woensdag 24 april 2013

West Caicos en Mayaguez

Tussen de riffen ten zuiden van Providenciales door varen we naar het westen. Ten noorden van West Caicos is de Caicos Creek, een diepe doorgang naar open water. Midden in de Creek ligt de “A”, het door Starck ontworpen megajacht. We varen er vlak langs, maar zien niemand. Rommy zit weer voorop om de riffen aan te geven. Soms stuur ik als Captain toch een andere koers, hetgeen me niet populair maakt bij Crew.

 
In alle formulieren sta ik als Captain en Rommy als Crew. Iemand van een Nederlandse boot gaf zijn vrouw eens op als captain, zij had de meeste kennis en ervaring. Eerst moesten ze lachen, maar toen hij volhield, werden de beambten kwaad. Een douanekantoor is niet de plaats om geintjes uit halen, dat moest hij maar elders doen.



De baai van West Caicos is één van de mooiste van de Cariben. Helder blauw water met 20 m zicht. En het gaat steil naar beneden naar 200 m. Dat noemen ze de Wall. Het water wordt daar donkerblauw. Boten met duikers komen van de omringende eilanden. We liggen aan een mooring van de duikers, we zagen ze vertrekken toen wij aankwamen. Later komt toch nog de T&C Agressor, een grote boot met duikers.  Ze vragen via de marifoon beleefd of we morgenvroeg om 6.30 uur plaats willen maken. Ons plan was om rond 7.00 uur te vertrekken, dus geen probleem.




Op de noordpunt van het eiland staat een reusachtig resort van Club Med in aanbouw. Dat wil zeggen, de bouw ligt stil. De grote gebouwen zijn zonder ramen. Halverwege is een jachthaven in aanbouw. Ook hier ligt alles stil. De crisis is hier merkbaar.



Om 7.30 varen we dus noordwaarts naar Mayaguana. Er waait een stevige Bft 5 van opzij. Dit is weer eens echt zeilen. Golven van 3 m, die onverwacht in de kuip spatten. Het vorige stuk was erg mooi, maar het varen was meestal op de motor naar de volgende baai. Ook het ankeren is hier andere koek. Voorzichtig een weg zoekend tussen de koraalriffen door, ankeren we  uiteindelijk achter een 4 mijl lang rif, dat 1 mijl van het land ligt: Abraham Bay.  Het waait in de avond 7 Bft, maar we zijn zo dicht mogelijk achter het rif gekropen,  hier is het water rustiger. Aan het eind van de baai bij het dorp ligt het Canadese zeilschip Calabar, we spreken elkaar over de radio. Ook zij hebben Fort Lauderdale als doel.




Als de volgende dag de zon hoog genoeg staat, werken we ons met een snelheid van 2 knopen dieper de baai in, naar het dorpje. Lastig zijn de verspreide wolken. Als een wolk voor de zon komt is ineens alle water donker. Je moet als je voorop staat dus ook goed vooruit zien. Nou heeft Rommy een vooruitziende blik, dus we varen er veilig doorheen. Na twee uren zigzaggen ankeren we in de buurt van de Canadees en een andere boot.

Mayaguana is een groot eiland, 30 mijl lang en 5 mijl breed. Er wonen 320 mensen. Een mailboat en een vliegtuigje komen een paar keer per week, op onregelmatige tijdstippen. In 1997 kreeg het eiland elektriciteit en telefoon. De enige toeristen zitten in de drie kleine hotelletjes of komen van de zeilboten, die voor anker liggen. De voornaamste reden om Mayaguana te bezoeken is het vissen op bonefish of het bestuderen van zeldzame hagedissen en vogels. Het stikt er van de muggen. De rough guide vermeldt: No nightlife.




Bij het dorp is het erg ondiep, dus je ankert een halve mijl van de kust. Omdat het bij Bft 7 moeilijk is om in onze kleine dinghy te varen, blijven we de hele dag aan boord. Ook de Calabar durft de dinghy-tocht niet aan. De windgenerator heeft een beste tijd, ‘s morgens had hij beide accu’s tot de rand gevuld.

De volgende dag waait het 5 Bft. We krijgen via de radio contact met Scully. Hij is van de derde  zeilboot en is inwoner van het eiland. Het is zaterdag, dus de beambte moet van huis komen en vraagt dan $ 40,00 extra. Scully weet haar te wonen en loopt met me mee. Onder de overkapping van de kerk worden maaltijden gekookt voor een goed doel. Aan de andere kant van de straat zijn jongens een basketbalveld aan het aanleggen. Ik zag ze eerder op het strand zand in een pickup scheppen. Verder is het leeg en heet. Scully vertelt, dat vorige week een vliegtuigje bij de landing op een bus is geknald. Drie mensen van het eiland zijn omgekomen. Ik wacht op de stoep van de Government Building. Naast de deur hangt een aankondiging van een bijeenkomst, waar men over de ramp kan praten.



De beambte zal er over 45 minuten zijn. (Ze zijn hier altijd heel precies in het aanduiden van wanneer ze komen, 7 minuten, 20 minuten, 45 minuten. In bijna alle gevallen komen ze pas na anderhalf uur). Daarna duurt het invullen van de documenten extra lang, want er wordt een Cruising Permit en een Fishing Permit uitgeschreven. Voor $ 300,00 mag je hier dan een jaar zeilen en vissen. Twee weken mag ook.

Voorzien van alle vergunningen laveren we de baai uit en buiten varen we richting ondergaande zon. Het is 85 zeemijl naar Crooked Island. Om bij daglicht aan te komen varen we ’s nachts. We volgen weer ons wachtschema: 21.00 – 24.00   24.00 – 03.00   03.00 – 06.00  06.00 – 09.00. Midden in de nacht zien we de Maasdam aan stuurboord oplopen op weg naar San Salvador.

 


Scully

Hij verdient zijn geld met het organiseren van vistochten en de catering van de kleine cruiseschepen, die hier af en toe komen. De laatste 8 jaar zorgde hij voor de zeilboot van een Amerikaans echtpaar, die voor de haven voor anker lag. Een wat oudere Amerikaanse boot, met een mooie zeeg en goed onderhouden. De laatste keer was de vrouw ongeneeslijk ziek. Vanuit Amerika belde de man en zei dat Scully naar de boot moest gaan en moest kijken wat er op de kajuittafel lag. Daar lagen de eigendomspapieren, reeds getekend door de eigenaar, op naam van Scully.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten