In 1,1 meter
helderblauw water, achter twee parallel in zee stekende dammen liggen we rustig
voor anker met 17 knopen wind voor de windgenerator. Tussen de riffen door
probeerden we eerst Fish Cay als ankerplaats, maar de golven achter
dat eiland waren te hoog. De poging om noordwaarts te gaan naar de beschutte
baai van South Caicos gaven we snel op. Tegen wind en golven in maakten we nog
geen 3 knopen. Drie uur stampen. Maar er was een derde mogelijkheid. Big
Ambergis Cay, een eiland 4 mijl naar het Zuiden. Het eiland is gekocht door een
ontwikkelingsmaatschappij. Het heeft een airstrip en er staan vakantievilla’s,
een hotel, een huttendorp en een powerplant. De twee dammen zijn het kanaal naar
een aanlegplaats voor boten. Door de verrekijker zien we geen menselijke
activiteit, het resort is nog niet in bedrijf.
Het vorige
bericht posten we in Salt Cay vanaf het terras bij het restaurant van Debby een oudere Amerikaanse dame.
We treffen nog meer oudere Amerikaanse dames, die we tijdens onze wandeling
al hebben gesproken. Ze reden in electrische golfkarretjes. Meer dames en ook
heren arriveren. Er is een etentje ter gelegenheid van het vertrek van een
stel. Zo langzamerhand vertrekken de Amerikanen, het wordt te heet en er is
kans op hurricanes. We kennen met deze 12 Amerikanen al 10 %van de bevolking.
Overdag hebben ook nog een tiental autochtonen gesproken, dat is samen 20 % van
de bevolking van Salt Cay.
De Amerikanen
komen lichtbeschonken binnen. Of ze hebben voorgedronken vanwege de hoge
prijzen ($7,00 voor een Corona) of ze zijn altijd om 19 uur teut. Maar ze zijn
erg onderhoudend en we maken ons met moeite los uit de gesprekken. Het is te
duur om te blijven plakken.
Vroeg in de
ochtend vertrekken we van Ambergis. Het oversteken van de Caicos Bank dient met
zonlicht in de rug te gebeuren en een vaart van 6 knopen is nodig om met goed
licht de overkant te halen. Urenlang geeft de dieptemeter 2.60 m aan, maar je
moet voortdurend uitkijken voor de riffen. Anders ben je het volgende wrak.
We verlaten de
bank om 17.30 uur en leggen ons achter West Caicos vast aan een boei van de
duikersboten. Een hele dag opletten en sturen is wel anders dan dommelen met de stuurautomaat. Het is een vermaarde duikplek, de bodem gaat steil van 10 meter
naar 200 meter. West Caicos is hetzelfde verhaal als Ambergis: Ritz Carlton
bouwde er een groot hotel, een jachthaven en een powerplant. Maar de bouw is 6
jaar geleden gestaakt. Het hotel staat er als een skelet, de haven is verzand.
Weer vroeg op,
een frisse duik, ontbijten en losmaken van de mooring. Het is 50 nMijl naar
Mayaguana, het eerste eiland van de Bahama’s. 20 knopen wind recht van
achteren, geen probleem. Mayaguana is een heel groot eiland waar maar 400
mensen wonen. De Amerikanen hadden er een rakketbasis. Geen mooi eiland, maar
het ligt precies halverwege Caicos en Atkins. We hebben besloten het eens te
bekijken. Voor de kust ligt een 3 mijl lang rif, daarachter kan je ankeren. In
de westhoek is een smalle ingang met een haakse bocht. Met 22 knopen wind op de
kont gaan we dat niet doen. We nemen de ingang aan de oostkant, die is breder.
Als we de baai binnenvaren regent het. De bodem is gelukkig nog te
zien. We ankeren achter het rif. Op het rif ligt een jacht op zijn kant, de
zeilen klapperen nog. Akelig om te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten