woensdag 24 april 2013

Crooked Island





Dit is een uithoek van de Bahama’s. Geen charterschepen, geen resorts, wat zeilboten en eilanden met een paar honderd inwoners. Hier op Crooked Island hebben ze sinds kort elektriciteit. Langs het strand staat elke 200 m een vakantiehuis, aan de andere kant van de westpunt voorbij het vliegveld staan wat nieuwe villa’s.
 
 
We lopen over de lange zandweg tussen de huizen en een zoutpan naar het vliegveld, daar is alles verlaten. Dan de andere kant op naar het gehucht Pitts Town. Er komt zo af en toe een auto voorbij, iedereen stopt om een praatje te maken. Waar we vandaan komen, waar we heengaan. Ze vertellen in het kort hun levensgeschiedenis en raden ons aan de 2 kanonnen, de grot, de winkel en het restaurant Gibson 2 te bezoeken. Rommy vertelt aan een man van 85, dat we terug naar Nederland moeten, omdat ze weer moet werken. Hij opent een portier en zegt: “Hop in, and you never have to work again. Let him walk”. We lopen samen door. Dichter bij Pitts Town stopt er vaker een auto en we vragen ons af of we het dorp nog zullen halen. Maar eindelijk zien we een klein haventje, een benzinestation, een winkeltje, een kerk en Gibson 2. We hebben dorst en honger van het lopen en van de nachtelijke tocht.
 
 
De eigenares van Gibson 2 heet Wilhelmina,” They call me Willy”. Ze is een diner voor een groep aan het voorbereiden, maar ze zal zien wat ze kan doen. Haar man komt ondertussen bij ons aan tafel om wat te kletsen. Hij laat ons een fotoalbum zien met foto’s van hem en grote vissen in zijn armen. Op de tv is honkbal, maar Willy schakelt over naar het Nascar racen in Kansas City (met fabrieksauto’s rondjes op een baan).Haar broer is de piloot van het vliegtuig van de racer met nummer 20. We zijn allemaal opgetogen, als nummer 20 door een paar mooie manoeuvres de race wint. Dan krijgen we een bord met smoked chicken, meatloaf, corn, rijst en sla. Het smaakt geweldig. Af en toe komt iemand eten afhalen of bestelt een diner: “What shall I make?” ”Make whatever you want, it is always very good”. Gaaf, toch?
 


Ze zijn hier bijna allemaal  Zevende Dags Adventisten, op zaterdag is het zondag en er is geen drank te krijgen. Met het eiland Acklins omsluit Crooked Island een groot ondiep gebied met riffen. Op Acklins groeit de grondstof voor Campari  aan de cascarilla bark. No nightlife.



De tweede nacht is veel onrustiger en om 06.30 uur staan we geradbraakt op. Voor de wind met de genua uitgeboomd varen we naar Long Island, een lang eiland. We worden weer een tijdlang vergezeld door een grote groep dolfijnen. Ze schieten steeds voor de boeg langs en maken sprongen naast de boot. Twee jonge dolfijnen blijven dicht naast elkaar zwemmen. Ik probeer ze te fotograferen, maar ik druk telkens te vroeg of te laat af. Toch maak ik een foto, waar er tien op staan. De filmcamera had een lege batterij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten