zondag 5 maart 2017

Carnaval op Martinique




Als we ankeren bij St Pierre zien we de carnavalsoptocht door de stad trekken. Aan land zien we het laatste stuk. Drumbands en jongens met fel beschilderde auto’s zonder uitlaat. Vijf van zulke auto’s bij elkaar en de huizen staan te schudden van het geknal en gedreun. Overal verklede kinderen en veel harde muziek. Weinig straatverlichting. Vrouwen met netkousen, tutu’s en blote bovenstukken. De meesten vrouwen zijn trouwens mannen. We eindigen in een bar met allemaal als vrouw verklede mannen. Het lijkt voor deze mannen de mooiste dag van het jaar. Rommy, Jori en Wijnand ledigen aan boord nog een fles rum en discusieren over politiek. Dat je Wilders serieus moet nemen omdat zoveel mensen op hem stemmen, dat de VVD toch wel een sociale partij is en meer van die onzin.


De volgende ochtend ben ik de kwiekste. We doen even boodschappen en moteren naar Fort de France. Af en toe een bui, dan weer zon: regenbogen. Er liggen zo’n vijftig zeilboten voor anker voor Fort de France. Met moeite vinden we een plekje dicht bij de kade. Het is een hele mooie ankerplaats. Achter de hoge muur van het fort en met een lange steiger met rvs ringen om je dinghy op slot te doen. Fort de France heeft de naam wat crimineler te zijn, maar nu patrouilleren er elke avond twee politieboten. Ook om de steiger voor de dinghy’s vrij te houden van motorboten die naar de carnavalsoptocht willen kijken.


Want er is weer een optocht. Veel groter dan in St Pierre. Grote wagens met mooie blote danseressen. Ook dikke danseressen. Dansgroepen op straat. Drumbands en keiharde muziek. Vrachtwagens met luidsprekers. Hier is zeker de helft van de mannen verkleed als vrouw. Je ziet huisvaders met vrouw en kinderen lopen in een roze tutu, rood haar en een klein behaatje. Maar ook zie je zware mannen met snor in prachtige avondjurken en hoge hakken. Het duurt nogal lang, af een toe komt er een carnavalsgroep en dan lang weer niks. Men kan blijkbaar vertrekken wanneer het schikt. Als we moe zijn gaan we terug naar de boot en nemen een biertje. De hete zon maakt dat noodzakelijk.


De zon gaat onder aan een wolkenloze hemel en voor het allereerst zien we de Green Flash!  Korter dan een seconde wordt de zon groen, stoplichtgroen. En verdwijnt dan. Rommy had het er altijd over, ik geloofde er niet meer in en daar was ie dan.


De stad was autovrij en alles was dicht. We willen morgen een auto huren. Kijken of dat lukt. Een beetje rondrijden en Jori en Wijnand aan het eind van de dag naar het vliegveld brengen.

Dat lukt dus niet, alle rolluiken blijven dicht. Alleen de winkels die carnavalskleren verkopen zijn open. Verder overal stalletjes met eten en drinken. We overleggen met een taxichaufeur: na 15 uur is de stad afgesloten. Besluit: met de boot naar het vliegveld. Het vliegveld ligt aan het eind van de baai in een mangroven moeras. Er is een slootje naast de landingsbaan met een haventje. Cohe de Lamentin. De sloot is anderhalve meter diep. Only if you are hiding for an hurricane or an ex-wife, zegt de pilot. We ankeren voor de sloot en gaan met de dinghy naar binnen. Overgroeide en gezonken boten aan zelfgebouwde steigertjes. En glanzende speedboten met drie 300 PK motoren achterop. Die kunnen over de naastgelegen startbaan zo opstijgen. We spreken een man met nog een paar tanden, die te lang alleen op de boot heeft geleefd. Wel een mooie van der Stadt 37 en de Wibo er naast is ook van hem. Kan de vrouwen niet van zich afhouden als ze horen, dat hij twee boten heeft, zegt ie. Nou heb ik dat al met één boot, dus dat is te geloven.


De vertrekhal blijkt helemaal aan de andere kant van het vliegveld te zijn. Maar Jori en Wijnand bereiken de hal in goede gezondheid en kunnen naar de Nederlandse kou. Ik haal twee hamburgers en neem een taxi terug naar de moddersloot.

Woensdagmorgen zijn de aankomst SMS-en ontvangen en liggen wij alweer voor anker bij Fort de France. Klaar voor de slotavond van het Carnaval. Jori en Wijnand min of meer klaar voor interviews en injecties.

We beluiten zo half om half om de periode op Curacao te onderbreken voor een vakantie in Nederland. Ergens logeren en iedereen weer zien. We hebben het er nog over.


De laatste carnavals parade is in zwart-wit. Die van maandag was in het rood. Dinsdag lagen we in de mangroven. Het is nu heel druk. De meeste mannen in vrouwenkleren, de vrouwen in zwarte politiepakjes met handboeien of in wijde kostuums met stropdas en een geschilderd snorretje. De groepen gaan drie keer rond en op het eind staan de percussiegroepen naast elkaar. Van een hele dag trommelen zijn ze min of meer in trance. Dat klinkt. Ik geniet nog even en ga met creoolse kip terug naar de boot. Onderweg wordt ik lastig gevallen door jongens, die zeggen, dat ik Donald Trump ben. Ik zeg, dat niet iedere blanke een Amerikaan is. Ze zijn heel gevoelig voor discriminatie, maar alle blanken zijn voor hen hetzelfde. Het loopt bijna uit op een handgemeen. Ik schreeuw intimiderend dat hij me niet aan moet raken, hetgeen hem bevestigd, dat ik Trump ben. Later zegt Rommy: je lijkt ook wel een beetje op Trump met dat haar. Nou zeg.

Volgende dag inklaren en een mannetje voor een reparatie aan het roer vinden (er is een hoek afgeslagen). Dan naar de kapper, ik wil niet nog een keer voor Trump uitgemaakt worden. Rommy vindt een dure dameskapper en ze willen mij ook wel doen. Hoe? Zoals uw vrouw? Ja. Een PKK dus. We maken een selfie, oordeel zelf. Of ik nog geshampood wil worden om de gele kleur er uit te krijgen? Ja. Nu heb ik blauw bejaardenhaar. Van een voetballers kapsel naar bejaardenblauw.


Morgen (vrijdag) om 9 uur gaan we op de kant bij een carenage achter het cruiseschip. Benieuwd hoe dat afloopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten