Woensdag 14 november om 12 uur ’s middags zijn we vertrokken,
uitgezwaaid door de achterblijvende Nederlanders. Er was weinig wind voorspeld,
maar aanvankelijk gaan we toch 5 knopen op een halve wind. Later in de middag
valt de wind weg en begint het verwachte dobberen. Als de wind tegen de nacht weer
oppakt, besluiten we, tegen onze eigen regels in, geen rif te steken. Er komt
toch geen harde wind. Nou, dat viel tegen: harde wind en regenbuien. Door
ruimer te varen gaat het allemaal goed. Later is het helder en dan zien we heel
veel sterren. Als je eens laat uit de kroeg komt en je kijkt omhoog, dan denk
je: wat veel sterren. Nou er zijn er drie keer zoveel. Ook veel vallende
stellen, maar er zijn er toch genoeg. Een groen licht schuift achter ons langs,
een andere zeilboot dus. Dan vaart het de verdere nacht aan bakboord met ons
op. Als het licht is, zien we dat het een dwarsgetuigde tweemaster is, alle
zeilen op behalve de bezaan. We steken nu achter haar langs en lopen aan bb-zijde
voorbij. Het verbaast ons, dat we zoveel harder gaan.
De volgende dag om 12 uur hebben we 90 mijl afgelegd, met zo
weinig wind toch een goed begin. Elke dag om 12 uur gaat de computer aan en
zien we hoeveel we hebben afgelegd.
We kijken intensief uit naar dolfijnen en walvissen.
Iedereen ziet ze, maar wij zien nooit niks.
De tweede dag is zonnig met meer wind. Als tegen donker de
wind wegvalt, zetten we de motor aan. Om 3 uur gaat de motor uit en varen we
een tijdje 0 knopen. We hebben ons uit een pikdonker stuk gemoterd (niet
prettig om recht in een zwarte muur te varen) en krijgen meer zicht. Voor het
eerst zien we het licht van een boot. Het is wit en gaat aan en uit. Het blijft
op dezelfde plek (net als wij) en ik begin het aantal seconden aan/uit te
tellen. Alsof er midden op de oceaan een vuurtoren zou zijn ….. waarschijnlijk
is het een visser, die hebben grote schijnwerpers aan als ze aan het
binnenhalen zijn.
De derde dag begint bewolkt en zonder wind. Later komt er
wind en zetten we de genaker op. Dat is een hoop gedoe met lijnen, die om
elkaar heen zitten. Het duurt een tijd, op de Grevelingen waren we ondertussen
al bij de dijk geweest, maar nu hebben we de tijd. Als de genaker staat gaan we
als een speer.
Ik probeer weerkaartjes via de sat-telefoon binnen te halen, maar dat wil niet lukken. Wel kan ik Maciek bellen en hij geeft me later alle weerinfo. Bedankt. (De volgende dag lukt het wel Gribfiles down te loaden).
Ik probeer weerkaartjes via de sat-telefoon binnen te halen, maar dat wil niet lukken. Wel kan ik Maciek bellen en hij geeft me later alle weerinfo. Bedankt. (De volgende dag lukt het wel Gribfiles down te loaden).
Om half zeven gaat de zon onder (blijft mooi om te zien) en
om half acht komt hij weer op (ook mooi om te zien). Dus je vaart een hele tijd
in het donker. En dan heb ik ook nog het idee dat de dagen korter zijn.
Na 24 uur hebben we 200 mijl afgelegd en heb ik Nachttrein
naar Lissabon voor de helft gelezen. Het boek heb ik van Raoul gekregen, die
heeft daar gewoond. Een magistraal boek. Als ik het uit heb geef ik het weer
aan iemand of zet het in het ruilkastje van het havenkantoor. Er is altijd een
plankje Nederlands. Je ziet nu alle
zeilers met e-books rondlopen, vroeger
ging je met je uitgelezen boeken in je bijboot naar een andere boot om te
ruilen. Nu vraag je of ze een stick met 300 boeken willen downloaden. Maar ze
hebben al 3000 boeken.
De derde nacht gaan
we met één rif met gemiddeld 6 knopen op een koers van 230 ° ( 215 ° is de ideale
koers, maar de wind gaat nog naar het NO). Ons nieuwe wachtschema is Rommy
21h-00h, Gerard 00h-03h, Rommy 03h-06h en Gerard 06h-09h. Dan maakt Rommy het
ontbijt en overdag hebben we geen schema. Wel houden we in de gaten, dat één
van ons tweeën om de 20 minuten de horizon afspeurt. Voor je het weet vaar je
ergens tegenop. Hoewel, we hebben na de eerste dag alleen maar twee vogels
gezien.
’s Nachts zetten we een eierwekker steeds op 20 minuten.
Dan kijken we rond en checken de koers. We varen op een windautomaat, dus met
een ingestelde hoek met de wind. Als de wind draait, dan draaien we mee. Soms kijk ik binnen op de GPS nog even naar de
COG (course over ground) en SOG (speed over ground). Het verschil met de
kompaskoers en de snelheid door het water (die je bij het roer meet) wordt bepaald
door het zijdelings afdrijven van de boot, de kompasafwijking en de stroom. Op
de Zeevaartschool hebben we van meneer Wever heel goed geleerd dat uit te
rekenen, maar we kijken nu op de GPS.
De derde dag is de lucht eerst vol cumulus-wolken. De vaart
blijft er goed in en om 12h hebben we 305 mijlen afgelegd. En we zitten bijna op de rechte lijn naar
Cabo Verde.
Nog steeds geen boot of walvis gezien. Niks, nada. Op de
kaart staat, dat we hier in een scheepvaartroute zitten. Nou, als dit een
scheepvaartroute is, dan is de Botersloot ook een scheepvaartroute. Nada.
We gebruiken nu de zoutwaterkraan voor het omspoelen en het
koken van eieren. We houden zo meer zoet water over. En we bedienen de kranen
met een voetpomp, dat scheelt weer elektriciteit. De was doen we eerst met zout water.
De vierde dag en vijfde dag zijn kopieën van de derde dag,
een rustige NO-wind, bewolking en hoge deining. De snelheidsmeter geeft circa 5
knopen en de dieptemeter meldt knipperend een verontrustende diepte van 0,8 m. Dat kan
betekenen, dat we door een laag modder aan het ploegen zijn en een nieuwe
Waddenzee hebben ontdekt. Die gaat dan Mar d’Annalena heten en wij worden
beroemd. Of het is hier te diep voor dieptemeter en wijst hij de scheiding met
de warme bovenlaag aan. Of er zwemt constant een dikke vis voor de dieptemeter,
of een onderzeeër. Je krijgt zo van die gedachten als je lang op zee bent…
Soms denk ik, dat we op een vergeten stuk zee zijn terecht
gekomen en we hier zullen verdwalen. Al drie dagen niets gezien, behalve golven
en wolken. Van die gedachten krijg je dan dus.
Na vijf dagen varen, moeten we nog 250 mijl. Er komt schot
in de zaak.
De vijfde nacht is weer met een sterrenhemel. Je zag meer
vallende sterren, dan bij Celebrities on Ice. De wind blijft met Bft 5 uit het
NO waaien. We maken 5,5 knopen gemiddeld. Na zes dagen nog 160 mijl te gaan.
Als we zo door gaan, komen we over 32 uur aan. Zou om 8 uur ’s avonds zijn,
plaatselijke tijd 7 uur.
Gisteren nog een makreel gevangen Maar hij was aan de kleine
kant en heb hem teruggegooid. Rommy heeft de CD uit mijn Bongo lesboek op mijn
Ipod gezet. Als ik elke dag oefen, kan ik op de Cariben meedoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten