zondag 29 oktober 2017

Potomac


Een platte witte doos. ’s Morgens staat de doos met een taart op de kuipbank. Van de Canadezen? Ze waren gisteren winkelen in de Walmart... we willen gaan vragen of de taart van hen is, maar ze komen aanlopen en vragen ons, of hun taarten van ons zijn. We hebben dus alle 3 een taart gekregen van een anonieme gever. Cambridge is een gastvrij stadje.


We verlaten de Choptank River, maken een slag naar het Zuiden en naar de overkant, ankeren bij Solomon Island in de Patuxent River. De rivieren aan de westkant van de Bay voeren 90 % van het water aan. Je vindt er grote steden, Washington, Baltimore. De oostkant is grotendeels moeras en bos. Oost is de provincie, west is stedelijk. Net als in Nederland. In de tijd van de Indianen waren de stammen aan de west-oever oorlogzuchtig, die aan de oostkant leefden in vrede met elkaar. De blanken hebben ze uiteindelijk overal uitgeroeid.


Er werd 34 knopen wind (8Bft) voorspeld voor dinsdag, daarom gaan we de Potomac op, de grootste rivier in de Chesapeake Bay. Een dag later is de voorspelling gezakt naar 23 knopen, maar we blijven bij ons plan.



De Potomac is de grootste van de 48 rivieren, die naar de Bay stromen en is bij de ingang 10 km breed. 170 km stroomopwaarts ligt Washington. De noordoever is Maryland (katholiek) en de zuidoever is Virginia (protestants), waar de meeste Founding Fathers vandaan komen. Overal zijn historische plaatsen uit de tijd van Revolutie, de Civil War en de Underground Railroad.


We gunkholen van kreek naar kreek. Gunkholen is een onvertaalbaar woord, het betekent zoiets als rondzwerven, kreekjes invaren en ankerplekken zoeken. Langs een militair vliegveld (er vliegen 2 drones met een spanwijdte van 5 m over de mast), komen we bij St Marys City. We liggen bij een kerkje en een groot wit kruis. Er is een klein museum waar mensen in historische kostuums oude ambachten beoefenen.  Aan de kade een replica van één van de twee scheepjes waarmee in 1634 300 immigranten uit Engeland aankwamen. Ze plaatsten een kruis en een altaar. Later werd St Marys City de hoofdstad van Maryland. Nog later niet meer.

We steken de Potomac over en gaan de Yeocomico River op. We raken door onze voorraden heen en in het dorpje Kinsale is een grocery. Het zal in de nacht hard waaien, dus we zoeken een beschut plekje. Nou, de grocery is al jaren gesloten en voor het eerst krabt het anker 40 m. We liggen ‘s morgens voor het volgende huis. Al gaat het ankeren 100 keer goed, de volgende keer kan het fout  gaan. Het huis waar we voor zijn komen te liggen heeft goed en niet beveiligd draadloos internet. Zo zien we, dat de wind snel zal afnemen en dat de enige supermarkt bij de zuidtak van de Yeocomico ligt. Het is 3 km lopen vanaf Harryhogan Point (ik noem de namen, omdat ik ze zo mooi vind).

Als we goed vast liggen bij Harryhogan Point, komt van het huis aan de kant een piratenboot aangevaren: zwart, verscheurde zeilen, piratenvlag, kanon, zwaarden en een skelet met zeis achterop. De man zegt, dat we wel bij hem kunnen landen. We willen naar de supermarkt zegt Rommy. I bring you with my truck, just come to the house. Danny is een gepensioneerde brandweercommandant, hij heeft het huis verbouwd, twee piratenboten gebouwd, een guesthouse gebouwd (waar we mogen douchen) en van de garage een brandweerkazerne gemaakt met een bar, twee oude sofa’s en pooltable. To hang out with the boys...  Onderweg naar de supermarkt stoppen we 2 keer om kennis te maken met mensen en om iemand te helpen met het tillen van een groot matras. In Philadelphia kwam hij bij brandende huizen, waar de mensen hun buren niet eens kénden. Hij is erg gelukkig hier aan het water ..... alleen zijn vrouw is vorig jaar overleden. Ze deed aan holistic healing, maar toch.. Hij wil alles weten over Nederland en onze tocht. Over de president zijn we het snel met hem eens.


Danny komt ons tegen de avond halen met de piratenboot voor een tochtje door de creek. Holy de hond staat voorop naast het rondborstige boegbeeld. Danny vertelt over de creek, de bloeiende havens zijn verdwenen. Er is nog een visfabriekje, voor de rest huizen van gepensioneerden. Voor 3 tot 4 ton kun je hier nog een huis aan het water kopen. Maar bedenk wel, dat de muggen in de zomer vreselijk zijn.



Voor we de volgende morgen vertrekken bekijken we nog het grote zeilschip dat bij Danny aan de steiger ligt. Een houten tweemaster van 80 voet. Een buurman bouwde het in Manchester - Engeland, charterde er mee in de Bahamas en nu na 2 strokes ligt zijn schip werkeloos en onverkoopbaar bij Danny. Als het schip in Delfshaven lag gingen we er op wonen. We nemen afscheid en gaan naar Tangier Island, midden in de Chesapeake Bay. Een tip van Danny.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten