik heb het veel moeilijker… En de tijd is voorbij, dat je in een T-shirt op blote voeten zo uit je bed je wacht kan doen. Nee, het is heel koud. Je doet twee broeken, twee T-shirts een trui en twee jassen ,het reddingsvest, sokken en laarzen aan. Dat kost je 10 minuten, ook om het allemaal weer uit te doen in een schuin liggende en stampende boot.




In de middag, lekker in de zon lees ik in de Wolkengids. Rond om me heen kan ik veel van de beschreven wolken zien. (niet de Cumulonimbus, gelukkig maar). Boven me hoor ik het geluid van het openen van klittenband. Eerst denk ik, dat er iets mis is met de zeillatten, die zijn met klittenband vastgezet. Dan zie ik een horizontale scheur in het grootzeil, die langzaam groter wordt. Ik gooi de giek los en open de stopper van de reeflijn. Gelukkig is het een naad. We brengen het grootzeil door een luik naar binnen. Eerst lijmen we de naad met bisonkit en dan naait Rommy de boel weer aan elkaar. Dat duurt een paar uur. Als het zeil drie uur later weer staat, zie je er niks van en het nog sterker dan het was…



Als je de tijd die wij hebben gezeild (met alle nachten) vergelijkt met het zeilen alleen in het zomerseizoen, dan hebben we er al 8 seizoenen op zitten. Geen wonder, dat er geregeld iets kapot gaat. Je hoopt alleen, dat het niet op het verkeerde moment gebeurt.

                                          op tijd, zie ook onze jerrycans met extra diesel

De oostenwind staat nu al 4 dagen, maar nu gaat hij toch meer naar NO. We halen het rif er uit en gaan overstag en de koers is dan 120⁰. Brest ligt op 102⁰. Later krimpt de wind nog meer en kunnen we rechtstreeks op Brest aan koersen. Naar Brest is nog 260 nM, dus 3 dagen varen. We hadden graag meer van de Engelse kust gezien, maar de wind bepaalt. Misschien steken we later nog een keer over.

Op de kaartplotter zie je, dat we met een sinusvormige slinger varen. We varen steeds dezelfde hoek met dezelfde wind. Wat je ziet is het verzet door de getijdestroom.




De oostenwind wordt overigens veroorzaakt door een Hoog dat zich van Ierland naar Dogger uitstrekt. Dus is het in Nederland al een week mooi weer. Jullie worden bedankt.

Aan het begin vingen we een paar tonijnen, maar nu is het al dagenlang niks. Wel zat er twee keer een meeuw vast in de lijn. Met een jas en handschoenen aan heb ik ze los gemaakt. Die krengen kunnen je lelijk bijten. Hier varen veel vissersboten en de meeuwen hebben geleerd dat er achter vissersboten visafval drijft. Dus hangen ze ook achter onze boot en komen dan in de vislijn terecht.
 
 

De volgende ochtend is het nog 180 nM en we varen nog steeds 3,5 Kts, slingerend rond de lijn van 100⁰. De lucht is blauw, in zon is het lekker. En dan neemt de wind toe tot 6 Bft. De zee laat nog één keer merken, wie de baas is. We hebben drie keer gedacht: "morgen liggen we stil en ontbijten we met croissants en een baguette", maar drie keer moesten we nog een nacht. Tenslotte nemen we zoals het komt. Het giet zoals het giet.