zondag 30 december 2012

Suriname



Laat niemand er tussen! Dat is regel 1 in het Surinaamse verkeer. Alle kruispunten zijn verstopt, bredere wegen worden 3 baans wegen: één richting gaat twee baans rijden. Laat je een gat vallen, dan gaat de andere richting twee baans rijden. Op kruispunten zonder verkeerslichten of verkeersagent is het kwestie van de rij gesloten houden, anders gaat het kruisende verkeer rijden. Laat jij een gaatje vallen, dan moet jij je fout goed maken door in een gaatje te duiken en jouw rij weer aan het rijden krijgen. Omdat ik steeds de verkeerde kant opkijk, lukt dat wonderwel. Als ik de goede kant opkijk zie ik ze boven op de rem staan.

We rijden de kantoren af voor de stempels en visa. Eerst naar de Douane, dan naar de Immigratie, dan naar Consulaire Zaken en dan weer terug naar Immigratie. We waren eerst naar Consulaire Zaken gegaan, dat kon dus niet. Het afhandelen van de scheepspapieren bij de Maritieme Dienst hebben we maar achterwege gelaten, anders ben je drie dagen bezig. Alle kantoren liggen op een half uur rijden van elkaar. In de drukte dus ongeveer een uur.

Maar Paramaribo is prachtig, de oude houten huizen, de markten, de terrassen. Overal aardige mensen, die graag een praatje met je maken. We bezochten Fort Zeelandia. Een gedenksteen staat op de plek van de december moorden. We vroegen een oude man, wat Bouterse van het monument vond. “Hij laat zich er niet over uit”, was het antwoord.










 
We liggen een eind de Surinamerivier op bij het resort Waterland. Een erg mooi aangelegd oord met mooie huizen om te logeren. We bevelen Waterland bij iedereen aan. Aan de steigers in de rivier liggen een stuk of tien Nederlandse boten. We hadden een Kerstdiner op het terras aan de waterkant. Voor de kinderen heb ik de Kerstman gespeeld. Een pak met laarzen, een pruik, een baard met snor. Bloedheet in de tropische warmte. Ik wist helemaal niet wat de Kerstman zoal doet. Ik moest gewoon steeds ho ho ho zeggen, dan was het goed. Nou het was een geloofwaardige Kerstman zei Rommy, daar houden we het op.

Vandaag, zaterdag gingen we Wijdenbosch brug over naar Nieuw Amsterdam. Dat is een verdedigingswerk, dat nu een openluchtmuseum is. Meer open lucht dan museum, maar toch wel aardig. We wandelden over een verlaten plantage en aten hele lekkere saté bij een Javaans eethuisje. De mevrouw van het eethuisje vroeg of ik nog niet iemand wist voor haar in Nederland. Bij deze is dat gemeld, ze was heel aardig en best knap. Maar het belangrijkste is natuurlijk, dat ze heel goed kan koken. Ik zou het wel weten, als ik Rommy niet had…
 
 
 

We kochten voor 100 SRD vuurwerk bij een Chinees. Vuurwerk kost hier een kwart van wat het in Nederland kost. En wat voor vuurwerk: alles wat God heeft verboden, kan je kopen. Enorme bommen en vuurpijlen van 1 ½ meter. We hebben nu ook van die rollen met rotjes, zoals de Chinezen die afsteken.  Ik verheug me er op. Overdags gaan we met een busje naar Paramaribo, daar is het groot feest. Ook daar verheugen we ons op. De Chinees van het vuurwerk vroeg of we een kalender wilden meenemen. Ja prima. Met een grijns legde hij een kalender met een mooie blote vrouw en één met de lelijke Wijdenbosch brug voor ons neer. “De meeste mensen nemen die”, hij wees op de blote vrouw. Ik heb toch maar die met de brug genomen.









Elk jaar springen er een paar mensen van het hoogste punt van de brug om een einde aan hun ellendig leven te maken. Een zwerver overleefde de val. “Zelfs de Dood wil me niet”, riep hij daarna.

Als we met de kleine Toyota het zandpad naar de weg hebben overleeft, rijden we altijd eerst langs Domburg. Daar is een soort uitspanning aan de waterkant, met eethuisjes, winkel, bars en een prima internet café. Daar komen deze berichten dus vandaan. Ook de asfaltwegen zijn hier lastig, de kuilen zijn gevaarlijk diep. Als je tussen de kuilen door slalomt, moet je er wel aan denken om weer naar de linkerkant van de weg terug te gaan. De Surinamers scheuren je ondertussen hard voorbij. Steeds zie je ze met lekke banden of narigheid aan de as langs de kant staan. Maar regel 2 van het Surinaamse verkeer is: Rij zo hard mogelijk!
 

donderdag 27 december 2012

De Oversteek naar Suriname


We hebben de Atlantische Oceaan overgestoken.

Wat een eind! Als je eenmaal over de helft bent, dan gaat het wel. Maar aanvankelijk lijkt er geen eind aan te komen.

We vertrekken op 6 dec te midden van veel andere boten.  Maar al gauw zie je elkaar niet meer. Tegen de eerste nacht kwam er nog een groep, die ’s middags waren vertrokken. Eén oplopende boot vroeg over de radio of ik op hem wou letten. Want hij voer als melkmeisje. Even kreeg ik het beeld van een verklede man aan het roer, maar hij bedoelde, dat zijn fok te loevert stond.

De volgende nacht nog een licht aan stuurboord, maar die hadden we ’s morgens achter ons gelaten. De derde dag vaart een grote tanker achter ons langs. Die  was keurig voor ons uitgeweken.

We zijn een dag later met het eten bezig,  wahoo met gebakken aardappeltjes, als we de twee lichten van een motorschip (de Maribella) achterop zien komen. Toch een bewijs, dat wachtlopen zin heeft. De CPA was 4,2 nM. We hebben het schip nog op 16 opgeroepen, om nader kennis te maken, maar er kwam geen reactie. Zeker een 4 koppige  bemanning van, dan kan je klaverjassen.

De wahoo was een kleintje van 60 cm ( ze zijn gemiddeld 1.40 m), maar zeer smakelijk. Het killen van de vis gaat inmiddels efficiënt. Met een mes door de kieuwen in de hersens steken en ze verroeren geen vin meer.

Daarna zien we niets meer. We varen pal West, omdat dichter bij de evenaar veel buien te zien zijn. De wind komt uit NO tot O en is Bft 3 tot 4. Alleen ’s nachts in squalls 6 tot 7 (en één keer 8).

Na een dag of vijf ontstaat er een zekere routine. Eerst een brood bakken. Na het ontbijt een controlerondje over het schip. Ook verwijder ik dan de vliegende vissen, die op het dek zijn beland.  Daarna kijken we naar de zeilvoering (’s nachts hebben we weinig op staan), we zetten de genaker met een boom op en gaan zo nodig over de andere boeg.

Als de zon nog lekker warm is, is het tijd voor de wasbeurt. Een emmer zeewater, een badspons en schuim om je te wassen. De emmer gooi je over je heen om je af te spoelen en dan afspuiten met Gardena plantenspuit met zoet water. Om vier uur drinken we een pilsje en om vijf uur een glas wijn. De wijn was eerst bij het eten, maar je hebt geen hand meer over om het glas vast te houden bij al dat geslinger.

Dik en Ineke gaven ons bij het vertrek een fles mee “te openen op of nabij 35W en 10 N”. Op de 4e dag, om ca 18 h waren we op 15 16 N en 35 00 W .(Eerst de breedte, dan de lengte, Dik) Wat noordelijker dan Dik ons had gedacht. De Zuidam jenever smaakte uitstekend, maar met het oog op de nachtelijk wachten zullen we er elke dag  maar één nemen.

De golven zijn soms enorm. Als er één van 4 meter achterop komt, denk je dat die massa over je heen zal storten, maar voor dat de golf de spiegel bereikt gaat de boot rustig omhoog en glijdt de golf onder de boot door. Soms staat er een kruiszee, dan komen de golven uit 2 richtingen, dan hou je het niet droog. Probleem is ook golven bij weinig wind, de zeilen gaan dan klapperen en de boot gaat schommelen. Bij heel veel wind, met de zeilen over één kant, gaat de boot bij het afvaren van de hoge golven zo veel oploeven, dat de stuurautomaat de boot niet meer terug krijgt op de voor-de- windse koers.

 De vijfde nacht was dat laatste het geval. Bij vlagen van 27 Kts loefde de boot snel op en soms was er een schuiver naar de andere kant, waardoor het zeil omknalde. Een tweede rif zetten was het beste, maar in het donker met die enorme golven leek dat ook  niet zo aantrekkelijk. We besloten met de hand de boot voor de wind te houden. Vijf uur staren naar een kompas. Een paar keer reageerden we te laat en klapte het zeil om of schoten  we richting wind. In de ochtend haalden we het zeil naar beneden en voeren we achter een kleine fok heerlijk rustig verder. De schade was een zeillat die naar beneden kwam (in de boot vlak voor mijn voeten, dank je Nico) en een kapotte rodkicker (ophouder). Beide dingetjes hebben  we ’s middags gerepareerd.  Ondertussen waren we de 40e lengtegraad gepasseerd, we waren halverwege! Daar hadden we een fles champagne voor koud staan.

De champagne en knabbeltjes smaakten goed en we  zitten nog een tijdje te kletsen. “Het is weer eens  tijd om eens naar voren te kijken”, zeg ik en ga staan om over de buiskap te kijken. Op 200 m links voor ons ligt een zeiljacht voor top en takel. Zes dagen niets gezien en dan let je even niet op en  heb je bijna een aanvaring. De andere boot riep ons inmiddels op. Het was het Nederlandse jacht de Mero. We hadden samen in La Gomera en Mindelo gelegen en geregeld contact gehad. Leuke mensen, aardige kinderen.  Ze waren bezig met een gebroken aandrijfriem van de stuurautomaat. Het was raar om ze midden op de oceaan achter te laten, maar we konden niets voor ze doen. Misschien hadden we ter morele steun een tijdje naast ze moeten gaan liggen. Sorry Koen.

Daarna gaat het voor de wind. Overdag meestal op de genaker en ’s nachts op de genua. We beginnen af te tellen: nog 854 mijl (15 dec), nog 736 mijl (16 dec), nog 620 mijl (17 dec), nog 537 mijl (18 dec), nog 420 mijl (19 dec), nog 295 mijl (20 dec), nog 209 mijl (21 dec), nog 106 mijl ( 22 dec).

Elke dag: brood bakken, zeilen zetten, controlerondje, klusjes, vissen, in de zon zitten, staren naar de zee, koken, afwassen, eten, dutjes doen en veel lezen.

Gevangen: 2 makrelen, 1 tonijn, 2 wahoo’s en een gouddorade.

Gezien: 1 tanker, 2 vrachtboten, 1 Braziliaanse tweemaster, de Mero.

Dinsdag 18 dec is een dag met veel regenbuien. We bespreken, hoe zo’n bui in elkaar steekt. Luchtdruk, wind, verplaatsing en neerslag. We putten daarbij uit, wat Henk Wever ons in de lessen Meteo heeft bijgebracht. Dan hoor ik geblaas een paar meter naast de boot en Rommy slaakte een kreet. Eerst lijkt het een dolfijn,een grijze rug,  maar dan blijkt het wel heel erg  lang. Walvissen…...! Eén walvis blijft 5 minuten naast ons, vlak onder water meezwemmen. Je kon zien, dat hij net zo groot als onze boot was. Dan schiet hij naar voren en is verdwenen. De anderen vertrekken korte tijd later. Prachtig en een beetje beangstigend. Hoe het zat met die buien zijn we totaal vergeten.

Bij zonsopgang op 23 dec, we zien inmiddels meer scheepvaart langs komen, varen we langs de kust van Suriname. Om 08.30 strijken we de genua en stomen we  op de motor de monding van de Surinamerivier binnen. De betonning van de aanloopgeul komt ons bekend voor, ze lijken van onze Rijks Waterstaat afkomstig. De Waltzing Mathilda kwam meer uit het Noorden en was gelijk met ons in de monding. Zij gaan voor het Torarica Hotel ankeren, wij gaan door naar het dorpje Domburg. Bij Domburg staat een mannetje op de wal te zwaaien en te roepen. Het is Raoul, ze zagen ons op de rivier varen vanuit de auto. Zij liggen 3 mijl verder bij het kleine resort Waterland. Dan gaan wij ook daar heen.

Kleine vleermuizen vliegen de kajuit in en uit als  we later in het donker in de kuip met Irma en Raoul de aankomst champagne drinken. Bij het slapen gaan sluiten we de tussendeur en laten de achtercabine aan de vleermuizen. Op een bed dat niet beweegt, luisterend naar de oerwoudgeluiden vallen we uitgeput en voldaan in slaap.

dinsdag 4 december 2012

Mindelo Reunia Hollandesa

 
 
De Marina Mindelo is op dit moment een Nederlandse camping. Bijna alle boten, die we kennen van onderweg hebben zich hier verzameld en bereiden zich voor op de oversteek. Het waait behoorlijk hard en er is veel deining, dus enkele dagen wachten is raadzaam. Ook Matti en Ida uit Finland en 2 Engelse boten, die we goed kennen liggen hier. Er zijn 3 klasgenoten van de zeevaartschool en de Tres Hombres, het vrachtzeilschip, ligt voor in de Marina. De Oosterschelde ligt buiten voor anker.
Er komen veel boten met schade binnen, een gebroken mast, kapotte roeren, gescheurde zeilen, gebroken voorstag, kapotte ankerlieren, dat soort dingetjes.
 
Om de camping even te ontvluchten maakten op zondag een wandeling door Mindelo, maar ook daar zagen we veel Hollands, zoals een fan van van Nistelrooy en een strandtent 'Esplanada Hollande'.
 
 
 
 
 
's Avonds met Matti en Ida gegeten bij Pica Pau, een eethuisje waar je op het eerste gezicht voorbij zou lopen. In een donker straatje zitten wat kerels op straat, een lokaal met 5 tafeltjes, een beetje smerig. Ze hebben 2 beduimelde spijskaartjes, je kiest en dan kríjg je toch lekker te eten! Het laatste tafeltje is een 1 persoonstafeltje, waarvan de stoel voor de ingangsdeur wordt gezet. Dan is het dus vol. En het is elke avond vol, want men vertelt het verder. Aan de wand brieven in alle talen met loftuitingen over het eten.
 
 
 
 
 Het is inmiddels woensdag 5 december, Sinterklaas zal vanavond de boten met kinderen bezoeken. Gisteren gegeten met Roel en Jacqelien. Roel werkte ook voor de Rotterdamse politie. Ze varen nu 7 jaar en hebben veel Afrikaanse landen aangedaan. Verhalen over machtsmisbruik, criminaliteit en armoede. Maar ook over geweldige ontmoetingen en ervaringen.
 

 
 
Op maandag de laatste inkopen gedaan en naar Mercado Municipal geweest.Onder de zonnepanelen hangt nu een net met groene bananen (wat ik heel interessant vindt staan). Binnen hangen netten met aardappelen, uien en paprika's. De tanks zijn vol met diesel en water. De reeflijnen zijn naar voren gezet, de bodem van de gasbun is opnieuw gelijmd, het beslag van de ophouder is gepopnageld, de rafels van de vlag zijn genaaid, de bulletalies zijn naar de voetrail verplaatst, het gasfornuis heeft een nieuwe schuif voor het vastzetten, ik kocht pvc-buis bij de drogeria als nieuwe houders voor de hengel en de haak. En voor 2 euro ben ik naar de kapper geweest. We zijn er klaar voor.    
 
 
We houden de rots aan stuurboord, zetten de automaat op 270 en kijken over 20 dagen of we Zuid Amerika zien liggen.

zaterdag 1 december 2012

even geen blog

 
 
 
 
 

Naar Sao Niclao



Rommy zit onder het bloed. Haar gezicht, heur haren, haar shirt, haar benen, overal bloedspatten.    Ik haalde de tonijn met mijn nieuwe haak aan de hoge kant binnenboord, alles waaide in haar richting. Ik had niet gedacht, dat het zo’n bloedige toestand zou zijn. Maar het is een stevige tonijn. We hebben voor drie dagen te eten.

De in Spaanse olijfolie gebakken brokken tonijn werden geserveerd op een bedje van aardappel en              bieten puree met tijm. De Marokkaanse viskruiden pasten uitstekend bij de lichtzoete puree. Als dessert nuttigden we buiten in de kuip een espresso met Zwitserse chocolade. Het geheel werd afgerond met een grog, een smaakvolle arguadente uit rietsuiker van het eiland St Vincente.

Iemand neemt ons mee naar het huis van Toi, maar die is er vandaag niet. We lopen nog wat rond, kopen broodjes en drinken koffie op een terras. We komen een Duits echtpaar tegen, dat op zoek is naar het havenkantoor. Samen zoeken we nog een tijdje. Een man neemt ons mee naar een verzekeringskantoor, waar men het ook niet weet.

De lunch aan boord bestond uit een vers  broodje met een tonijnsalade. Tonijn, mayonaise, Italiaanse kruiden en een scheutje whisky vormden een aangename combinatie.

Later komen de Duitsers langs voor een biertje en vertellen, dat ze uiteindelijk toch de Delegatao Maritimo hebben gevonden. Daarom ga ik ook nog maar een keer naar de wal. Ook om te zoeken naar een stekker waar ik mijn computer op aan kan sluiten om deze blog te verzenden. Die schijnt er niet te zijn, althans ik heb bij aardig wat mensen  navraag gedaan. Dus neem ik deze blog maar mee naar Mindelo en verstuur ze daar. Ik begin aan de bereiding van mijn 3e tonijn maaltijd.

De maaltijd bestond uit a la risotto gebakken rijst met tonijn, ui en groene paprika. Het geheel werd op smaak gebracht met een Mojo Verde, een groene suavesaus uit Tenerife. Een lichte Spaanse witte wijn was hier goed bij te drinken.
Na het eten zochten we in het donker de boot van de Duitsers op. We hadden een aangename avond, waarbij het bier rijkelijk vloeide. Toen ik weer in onze bijboot zat probeerde ik een lijn onder de motor weg te trekken. Daarbij leunde ik iets teveel voorover. Ik ging kopje onder en was meteen weer nuchter. Rommy riep: 'Dit moet in het blog", bij deze dan.
In de nacht hadden we valwinden van meer dan 40 knopen. Het raasde door het want. En dan hoor je iets kraken of tikken. Ga je dan naar buiten om te kijken wat het is, dan hoor je alleen maar het geraas en gebrul van de harde wind. Binnen hoor je het tikken dan weer. Geen oog dicht gedaan.
Om 8 uur het anker gelicht en terug naar Mindelo gevaren. Harde wind en op één plek zeer steile golven, die over ons heen sloegen. De Engelse tweemaster van de tweede foto vertrok al om 7 uur, maar we haalden haar gemakkelijk in. Nu zijn we in Mindelo voor de laatste voorbereidingen voor de grote oversteek.

Ankeren bij Santa Luzia


“According to recent GPS readings, Ilha de Santa Luzia may be incorrectly positioned even on current charts”. Aldus de pilot. Maar we konden het 12 km lange eiland gemakkelijk vinden. Ook de grote rots midden in de baai lag aardig op zijn plek, misschien een paar meter verkeerd. Zal nog een heel karwei zijn om die ooit op de goede plek te leggen.
 
 

Achter een berg kan het heel hard waaien. Zoals hier aan de zuidkant van Santa Luzia. Soms valt de wind van de berg af, soms komt de wind er links omheen en soms rechts. Hier is dat geen probleem. De baai is groot, dus je kunt veel ketting steken en dan lig je als een huis. Voordeel is, dat de windgenerator toeren maakt en de koelkast goed werkt. De deining doet de boot wat schommelen, maar je wordt niet in je bed heen en weer gesmeten. Lekker zonnetje, het geruis van de branding, straks een koud pilsje, wat wil je nog meer. De dinghy kun je onbezorgd op het strand achterlaten, want er zijn hier geen dieven. Het is een onbewoond eiland. Wel lopen er geiten, honden en ezels, overgebleven uit de tijd dat het nog wel bewoond was.
 
Het uitklaren in St Vincente heeft gisteren de hele ochtend gekost. Eerst stuurde de politie me naar de douane voor mijn zeebrief en de douane me naar de politie voor mijn exit stempels, en zo voort. Telkens weer aansluiten achter een rij Fransen. Totdat de politieman inzag, dat het zo op Kafka ging lijken en hij van zijn bureau opstapte om met de douane (in het zelfde gebouw, maar je moet wel omlopen door een bewaakt hek) te spreken. Wat mij boze blikken van de Fransen opleverde. Toen ik bezweet terugkwam op de boot, zag Rommy, dat ik wel de kopie, maar niet het origineel van de zeebrief had gekregen. Dus weer een kwartier teruglopen, maar toen kwam het goed.

‘s Middags ben ik op zoek geweest naar een nieuwe impeller (rubberen rotor in de koelwaterpomp). Veel van Mindelo gezien, met de taxi en lopend met jongens, die wel een werkplaats wisten waar ze deze impeller beslist hadden. Ook Bana is er nog mee naar een vriend geweest, maar uiteindelijk heb ik een oude impeller gemonteerd en zal Jori vragen een nieuwe mee te nemen naar Suriname.

Bana heeft in Rotterdam en Rosmalen gewoond. Omdat hij niet tegen gebondenheid kon, heeft hij zijn vrouw en kinderen in Rosmalen achtergelaten en woont nu bij zijn moeder in Mindelo. Zij heeft maar een klein pensioen, dus probeert hij wat bij te verdienen door jobs te doen voor de zeilers. Zo ook voor ons.

In Mindelo zou ik kunnen wonen. Een ontspannen sfeer, genoeg voorzieningen, geen mosquitos, geen hotelcomplexen en het prachtige Antao op een uur varen. Je moet een beetje op je spullen letten en er loeren haaien voor de kust. Maar dat heb je in Rotterdam ook. Toch?

Zoek eens naar een opname van Lura. Ze is van Mindelo en swingt als de pest.

Na twee nachten in de baai van Santa Luzia steken we over naar Sao Nicolau. Bana heeft ons gezegd te vragen naar zijn vriend Toi d'Armanda. Hij heeft een busje en kan ons het eiland laten zien.