De Guarda Frontera drukt
ons nogmaals op het hart, dat we tussen Dársena en Hemingway Marina in Havana
geen enkele haven of ankerbaai mogen aandoen. In het begin van de overtocht staat
er een stevige oostenwind: zo komen we veel te vroeg in Havana aan. Maar in de
nacht zwakt hij af en varen we nog maar 3,5 knoop, er is 1,5 knoop stroom
tegen: zo komen precies bij dageraad aan.
We liggen met 2 boten aan
het Customs Dock, wij hebben al een visum, een cruising permit en een
gezondheidsverklaring. De andere boot komt van Key West en is even langer
bezig, zeker als de drugshond aanslaat op een pakje pijptabak. Na veel heen
weer geloop en een 2e bezoek van het hondje, wordt de tabak maar in
beslag genomen. Het is een Duitse boot, die is overgevaren door 2 Amerikaanse
schippers. Ze werden wel even zenuwachtig, je weet nooit met andermans boot.
Onze sateliet-telefoon
was in Varadero niet verzegeld, dus tapen de dames van de Frontera hem in met
een meter tape. Er weer officieel af laten halen bij vertrek uit Cuba.
Marina Hemingway is veel
leger dan op de foto’s in de gids van Addison. Er zijn 3 kanalen van 1 kilomeer
lang. De hotels rond de Marina zijn leeg. Aan het begin van het kanaal 2 ligt
een grote Amerikaanse houten tweemaster, verderop een tiental boten, de meeste
onbewoond. In kanaal 1 liggen nog 3 boten, een Italiaan en boot met Nederlandse
vlag, maar geen Nederlanders aan boord. We zien nog 3 keer Amsterdam en 1 keer
Dordrecht op een boot staan, maar het blijken Fransen en Slowaken.
’s Avonds is er een
potluck party op de tweemaster, een mooie gelegenheid om in één keer alle
bemanningen te leren kennen, Italianen, Canadezen, Slovaken en Amerikanen. De
kokkin heeft heerlijk chili maisbrood gebakken en er is bier en wijn. De boot
doet werkweken met schoolkinderen, maar ligt nu werkeloos aan de kade. Iedereen
die in de USA overheidssubsidie krijgt
is het verboden naar Cuba te reizen. Door het diplomaten-oorpijn-incident komen
er verder ook nauwelijks Amerikanen deze kant op. En de haven van Varadero is
volgens Trump militair gebied en dus verboden voor Amerikanen.
We horen, dat de meeste havens en baaien aan de
zuidkust voor zeilboten zijn gesloten. Het beroemde Isla de la Juvendud, waar eerst
Castro en zijn rebellen gevangen zaten en later communistisch jongeren uit de
hele wereld citrussen kwamen plukken is in verval geraakt, nadat de Russen de
subsidie stop zetten. En je mag er nu niet meer aanleggen of ankeren (zelfs
vliegtuigen mogen er niet meer overheen vliegen, hetgaan aanleiding geeft tot
wilde speculaties). Ook Trinidad en Cinfuegos zijn niet meer open, de enige plek om aan land te gaan is Cayo Largo, een
toeristenresort. Daarna is het 334 nMijl naar Santiago de Cuba, helemaal aan de
andere kant van Cuba. We gaan eerst eens uitgebreid Havana bekijken en nadenken
over de verdere route.
De Marina Hemingway ligt
20 km van het oude Havana. Zoals overal stikt het van de taxi en bussen, maar
het vergt enige studie om het juiste vervoermiddel te vinden. Bushaltes zijn er
niet, bussen hebben geen opschrift en overal staan groepjes mensen langs de
weg. De prijzen varieeren van 60 cent tot 30 dollar. We nemen eerst een maquina
naar Paradero, grote rotonde 2 km verderop. Dat kost 20 volkspesos, oftwel 1
dollar. Een maquina is zo’n oude Chevrolet of Plymouth met veel chroom en
vleugels, van binnen is het meer in in elkaar gelaste tractor. Aan de overkant
van de weg schieten ze van alle kanten op je af, we dingen af tot 10
convertable pesos voor een rit naar Habana. Dat is 10 dollar.
Havana is overweldigend. Grote
paleizen, brede boulevards, pleinen en een chaos van taxi’s en bussen. Richting
oude stad zijn er smallere straten, vervallen maar de koloniale grandeur straalt
er toch vanaf. Dit is bijzonder, zo’n hoofdstad aan de zee hebben we nog nooit
gezien. Soms lijkt het op Porto of Lissabon, dan weer op Brussel of Madrid.
We lopen zonder plan wat
rond om het eerst op ons in te laten werken. Het Museo de la Revolution gaan we
naar binnen om de Granma te zien, het plezierjacht waarmee Castro met 82
rebellen de overtocht vanuit Mexico maakte. Het museum is in het oude Batista
regeringsgebouw, de zalen hangen vol oude foto’s en veldradio’s, petjes,
granaatscherven, martelwerktuigen van het Batista regime, de typemachine van
het New York Times interview en overzichtkaarten van de veldslagen. Het is een
hele oorlog geweest. In een glazen gebouw ligt de Granma, de ramen zijn wat
beslagen. Rond dat gebouw pantservoetuigen, met kogels doorboorde autos en
vliegtuigen uit de Revolutionaire Zege.
We doorkruizen de oude
stad nogmaals en eten in het koloniale restaurant Europa, met salsa muziek en
een danspaar. De stad begint wat te wennen en we slenteren ontspannen richting
het park met de taxi’s. De zwarte Chevrolet terug kost ons 15 pesos (dollar),
maar bij de rotonde nemen we een groepstaxi naar Hemingway voor maar 10 volkspesos
(50 ct). Langs de straat is het vol met mensen, etensstalletjes, cd-kraampjes,
muziek en lawaai. De drukte en chaos begint te wennen. In de marina kopen we
bij de chandler de beste en goedkoopste rum van Cuba. Zegt Addison. We hopen,
dat hij hier nog aankomt, voordat wij vertrekken.
Het weer is de komende
week minder gunstig, later zouden we met zuidenwind terug naar Varadero kunnen
zeilen. Het plan is dus voorlopig om van Havana terug te varen naar het Oosten
en over te steken naar de Bimini’s. Voorlopig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten