vrijdag 19 januari 2018

Cuba: Topes Collantes



De toerbus stopt voor de Marina Dársena. Twintig Duitsers zijn al bij hun hotels ingestapt, wij zijn de laatste instappers. De reisleider heeft zichzelf Duits geleerd uit een boekje, aan vervoegingen en meervoudsvormen is hij niet toegekomen. Maar het is een aardige kerel en hij weet alles over Cuba. Onze gesprekken met de Duitsers, het zijn bijna allemaal Ossies,  verlopen aanvankelijk moeizaam, maar na de eerste mojito’s komen ze los.


Als eerste zouden we het Che Guevara mausuleum in Santa Clara bezoeken, maar het is gesloten vanwege het natte weer. Jammer, want het schijnt indrukwekkend te zijn. Remy een jonge kraanmachinist van Koerdische afkomst is heel teleurgesteld. Che is zijn grote held. Hadden ze het niet van te voren kunnen checken? Nee, dit is Cuba, hier is alles slecht georganiseerd. Als compensatie gaan we naar de Treno Blindada, de overblijfselen van de pantsertrein met Batista soldaten die Che liet ontsporen en daarmee de strijd een beslissende wending gaf. Zoals er meer plekken zijn waar een beslissende wendig werd gegeven. Met monument. Ook de bulldoser waarmee Che de rails vernielde staat er bij.


Als we naar Trinidad rijden houdt het op met regenen. Het is een koloniaal stadje, heel schilderachtig en vol met toeristen. In een geel huisje, dat nu een restaurant is, heeft von Humboldt gewoond. Een bar verkoopt de beste mojito’s van de wereld, de bar ernaast de beste van het universum. We nemen de laatste en ze zijn inderdaad lekker. Er staat op een flesje spuitwater: no 1 in Cuba. Makkelijk zat, want er is maar één spuitwater-fabriek.  Alles is hier no 1 in Cuba.

Hoog in het natuurpark van Topes de Collantes ligt het hotel, een voormalig tbc-sanetorium. Het is een goed hotel. Wat vochtvlekken en koud water uit de douche, maar verder is het prima. We slapen voor het eerst sinds 1 ½ jaar weer in een bed. Er zijn groepen Duitsers, Russen en Fransen. De andere Duitse gidsen hebben hun Duits in de bevriende DDR geleerd, dat Duits is wel wat begrijpelijker.


’s Morgens staan er oude Russische vrachtwagens klaar om ons dieper het natuurpark in te brengen. Omdat de plaats en tijd van verzamelen weer eens is veranderd komen we als laatste en mogen voorin bij de chaufeur zitten. Het is een enerverende rit, dubbel klutsen, glibberige modder, tegenliggende vrachtwagens. Ik probeer boven het lawaai van de motor uit te vertellen, dat ik in militaire dienst ook een vrachtwagen heb gereden met dubbel klutsen. Zwischenschaltung noemt een oudere Duitser het.


De wandeltocht door het regenwoud is erg mooi. Halverwege is er een man met een ezel, die mojitos verkoopt, dus de stemming is goed. We zien voor het eerst kolibri’s in het wild, nou ja, je ziet ze nauwelijks. We eindigen met een lunch onder een afdak. Als afsluiting een carejillo, koffie met rum.

Eerst met de vrachtwagen en later met de bus dalen we af naar Cienfuegos, een havenstad met verlopen grandeur. We mogen een uur vrij wandelen. Bij een souvenierstalletje roept een koopman ons na: Kijken niet kopen. Wat erg, dat we als Nederlanders met die woorden tot in Cuba beroemd zijn. We kopen twee guerilla petjes. De ontmoetingsplaats is weer eens veranderd, zodat de groep op verschillende hoeken van het centrale plein staan te wachten. Uiteindelijk vinden we elkaar bij onze bus  in een zijstraat.


Als we langs het honkbal stadion rijden wil Remy beslist stoppen. Hij krijgt zijn zin en komt een kwartier later terug met een door alle spelers gesigneerde bal. Hij mocht 9 keer slaan bij de training van het Elefantes Team. Rommy zegt: Remy is een man, die zijn eigen geluk creëert.

Om 19 uur terug op de boot, het waait nog steeds 22 knopen. We kunnen even geen Duitser meer zien.


De volgende dag hangen we wat rond in Santa Marta. Kopen 2 harde broden, checken de mail in het internetparkje en gaan naar de kapper. Rommy naar een peligriosa op een dakterras en ik naar een barberos van 1 ½ meter breed. We zijn beiden tevreden. Prijs 5 dollar (convertible pesos). Speciale prijs voor buitenlanders (5 ipv 1). Het is hem gegund.


Een man bij de kapper, er passen 4 mensen in het zaakje, spreekt goed Engels. Hij is duikinstructeur geweest en heeft nu een winkel in alles. Werk in de toeristensector is erg gewild, een buitenlander geeft een week duiken zo maar 10 pesos fooi. Het gemiddelde maandsalaris is 25 pesos. Wonen, opleiding en gezondheidszorg is gratis. Een kilo gerookte ham kost 4 pesos, een brood 20 ct, maar een 20 jaar oude Lada kost 20.000 pesos en een nieuwe Chinese scooter 3000. Veel bewoners van Santa Marta werken in de hotels of voor touroperators.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten