Dit is een uithoek van de Bahama’s. Geen charterschepen,
geen resorts, wat zeilboten en eilanden met een paar honderd inwoners. Hier op Crooked Island hebben ze sinds kort
elektriciteit. Langs het strand staat elke 200 m een vakantiehuis, aan de
andere kant van de westpunt voorbij het vliegveld staan wat nieuwe villa’s.
We
lopen over de lange zandweg tussen de huizen en een zoutpan naar het vliegveld,
daar is alles verlaten. Dan de andere kant op naar het gehucht Pitts Town. Er komt zo af en toe een
auto voorbij, iedereen stopt om een praatje te maken. Waar we vandaan komen,
waar we heengaan. Ze vertellen in het kort hun levensgeschiedenis en raden ons
aan de 2 kanonnen, de grot, de winkel en het restaurant Gibson 2 te bezoeken. Rommy vertelt aan een man van 85, dat we
terug naar Nederland moeten, omdat ze weer moet werken. Hij opent een portier
en zegt: “Hop in, and you never have to work again. Let him walk”. We lopen
samen door. Dichter bij Pitts Town
stopt er vaker een auto en we vragen ons af of we het dorp nog zullen halen. Maar
eindelijk zien we een klein haventje, een benzinestation, een winkeltje, een
kerk en Gibson 2. We hebben dorst en honger van het lopen en van de nachtelijke
tocht.
De eigenares van Gibson 2 heet Wilhelmina,” They call me Willy”. Ze is
een diner voor een groep aan het voorbereiden, maar ze zal zien wat ze kan
doen. Haar man komt ondertussen bij ons aan tafel om wat te kletsen. Hij laat
ons een fotoalbum zien met foto’s van hem en grote vissen in zijn armen. Op de
tv is honkbal, maar Willy schakelt over naar het Nascar racen in Kansas City
(met fabrieksauto’s rondjes op een baan).Haar broer is de piloot van het
vliegtuig van de racer met nummer 20. We zijn allemaal opgetogen, als nummer 20
door een paar mooie manoeuvres de race wint. Dan krijgen we een bord met smoked
chicken, meatloaf, corn, rijst en sla. Het smaakt geweldig. Af en toe komt
iemand eten afhalen of bestelt een diner: “What shall I make?” ”Make whatever
you want, it is always very good”. Gaaf, toch?
Ze zijn hier bijna allemaal
Zevende Dags Adventisten, op zaterdag is het zondag en er is geen drank
te krijgen. Met het eiland Acklins omsluit Crooked Island een groot ondiep
gebied met riffen. Op Acklins groeit de grondstof voor Campari aan de cascarilla bark. No nightlife.
De tweede nacht is veel onrustiger en om 06.30 uur staan we
geradbraakt op. Voor de wind met de genua uitgeboomd varen we naar Long Island,
een lang eiland. We worden weer een tijdlang vergezeld door een grote groep
dolfijnen. Ze schieten steeds voor de boeg langs en maken sprongen naast de
boot. Twee jonge dolfijnen blijven dicht naast elkaar zwemmen. Ik probeer ze te fotograferen, maar ik druk
telkens te vroeg of te laat af. Toch maak ik een foto, waar er tien op staan.
De filmcamera had een lege batterij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten