Barbados 1
Nigel, de man wiens
navigatielicht we vernielden, noemt de oversteek een “life changing experience”.
Waarom? Je gaat op weg naar het midden van de oceaan. Daar ben je naar alle
kanten 1000 nM (1800 km) verwijderd van het land, je bent op jezelf en op
elkaar aangewezen. De boot, de wind, de golven, van niets ben je zeker. Je
viert, dat je halverwege bent, maar de volgende dag is het nog 900 nM. Verdomd
ver van alles vandaan. Als het nog 2 dagen te varen is, begint de wind in vlagen
tot 28 kts te gaan en de golven van 3 meter worden dan golven van 5 meter. In
het stikke donker zie je nog net de volgende pikzwarte wolken aankomen met weer
zo’n bak wind. Dan wou je, dat je achter de geraniums zat. Maar na een paar uur
past de angst zich aan, dan begin je 28 kts normaal te vinden. Als alles
voorbij is, zeg je heel stoer: je moet bang durven te zijn, anders moet je het
niet doen. Maar als je jezelf vast moet houden om niet door de kuip gesmeten te
worden, alleen in het donker, met het helse lawaai van de golven, dan ben niet
zo stoer.
We vinden een kerel die
de lamp van Nigel kan bestellen. Morgen, donderdag om 11 uur arriveert het
pakket. Er is altijd een oplossing. Later gaan we met een taxi naar de
gasfabriek, ver buiten Bridgetown. Nee, die fles konden ze niet vullen.
Misschien bij Rubigas.. Via landweggetjes komen we bij de Rubigas, ze kijken
lang naar mijn fles en de adapter, die ik op Puerto Rica heb laten maken. Een
levensgevaarlijk ding zegt Coen en die zit in gas. Ja, ze vullen hem. Bij het
betaalloket zien we de Belg die ons hielp de dinghy te redden. Is geen Belg
maar Nederlander. Rubigas was zijn vierde gasstation. We praten over de
reisplannen tot de flessen gevuld terugkomen. Morgen ga ik met de andere fles.
Het gas kost $16, de taxirit $60, maar een Barbados dollar is ongeveer een
halve Euro.
In de stad zoeken we: een
bakker, een autoverhuurbedrijf, een lasbedrijf. Zonder die te vinden belanden
we in de Barbados Yacht Club en worden ‘visiting member’ voor een week. Wel aan
dresscode voldoen. Op het strand van de club drinken we een Banks, het locale
bier. Heerlijk, het was bloedheet in de stad. Langs het strand lopen we terug,
de dinghy ligt in de oude haven, naast het beeld van Nelson.
De eerste mail, die we
hier via de Pirates Cove binnenhaalden was van Lex: de trouwerij in juni is een
jaar uitgesteld. Myriams familie kan niet reizen. Als haar ouders de USA
verlaten komen ze er niet meer in. De USA bezoeken is ook niet mogelijk. We
hadden gepland de maand juni in Nederland te zijn, dat is dus niet meer nodig.
Kan wel, maar kost veel geld. Voorzichtig maken we andere plannen.
Bijvoorbeeld: niet naar Curacao om de zomer over te blijven, maar naar New
York. Dan na de zomer via de intercoastal naar het zuiden en naar Cuba. Kan
allemaal. Voorlopig van hier naar Martinique en daar met Jori en Wijnand wat
rondzeilen.
We huren een auto bij
Adams Rental. Staat de volgende ochtend bij Independence Square, waar we onze
dinghy leggen. De deur is open, de sleutel onder de mat... Links rijden kost
veel concentratie, vooral in de stad. Maar we halen nog een volle gasfgles bij
Rubigas en maken een rondje over het eiland. 21 bij 14 mijl, groot is het niet,
maar de meeste wegen laten vanwege de gaten niet harder dan 40 km/uur toe. We
lopen door een stuk regenwoud met apen, reeën en turtles. En we gaan naar
Harrisons Cave. Met een treintje ga je daar door heen. Ik verwachte Indiana
Jones: scheuren een een klein karretje over rails op hoge palen, die bijna
omvallen. Nou het treintje was een soort grote scootmobiel met karretjes op
brede rupsbanden. Over een uitgehakt asfaltweggetje reden we langs de grotten.
Vreselijk saai, zeker voor mensen die net in een klein bootje de oceaan zijn
overgestoken. Maar daarna was de Oostkust indrukwekkend, hoge branding,
uitgesleten rotsen en een lekker biertje om van het uitzicht te genieten. Komt
een Amerikaan uit Texas naast ons zitten om uit te leggen dat Trump groot
gelijk heeft. Die vreemdelingen kosten te veel en ze dragen niets bij. We horen
het glimlachend aan. Zo relaxed zijn we inmiddels wel.
Adams Car Rental is in
een steegje bij het cricketstadion, jawel: het cricketstadion. Maar we vinden
het niet. Vragen aan een politieagent, die auto’s aanhoudt om iets te
controleren. Hij legt het uit. Oh, sorry, maar English is not your first
language en hij legt nog twee keer langzaam uit. We kennen het dan uit het
hoofd: twee keer bij het stoplicht links, dan het witte gebouw. Als ik vertel,
dat ik bij de poilitie was, krijg ik een brother handshake en dan zet hij het
verkeer van beide kanten stil, zodat we de auto kunnen keren. Zo aardig zijn ze
hier allemaal. Ze lopen met je mee als je de weg niet weet, een man repareerde
mijn Penn-reel voor niks (weddenschap wel gewonnen, maar geen nieuwe reel meer
nodig). We gaan trouwens wel voor een opblaasboot, de banaboot is te wankel
(weddenschap wel gewonnen maar toch).
Dit bericht maken we onder een palmafdak van Pirates Cove Beach. De prijzen van de drankjes zijn ongehoord. Vlak voor ons ligt de Annalena te dobberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten