Piet Hein, zijn naam is
klein. Maar hier bij Matanzas veroverde hij de zilvervloot. Wij zijn zeer trots
als de gids het vertelt in het busje met Canadezen, Duitsers en Fransen. We
vertellen over het lied, dat we op school leerden. Ik wil het wel even zingen,
maar dat hoeft niet.
Matanzas is een
verwaarloosd havenstadje. Op de Plaza de Libertad staat het standbeeld van
Marti met een wulpse mevrouw, die haar ketens verbreekt. Aan het plein de
Pharmacia Francesa, een grote apotheek uit de 19e eeuw met een enorme
verzameling flessen, potjes en instrumenten. Fotograferen kost 1 convertable
pesos (1 dollar). Aan de overkant van het plein het enige hotel. Het is geen
all-in hotel, we gaan naar binnen en drinken in de schitterende lobby een
Bucanero, ons Cubaanse bier.
In de grot van Bellamar
kost het fotograferen 5 pesos. Dat is me teveel en ik stop mijn camera in mijn
broekzak, zo ben ik er eerder mee weggekomen. De bewaker bij de ingang ziet de
bobbel in mijn broek. Is dat een telefoon? Yes, antwoord ik. Nou dat mag ook
niet. Maar je kunt er geen foto’s mee maken. Onverwurmbaar. Ik had moeten
zeggen: a. Nee, het is geen telefoon, b. It is not of your bussiness, c. No, I
am just happy to see you. Ik breng de camera terug naar het busje.
We worden ingedeeld bij
een soort Engels sprekende gids. Een Chinese vrouw laat zich voor elke druipsteenformatie
fotograferen. Met veel flits. Dan neemt de gids de camera van haar man over en
flits haar voor elke druipsteen. Ze mag tussen de druipstenen staan, op plekken
waar de groep nog niet naar mag wijzen. Hij heeft nauwelijks tijd voor het
stalagtieten-2 cm-per-eeuw-verhaal, dat je in elke grot hoort. En wat je kan
zien in de formaties: gezichten, olifanten en watervallen. Zeer uit mijn humeur
geef ik hem geen fooi. Maar ik denk, dat de dikke Chinese hem wel 10 pesos zal
hebben gegeven. Hoewel, haar man had de portemonnee en die liep nogal somber in
de staart van de groep... Maar het was een mooie grot en een gezellige rit in 3
talen. Er zijn geen foto's van. En een uitzichtspunt, waar ze handelen in de oude Amerikaanse auto’s.
Het kerkje van de Zwarte Madonna bovenop de heuvel is nu een cultureel centrum,
maar in een hoekje mag nog gebeden worden. Ik heb even de neiging het te doen,
ik word wat opstandig van dit land. La Revolution Siempre.
De volgende dag, zondag,
is het weer boerenmarkt in Santa Marta, we zijn hier al weer een week. Vanuit
de achterbak van zijn auto verkoopt iemand grote hammen. We sjouwen met de
zware ham de markt over en Rommy gaat in de rij bij de bakkerij. Twee mensen
voor haar is het brood op. Cuba. We kopen 2 bossen wortelen voor 1 peso en
lopen naar het Barlovento Hotel aan de andere kant van de brug. Ze hebben daar
snel internet, maar je moet op de stoep zitten, want all-in, polsbandjes, geen
toegang. Ik lees, dat we van Ajax hebben verloren. Jammer, volgend jaar beter.
Internet gaat met een
kraskaartje van ETECSA, de staatsprovider. Zo’n kaartje voor een uur
internetten koop je aan een loket (lange rij) voor 1 peso en je moet je
paspoort laten zien. Het nummer van het kaartje en die van je paspoort typen ze
in de computer. Vandaar de lange rij. Je mag niet meer dan 3 kaartjes kopen.
Samen kopen we 6 kaartjes. De code om in te loggen moet je krassen, net als bij
een kraslot.
Morgen om 11.30 uur
vertrekken we naar Havana. Na 12 uur moeten we voor een extra dag betalen. Varen
we gewoon wat langzamer om bij daglicht aan te komen. Hier lagen 3 trekkers,
gisteren vertrok de Amerikaan, in de Hemingway Marina bij Havana schijnt het
wat drukker te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten