Van de vorige keer
herinneren we ons het mangrovengebied bij Parguera. Door een opening in het rif
naar binnen, eerst een gebied met mangroven-eilandjes en koraalriffen, dan voor
de kust een ondiepe geul in de mangroven. Daar lagen we de vorige keer mooi
voor het terras van een hotel. Heerlijk rustig. Maar....HET IS PASEN...voor elk
eilandje liggen tientallen motorboten. Jet-ski’s en snelle motorboten scheuren
tussen de eilandjes door. Met harde muziek. In de geul is een
snelheidsbeperking, maar geen geluidsbeperking. Op het land staat een
veelbelovend podium met speakers. Puertoricanen houden van speakers (een
boerderij aan een wandelpad had een stellage onder een zeildoek: speakers
gericht op het dorp beneden). We varen voorzichtig verder door de geul, weg van
het lawaai. De dieptemeter geeft een keer 0.8 meter aan. Kan net. We ankeren
tussen de mangroven bij een doorgang naar buiten. Het water is helemaal stil en
de vogels blijven de hele nacht kwetteren. En de muggen blijven de hele nacht
steken.
De overtocht naar Big
Sand Cay gaat door de Mona passage. Met zwakke halve wind, motor bij. Aan de
noordkant wel hoge golven. De wind gaat naar 6 Bft en draait naar het Oosten.
Bakstagwind. Als het donker wordt neemt de wind toe tot 7 Bft en de golven zijn
4-6 meter hoog. We moeten een aantal banken vermijden en willen ook bij de
Dominicaanse Republiek vandaan blijven. De stuurautomaat loeft teveel op bij
windvlagen. Daardoor komen we te dicht bij een bank. We gijpen en varen halfwinds
terug naar de geplande route. Het is een zware nacht, we slapen elk 2 keer 2
uur. Bij het zonlicht krijgen we de stuurautomaat onder controle en gaan op de
Turks and Caicos af.
Onze ETA voor Big Sand Cay
was 0.30 uur. Zou spannend worden om midden in de nacht met harde wind te
ankeren. Maar Big Sand Cay staat bekend om het enige werkende navigatielicht
van de T & C.
Door de toegenomen wind
gingen we zo hard, dat we om 17.30 uur aankomen. Het navigatielicht op het
eilandje heeft het overigens begeven. Het eilandje is 2 km lang. Omgeven door
koraalriffen. Aan de oostkant is een bevaarbare baai achter een duinenrij met een wit strand. We ankeren op 5
meter in rustig lichtblauw water. De wind blijft in de nacht stevig door het
want waaien, de windgenerator vult de accu’s tot de rand.
De Turks en Caicos is
afgelegen. Op sommige eilanden vind je een steiger en hutten in Polynesische
stijl, overblijfselen van een survival tv-programma. Een paradijs voor duikers.
Vergeet Bonaire, hier zijn eindeloze koraalriffen. Ook veel wrakken tengevolge
van de gebrekkige kaarten en de niet-werkende lichten. Op veel stukken kan je
alleen varen met de zon in je rug. Eye-ball navigatie. Je ziet tot 10 meter
diep, dus geen probleem, alleen moet je soms even zoeken naar een doorgang.
Met deze wind loopt er
een behoorlijke swell langs Big Sand, te riskant om met de dinghy aan wal te
gaan. Jammer. We gaan naar Salt Cay, 8,5 nM naar het Noorden. Daar is een
haventje waar je met de dinghy kan landen. We zien de Oosterschelde richting
Big Sand Cay gaan.
Op Salt Cay lagen we vier
jaar geleden met een kapotte motor. We werden door Boo van Boo’s Garage en de
man van de duikschool geholpen. Alles is hetzelfde gebleven. Alleen Boo is elke
dag om 12 uur al dronken. Stagelee, de plaatselijke zwerver herkent ons nog. Het
hele eiland lopen we rond. Langs de weg langs de zoutpannen. Met de school,
twee kerken, het bestuurshuis en een groot wit huis met een stenen Bermudadak.
We lopen over de donkeytrail aan de oostkant, mooie langunes, stranden,
kreekjes en mangroven bossen. Af en toe zie je een kano liggen en de ezels
staan midden op de weg. De ezels moesten vroeger het zout sjouwen, nu zijn ze
vrij. We eindigen in de Coral Creek Bar, de enige bar in town, drinken een
Corona en bestellen ons diner voor vanavond. Uiteraard verse vis.
In de bar zit Jim, achter
achter kleinzoon van John Harriet, die het grote witte huis bouwde. De Harriets
kwamen over uit Bermuda en waren groot in de zoutexport. Bij het huis waren
pakhuizen en een haventje voor de kleine zeilboten, die de zakken met zout naar
de grote zeilboten brachten. Hij vraagt ons mee te gaan voor een rondleiding
door het huis. Ja graag. Hij vertelt over de zoutwinning in de pannen, over de
bloeitijd van het eiland, over de voortdurende hurricanes, over Engels bewind,
over Jamaicaans bewind, over de school en de kerken. Het huis is heel mooi oud,
een soort Reestein in de tropen. Dikke muren, grote ruimtes, bedstedes en foto’s
van de voorouders. Zo hebben we alles gezien van Salt Cay en alles gehoord over
Salt Cay.
Morgen willen we naar de
Caicos Bank varen. We ankeren eerst aan de oostkant bij Fish Cay en steken dan
de 0 tot 6 meter diepe bank over. Rommy voorop om ons bij de 0 meter vandaan te
houden. De gids geeft een kleurenschema: lichtblauw is diep, lichtgroen wat
minder en zwart is koraalrif of waterplanten. Altijd omzeilen we zwart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten