De US
Customs and Border Security in Mayagüez
is gehuisvest in 100 jaar oud bankgebouw. In de hal met niet meer gebruikte
loketten staat een scanapparaat en een poortje. Dat gepasseerd hebbende mogen
we plaats nemen in het zitje aan de andere kant van de hal. De immigration
officer verdwijnt met onze papieren en wij lezen het tijdschrift US Border. Achter de loketten zien we
drie mannen druk bezig met onze uitklaring. Na een kwartier krijgen we het uitklaringsformulier
toegeschoven door één van de loketten.
We maken nog
een wandeling door Mayagüez. Brede
straten met veel auto’s. In de verte zien we een oude kerk, daar zal het oude
centrum liggen. In deze hitte is dat te ver. We lopen door een woonwijk terug naar
de baai. We zien de Annalena in de verte liggen. Een tentje met sappen van vers
fruit komt zeer gelegen. We nemen Frappé Frutta en kopen daarna nog brood en sap in een Seleciones supermarkt.
Om 12.00 uur
beginnen we aan de oversteek. Bij het starten doet de motor even grr, grr, grr
en daarna is het stil. We schrikken, zonder motor wordt het lastig. Dan probeer
ik het nog een keer en de motor slaat aan. Gelukkig. We lichten het anker en
varen naar het westen. Eerst met weinig wind, op de motor. Als we de Mona
Passage tussen Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek uit zijn, begint het te
waaien, we varen 6 knopen op een bakstagwindje. Er komen buien over en we
besluiten het tweede reef in het grootzeil te zetten. Dat hebben we deze reis
nog niet vaak gedaan. Het blijkt een juiste beslissing, want ’s nachts waait het
behoorlijk. Ook met tweede reef varen we
nog 6 knopen en we schommelen niet al te erg. We varen voor de kust van de
Dominicaanse Republiek en Haïti langs. Noordelijker liggen grote banken, zodra
we daar achter zitten wordt de zee rustiger. We varen drie dagen en twee
nachten lekker door. We passeren een aantal grote vrachtschepen, die netjes
uitwijken.
Bestemming
is toch de Turks and Caicos geworden.
Dat is 100 mijl dichterbij dan de eerste Bahama’s. Voor donderdag is er veel
wind aangekondigd en bij Great Innagua
en Mayaguana (Bahama’s) is het slecht
ankeren. We houden het gemiddelde van 6 knopen en komen nog bij licht aan bij Big Sand Cay, het meest zuidelijke
eiland van de Turks. (Turks komt trouwens van de meloencactussen, die ze hier
turks noemen vanwege hun rode fez). Big
Sand Cay is een onbewoond eiland,
2 km lang met zilverwit zand en een vuurtoren, die het niet doet. Bij het
starten van de motor weer eerst grr, grr, grr , maar na een tijdje doet hij
het.
De Turks
zijn een rij eilanden van noord naar zuid. De Caicos vormen een halve cirkel
met een heel groot ondiep gebied daartussen. Je kunt daar, als de zon hoog staat goed op zicht varen. Als je wilt
stoppen, gooi je het anker uit en je ligt zonder land in zicht is midden op de
oceaan.
Het volgende
eiland van de Turks is Salt Cay. Er
wonen ca 100 mensen, die bestaan van de zoutwinning en toerisme. Aan de
hoofdweg liggen rechts de school, de kerk en een aantal vakantiehuizen en links
de zoutpannen. Koeien, kippen en ezels lopen los rond. Er zijn drie
bar/restaurants waarvan één dicht is, één om 16.00 uur sluit en één om 18.00
uur open gaat. Bij Boo’s Garage staan wat autowrakken. Het toeristenseizoen is
twee weken geleden geëindigd. Ik ga aan land om bij de politie in te klaren.
Een man helpt me de dinghy aan land te trekken. “Call me Stagelee, do you have
sigarettes?” Hij wijst me het huis van de politieman. Daar staat zijn vrouw bij de deur, ze gaat hem halen. Hij heet
Stanley en is groot en zwart. Nee, inklaren doen hij al jaren niet meer.
Daarvoor moeten we naar Grand Turk.
We praten nog wat als politiemannen onder elkaar over de misdaad op het eiland.
Nu het stil is, gebeurt er niks. Alleen een kleine zwarte, die zich Stagelee
noemt wil nog wel eens om geld vragen. Ik loop terug naar de bar bij de haven
en drink met de enige klant een Carona.
Hij vertelt, dat ze op de anderen eilanden dit eiland het
bejaarden-eiland noemen. Er is niks te doen en om 23.00 uur is alles dicht.
Ze hebben
cable gehad, maar de antenne is na de laatste hurricane niet meer gerepareerd.
Bij de
politie in Rotterdam zat ik in een werkgroep “Politiesterkte”. We hebben daar
een formule met 8 factoren ontwikkeld om het aantal politieagenten naar
inwoners te berekenen. Dat is ongeveer 1 : 100. Precies zoals hier op Salt Cay.
We hadden beter een studiereis naar de Turks en Caicos kunnen aanvragen ( ze
waren zéér van de studiereizen).
Het is
inderdaad hard gaan waaien. Ik breng een tweede anker uit. We lopen later samen
de mainroad op en neer. Er is inderdaad niks te beleven, het doet denken aan
sommige Deense eilanden. Af en toe een inwoner op een fiets of in een auto, die
uitbundig groet. (dat heb je dus op een Deens eiland niet). Nog twee keer komen
we Stagelee tegen, ik zing de song van James Brown en kan bij hem niet meer
stuk.
‘s Morgens
halen we de dinghy op het voordek en zetten alles vast. Grand Turk is 10 mijl,
het waait nog steeds hard. Alles ziet er goed uit. De motor doet eerst weer
grr, grr. Daarna grr. Daarna helemaal niks meer. Ook geen klik van solenoïd. It
‘over. Ik maak alle verbindingen van de
starter en de accu schoon, maar dat maakt geen verschil. Ik meet de solenoïde
door en meet oneindige weerstand tussen de S-pool en de massa. Dat hoort niet
zo te zijn. We gooien de dinghy weer in het water, zetten de motor er op en ik
vaar weer naar het kleine haventje. De duikinstructeur komt net terug met een
groep. Ik vertel hem mijn probleem. Hij belt Boo van Boo’s Garage. Die is er
binnen 10 minuten, zoveel heeft hij niet te doen. Boo is met zijn gereedschap
te zwaar om met de dinghy mee te nemen. Boo en de Filipijnse duikinstructeur
komen even later met een boot van de duikschool. Het blijkt uiteindelijk de
startmotor te zijn. De draden tussen de collector en de spoelen zijn kapot.
Nieuwe starter nodig! Ik bel met de telefoon van Debby, de eigenares van de bar
en de duikschool naar een dieselrepair op Provodenciales (Provo). Hij heet Mike
en heeft een starter liggen. Maar Provo is 80 mijl weg en we moeten zonder
motor het anker ophalen, onderweg ankeren voor de nacht (op de banken staat 2 m
water, maar er zijn ondiepe stukken met koraal) en weer ankeren bij Provo. In
ieder geval houdt Mike de starter voor me vast. “Don’t sell it”, ” I will recognize
your voice”, ” I am 65 with grey hair”, ” I am 59 with grey hair”, “See you
next week Mike”. We drinken nog een local beer in de bar van Debby en
overleggen hoe we tocht zonder motor gaan maken. Het beste zou zijn, als de
wind wat afnam.
De koelkast
gaat uit om de accu’s vol te houden voor de instrumenten. De windgenerator
staat te loeien en overdag schijnt de zon recht van boven. Dat is genoeg. We
drinken het bier nu het nog koud is. Logisch toch. We krijgen twee spannende
motorloze dagen.
De volgende
dag, zaterdag, is er nog steeds harde wind. Ik ga naar de kant om een
weerbericht te pakken te krijgen en deze blog te versturen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten