donderdag 20 april 2017

Parguera – Big Sand Cay – Salt Cay


Van de vorige keer herinneren we ons het mangrovengebied bij Parguera. Door een opening in het rif naar binnen, eerst een gebied met mangroven-eilandjes en koraalriffen, dan voor de kust een ondiepe geul in de mangroven. Daar lagen we de vorige keer mooi voor het terras van een hotel. Heerlijk rustig. Maar....HET IS PASEN...voor elk eilandje liggen tientallen motorboten. Jet-ski’s en snelle motorboten scheuren tussen de eilandjes door. Met harde muziek. In de geul is een snelheidsbeperking, maar geen geluidsbeperking. Op het land staat een veelbelovend podium met speakers. Puertoricanen houden van speakers (een boerderij aan een wandelpad had een stellage onder een zeildoek: speakers gericht op het dorp beneden). We varen voorzichtig verder door de geul, weg van het lawaai. De dieptemeter geeft een keer 0.8 meter aan. Kan net. We ankeren tussen de mangroven bij een doorgang naar buiten. Het water is helemaal stil en de vogels blijven de hele nacht kwetteren. En de muggen blijven de hele nacht steken.


De overtocht naar Big Sand Cay gaat door de Mona passage. Met zwakke halve wind, motor bij. Aan de noordkant wel hoge golven. De wind gaat naar 6 Bft en draait naar het Oosten. Bakstagwind. Als het donker wordt neemt de wind toe tot 7 Bft en de golven zijn 4-6 meter hoog. We moeten een aantal banken vermijden en willen ook bij de Dominicaanse Republiek vandaan blijven. De stuurautomaat loeft teveel op bij windvlagen. Daardoor komen we te dicht bij een bank. We gijpen en varen halfwinds terug naar de geplande route. Het is een zware nacht, we slapen elk 2 keer 2 uur. Bij het zonlicht krijgen we de stuurautomaat onder controle en gaan op de Turks and Caicos af.



Onze ETA voor Big Sand Cay was 0.30 uur. Zou spannend worden om midden in de nacht met harde wind te ankeren. Maar Big Sand Cay staat bekend om het enige werkende navigatielicht van de T & C.                 

Door de toegenomen wind gingen we zo hard, dat we om 17.30 uur aankomen. Het navigatielicht op het eilandje heeft het overigens begeven. Het eilandje is 2 km lang. Omgeven door koraalriffen. Aan de oostkant is een bevaarbare baai achter een  duinenrij met een wit strand. We ankeren op 5 meter in rustig lichtblauw water. De wind blijft in de nacht stevig door het want waaien, de windgenerator vult de accu’s tot de rand.

De Turks en Caicos is afgelegen. Op sommige eilanden vind je een steiger en hutten in Polynesische stijl, overblijfselen van een survival tv-programma. Een paradijs voor duikers. Vergeet Bonaire, hier zijn eindeloze koraalriffen. Ook veel wrakken tengevolge van de gebrekkige kaarten en de niet-werkende lichten. Op veel stukken kan je alleen varen met de zon in je rug. Eye-ball navigatie. Je ziet tot 10 meter diep, dus geen probleem, alleen moet je soms even zoeken naar een doorgang.


Met deze wind loopt er een behoorlijke swell langs Big Sand, te riskant om met de dinghy aan wal te gaan. Jammer. We gaan naar Salt Cay, 8,5 nM naar het Noorden. Daar is een haventje waar je met de dinghy kan landen. We zien de Oosterschelde richting Big Sand Cay gaan.

Op Salt Cay lagen we vier jaar geleden met een kapotte motor. We werden door Boo van Boo’s Garage en de man van de duikschool geholpen. Alles is hetzelfde gebleven. Alleen Boo is elke dag om 12 uur al dronken. Stagelee, de plaatselijke zwerver herkent ons nog. Het hele eiland lopen we rond. Langs de weg langs de zoutpannen. Met de school, twee kerken, het bestuurshuis en een groot wit huis met een stenen Bermudadak. We lopen over de donkeytrail aan de oostkant, mooie langunes, stranden, kreekjes en mangroven bossen. Af en toe zie je een kano liggen en de ezels staan midden op de weg. De ezels moesten vroeger het zout sjouwen, nu zijn ze vrij. We eindigen in de Coral Creek Bar, de enige bar in town, drinken een Corona en bestellen ons diner voor vanavond. Uiteraard verse vis.

In de bar zit Jim, achter achter kleinzoon van John Harriet, die het grote witte huis bouwde. De Harriets kwamen over uit Bermuda en waren groot in de zoutexport. Bij het huis waren pakhuizen en een haventje voor de kleine zeilboten, die de zakken met zout naar de grote zeilboten brachten. Hij vraagt ons mee te gaan voor een rondleiding door het huis. Ja graag. Hij vertelt over de zoutwinning in de pannen, over de bloeitijd van het eiland, over de voortdurende hurricanes, over Engels bewind, over Jamaicaans bewind, over de school en de kerken. Het huis is heel mooi oud, een soort Reestein in de tropen. Dikke muren, grote ruimtes, bedstedes en foto’s van de voorouders. Zo hebben we alles gezien van Salt Cay en alles gehoord over Salt Cay.



Morgen willen we naar de Caicos Bank varen. We ankeren eerst aan de oostkant bij Fish Cay en steken dan de 0 tot 6 meter diepe bank over. Rommy voorop om ons bij de 0 meter vandaan te houden. De gids geeft een kleurenschema: lichtblauw is diep, lichtgroen wat minder en zwart is koraalrif of waterplanten. Altijd omzeilen we zwart.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten