Op het radio-net bedanken
we ’s morgens Amerika voor 6 boeiende maanden. De oversteek naar Cuba is een
stuk taart. Wat hobbelig omdat de oostenwind tegen de stroom in staat. We varen
bij zonsopgang samen met de Three Penny
Opera Varadero binnen. Wat wel handig is, want onze radio blijkt niet
zoveel bereik te hebben, dus Addison fungeert als relay. De afhandeling aan het
douanedock is efficient en hartelijk. De dokter: nog koorts of uitslag gehad?
Customs: maken foto’s van de apparatuur, de dinghy en de buitenboordmotor. Agriculture:
zien alle appels, bananen, hammen, eieren en bananen en we moeten tekenen, dat
we niets van boord brengen. En allemaal vullen ze formulieren in. En wij
krijgen een cruising permit en een visum.
Eén custom-man is soccer
liefhebber. Het gaat weer goed komen met het Nederlandse voetbal verzekert hij
ons. Ik vraag maar niet naar Feyenoord. Later geven we hem de dvd Bend it like Beckham. Hij vraagt de
dockmaster de dvd te bewaren, het is niet de bedoeling met een cadeautje het douanekantoor
binnen te wandelen. Vroeger wel.
Maar dit is geen Cuba.
Het is een 5 sterren resort met een gigantische jachthaven. Er zijn 1200
ligplaatsen en er liggen 10 boten. Een Colombiaans witwas project? Bij
binnenkomst zagen we 10 grote catamarans met toeristen wegvaren. Vanavond is er
livemuziek in alle bars. Gelukkig liggen we er een eindje vandaan. Van de 10
boten zijn er trouwens 2 van Raoul Castro.
Alle contacten van de VHF-radio
gereinigd, hopenlijk is de ontvangst verbeterd. Dollars omgewisseld in
toeristen-pesos (cucs) en een deel van de cucs omgewisseld in volks-pesos
(cups). De hotels in het resort zijn all-in. Daarom staan er overal
security-mannen om mensen tegen te houden, die geen polsbandje van het hotel
hebben. De prostituees Manzaras zien aan het polsbandje in welk hotel de klant
zit en stemmen hun prijs daarop af.
Ik help Addison bij de
portaalkraan om de Three Penny Opera op de kant te zetten. Hij heeft 6 uur op
een rif gezeten, een vin van de kiel is verbogen en gescheurd. De vakmensen
kunnen hier alles, alleen materiaal en onderdelen is het probleem. Ze gaan het
verbogen stuk terugbuigen, het breukvlak vlak maken en de losse stukken lood er
tussen smelten. Bijschuren, plamuren en verven en je ziet er niks meer van.
Vanaf zaterdagavond gaat
het 4 dagen hard uit het Noorden waaien. Niet prettig om dan voor de noordkust
te varen en de nauwe opening van Dársena binnen te varen. Dus vertrekken we
zaterdag zo vroeg mogelijk. Dat wil zeggen: de rekening laten maken, naar het
restaurant met de creditkaart machine betalen, bij de Guardia Frontera
aanleggen, een stempel in de cruising permit en dan gaan we, uitgezwaaid door
de havenmeester en de Guarda Frontera.
Na 4 uur varen worden we
door geholpen met aanleggen in Marina Dársena. De man van de Guarda Frontera,
die ons in Gaviote uitstempelde staat nu klaar om ons in te stempelen. Ook
kijkt nog even in alle ruimtes van de boot. Dársena is de oudste marina van
Cuba. En sinds de opening is er niets meer aan gedaan. De douches en toiletten
zijn gesloten, de helft van de docks zijn bouwvallig, maar de electra en water
zijn goed. Er is een gebouw met een winkel, een bar en een restaurant. Vijf
bewakers kennen ons al gauw bij naam en maken graag een praatje in half Engels,
half Spaans en wat Italiaans van mijn kant. Er liggen zo’n 15 boten uit Canada,
Duitsland en de USA. Via een zandpad en over een oude vliegtuig startbaan kom
je in het stadje Santa Marta. Oude Amerikaanse taxi’s, fietstaxi’s,
paardetaxi’s. Op zondagochtend gaan we met Debby, een Canadese, die hier al 15
jaar ligt naar de markt. Het is er druk, kleurrijk en spotgoedkoop. We kopen
gerookte ham, paprika’s, brood, tomaten en annanas. Het kost wel veel tijd,
want overal sta je een kwartier in de rij. Maar er is altijd wel iemand die wil
praten over Robben of van Persie. Bij een vleesstalletje spreken we een man,
die van Basten persoonlijk heeft gekend.
Addison en Pat zijn uit
Marina Gaviote gekomen en we leren weer veel over Cuba. Als de Three Penny Opera klaar is komen ze ook
deze kant op. Daar verheugen we ons op. In een hoekje liggen Amerikanen, die
eigenlijk moeten oversteken naar de Keys, één van de gasten moet werken en er
wachten daar andere opstappers. Ik haal via de korte golf weerkaartjes voor ze
binnen en breng het slechte nieuws: het blijft nog 3 dagen boven de 20 knopen
uit het Noorden. Ze noemen mij: the weatherman. Ik zeg:
you don’t need the weatherman to know how
the wind blows. Ze weten meteen
van wie dat is.
We lopen naar de wijk met
hotels, waar een reisbureau en een ATM-machine is. Nederlandse creditkaarten
zijn hier bruikbaar, Amerikaanse niet. Het is Amerikaanse bedrijven verboden om
met Cuba samen te werken. En het is Amerikaanse toeristen verboden geld uit
geven aan Cubaanse staatsbedrijven, dat zijn dus bijna alle bedrijven. Sinds
Trump worden die regels weer strak gehandhaafd. Hij heeft verplichtingen naar
de Cubaanse lobby in Miami. Vandaar ook al die all in hotels: de gasten betalen de Spaanse of Canadese hotelketen,
die betaalt Cuba in dollars en het personeel wordt betaald in pesos.
We moeten voor internet
naar een parkje in Santa Marta. Daar versturen we deze blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten