Een boeitje had wel geholpen. De binnenkomst van de haven
van Essaouira gaat tussen veel rotsen met opspuitend water door. De kaarten van
C-Map en die van NV-verlag geven geen kaart van deze aanloop, omdat de laatste officiële
kaart te oud is. De pilot zegt, dat je de witte toren op 128 ◦ moet
houden. Er staan 3 witte torens, maar we kiezen de juiste.
Er is één plek voor
jachten, er liggen er al drie, een Duitser, een Engelsman en een Fransman. Bij
het vastleggen maken we kennis met Omar (“I do the security here”). Hij brengt
me naar de Gendarmerie. Op een bankje op de gang schrijft de gendarme-man alle
gegevens op een blaadje. Bij de maanden telt hij op zijn vingers:
may…1-2-3-4-5.. cinq. Bij februari zeg ik hem voor: deux. Hij telt het na: un-deux
. Na een kwartier is alles opgeschreven en zijn we klaar. Dan kijkt hij me vriendelijk
lachend aan en vraagt of ik misschien een presentje heb, sigaretten,
whisky of wijn. Ik zeg hem een fles wijn toe en hij kijkt stralend blij. Mijn
eerst stap op het corrupte pad is anders dan ik me had voorgesteld. Niet van:
“als je niet betaalt mag je pas morgen
de wal op”. Ook als hij later (in burger) de fles komt halen kijkt hij zo blij
als een kind. Ik doe de fles nog decent in een plastic C1000 tas, maar hij pakt
de fles er meteen uit en bestudeert het etiket. Hij heeft natuurlijk de nodige kennis over wijn.
Na de gendarme volgt nog de Police, drie formulieren
invullen, maar verder geen wensen. Later komt er auto van de Capitainerie om
ons mee te nemen naar hun bureau. Eén van de mannen zag ik eerder als
politieman. Als de dienst erop zit, gaat de Capitainerie open. De ligplaats is
duur (240 dirham (ca €22 per dag) en je krijgt er niks voor, geen stroom, geen
water, geen sanitair. Alleen aanliggen met dag en nacht herrie van de
vissersboten, tussen de dooie vissen en plastic vuil in een bruine drab. Maar we genieten van het
uitzicht op de gekleurde vissersboten. Omar heeft de zorg voor de zeilboten,
hij haalt diesel, hij brengt couscous en neemt je mee naar de hamman. Hij heeft een zuster, die je dan masseert. Het
is ons te warm. Voor alle ‘services’ vraagt hij de laatste dag dan 300 dirham (na afdingen krijgt hij 200).
De Engelsman vertrekt ‘s avonds. Ze hebben bij Chez Sam (direct
naast de steiger) gegeten en gedronken,
behoorlijk dronken vaart hij tussen ons uit en richting rotsen. Een echte
zeeman.
Essaouira is toeristisch, maar je kan ook wel begrijpen
waarom. Het ligt prachtig achter de rotsen, een mooi strand in de baai en een
medina met schilderachtige steegjes. En eindeloos veel souvenir stalletjes:
kleden, jurken, Afrikaanse en Marokkaanse sieraden, aardewerk, schilderijen,
houtsnijwerk. En je ziet de werkplaatsen waar ze alles maken. Af en toe een
plein met terrassen.De toeristen lopen er ontbloot bij, met lelijke witte benen
en verbrande schouders. We doen niet afwerend als ze hun waar willen
laten zien, maar bewonderen de spullen. Als ze horen, dat we uit de Pays Bas
komen, volgt het onvermijdelijke gesprek over voetbal en Crojf. Soms gaat men iets dieper in op bv de
balbehandeling van van der Vaart of het gebrek aan leiderschap van de coach. We
vertellen, dat we nu weer een goede coach hebben. Dus in Marokko heeft men nu weer
erg positieve verwachtingen van ons elftal. We kopen een klein Afrikaans masker
om in de kajuit te hangen en een T-shirt
voor Gerard (op advies van de verkoper XL, "couscous lekker!") met een kameel. We zijn tevreden met ons
afdingen , de verkopers waarschijnlijk ook.
De avond voor ons vertrek eten we ook bij Chez Sam, bij de
ingang hangt een gesigneerde foto van de pianist uit de Cassablanca. Het eten is weer prima
en ze schenken er witte wijn bij. Wel iets duurder, 400 dirham voor alles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten