zaterdag 13 april 2013

Turks


De US Customs and Border Security in Mayagüez is gehuisvest in 100 jaar oud bankgebouw. In de hal met niet meer gebruikte loketten staat een scanapparaat en een poortje. Dat gepasseerd hebbende mogen we plaats nemen in het zitje aan de andere kant van de hal. De immigration officer verdwijnt met onze papieren en wij lezen het tijdschrift US Border. Achter de loketten zien we drie mannen druk bezig met onze uitklaring. Na een kwartier krijgen we het uitklaringsformulier toegeschoven door één van de loketten.


We maken nog een wandeling door Mayagüez. Brede straten met veel auto’s. In de verte zien we een oude kerk, daar zal het oude centrum liggen. In deze hitte is dat te ver. We lopen door een woonwijk terug naar de baai. We zien de Annalena in de verte liggen. Een tentje met sappen van vers fruit komt zeer gelegen. We nemen Frappé Frutta en kopen daarna nog  brood en sap in een Seleciones  supermarkt.



Om 12.00 uur beginnen we aan de oversteek. Bij het starten doet de motor even grr, grr, grr en daarna is het stil. We schrikken, zonder motor wordt het lastig. Dan probeer ik het nog een keer en de motor slaat aan. Gelukkig. We lichten het anker en varen naar het westen. Eerst met weinig wind, op de motor. Als we de Mona Passage tussen Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek uit zijn, begint het te waaien, we varen 6 knopen op een bakstagwindje. Er komen buien over en we besluiten het tweede reef in het grootzeil te zetten. Dat hebben we deze reis nog niet vaak gedaan. Het blijkt een juiste beslissing, want ’s nachts waait het behoorlijk. Ook met tweede reef  varen we nog 6 knopen en we schommelen niet al te erg. We varen voor de kust van de Dominicaanse Republiek en Haïti langs. Noordelijker liggen grote banken, zodra we daar achter zitten wordt de zee rustiger. We varen drie dagen en twee nachten lekker door. We passeren een aantal grote vrachtschepen, die netjes uitwijken.

Bestemming is toch de Turks and Caicos geworden. Dat is 100 mijl dichterbij dan de eerste Bahama’s. Voor donderdag is er veel wind aangekondigd en bij Great Innagua en Mayaguana (Bahama’s) is het slecht ankeren. We houden het gemiddelde van 6 knopen en komen nog bij licht aan bij Big Sand Cay, het meest zuidelijke eiland van de Turks. (Turks komt trouwens van de meloencactussen, die ze hier turks noemen vanwege hun rode fez). Big Sand Cay is een onbewoond eiland, 2 km lang met zilverwit zand en een vuurtoren, die het niet doet. Bij het starten van de motor weer eerst grr, grr, grr , maar na een tijdje doet hij het.

De Turks zijn een rij eilanden van noord naar zuid. De Caicos vormen een halve cirkel met een heel groot ondiep gebied daartussen. Je kunt daar, als de zon hoog  staat goed op zicht varen. Als je wilt stoppen, gooi je het anker uit en je ligt zonder land in zicht is midden op de oceaan.

Het volgende eiland van de Turks is Salt Cay. Er wonen ca 100 mensen, die bestaan van de zoutwinning en toerisme. Aan de hoofdweg liggen rechts de school, de kerk en een aantal vakantiehuizen en links de zoutpannen. Koeien, kippen en ezels lopen los rond. Er zijn drie bar/restaurants waarvan één dicht is, één om 16.00 uur sluit en één om 18.00 uur open gaat. Bij Boo’s Garage staan wat autowrakken. Het toeristenseizoen is twee weken geleden geëindigd. Ik ga aan land om bij de politie in te klaren. Een man helpt me de dinghy aan land te trekken. “Call me Stagelee, do you have sigarettes?” Hij wijst me het huis van de politieman. Daar staat zijn vrouw  bij de deur, ze gaat hem halen. Hij heet Stanley en is groot en zwart. Nee, inklaren doen hij al jaren niet meer. Daarvoor moeten we naar Grand Turk. We praten nog wat als politiemannen onder elkaar over de misdaad op het eiland. Nu het stil is, gebeurt er niks. Alleen een kleine zwarte, die zich Stagelee noemt wil nog wel eens om geld vragen. Ik loop terug naar de bar bij de haven en drink met de enige klant een Carona.  Hij vertelt, dat ze op de anderen eilanden dit eiland het bejaarden-eiland noemen. Er is niks te doen en om 23.00 uur is alles dicht.

Ze hebben cable gehad, maar de antenne is na de laatste hurricane niet meer gerepareerd.

Bij de politie in Rotterdam zat ik in een werkgroep “Politiesterkte”. We hebben daar een formule met 8 factoren ontwikkeld om het aantal politieagenten naar inwoners te berekenen. Dat is ongeveer 1 : 100. Precies zoals hier op Salt Cay. We hadden beter een studiereis naar de Turks en Caicos kunnen aanvragen ( ze waren zéér van de studiereizen).

Het is inderdaad hard gaan waaien. Ik breng een tweede anker uit. We lopen later samen de mainroad op en neer. Er is inderdaad niks te beleven, het doet denken aan sommige Deense eilanden. Af en toe een inwoner op een fiets of in een auto, die uitbundig groet. (dat heb je dus op een Deens eiland niet). Nog twee keer komen we Stagelee tegen, ik zing de song van James Brown en kan bij hem niet meer stuk.


‘s Morgens halen we de dinghy op het voordek en zetten alles vast. Grand Turk is 10 mijl, het waait nog steeds hard. Alles ziet er goed uit. De motor doet eerst weer grr, grr. Daarna grr. Daarna helemaal niks meer. Ook geen klik van solenoïd. It ‘over.  Ik maak alle verbindingen van de starter en de accu schoon, maar dat maakt geen verschil. Ik meet de solenoïde door en meet oneindige weerstand tussen de S-pool en de massa. Dat hoort niet zo te zijn. We gooien de dinghy weer in het water, zetten de motor er op en ik vaar weer naar het kleine haventje. De duikinstructeur komt net terug met een groep. Ik vertel hem mijn probleem. Hij belt Boo van Boo’s Garage. Die is er binnen 10 minuten, zoveel heeft hij niet te doen. Boo is met zijn gereedschap te zwaar om met de dinghy mee te nemen. Boo en de Filipijnse duikinstructeur komen even later met een boot van de duikschool. Het blijkt uiteindelijk de startmotor te zijn. De draden tussen de collector en de spoelen zijn kapot. Nieuwe starter nodig! Ik bel met de telefoon van Debby, de eigenares van de bar en de duikschool naar een dieselrepair op Provodenciales (Provo). Hij heet Mike en heeft een starter liggen. Maar Provo is 80 mijl weg en we moeten zonder motor het anker ophalen, onderweg ankeren voor de nacht (op de banken staat 2 m water, maar er zijn ondiepe stukken met koraal) en weer ankeren bij Provo. In ieder geval houdt Mike de starter voor me vast. “Don’t sell it”, ” I will recognize your voice”, ” I am 65 with grey hair”, ” I am 59 with grey hair”, “See you next week Mike”. We drinken nog een local beer in de bar van Debby en overleggen hoe we tocht zonder motor gaan maken. Het beste zou zijn, als de wind wat afnam. 



De koelkast gaat uit om de accu’s vol te houden voor de instrumenten. De windgenerator staat te loeien en overdag schijnt de zon recht van boven. Dat is genoeg. We drinken het bier nu het nog koud is. Logisch toch. We krijgen twee spannende motorloze dagen.


De volgende dag, zaterdag, is er nog steeds harde wind. Ik ga naar de kant om een weerbericht te pakken te krijgen en deze blog te versturen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten