maandag 10 oktober 2016

Ilha de Porto Santo





De hoogste berg loop je gemakkelijk op. 300 meter. Er is nog één van 200 meter. Daar blijven de stapelwolken die van de oceaan komen niet op hangen. Dus geen regen. Af en toe en buitje van een half uur. Op Madeira staan hogere bergen, omhuld met wolken. Daar is het groen. Madeira betekent hout. Maar dat wist u al.


Vroeger was het allemaal landbouwgrond, nu is het droog, stoffig en woest. De terrassen van de landbouw zijn nog te zien. En de ineengestorte boerderijen. Men verbouwde graan op de hellingen en wijndruiven op de vlaktes. Nu plant men stugge naaldboompjes aan om de grond vast te houden. De windmolens staan er voor de toeristen. Een kleine ferry brengt elke dag vakantiegangers uit Madeira. Madeira heeft niet veel strand, hier is een geweldig lang en beschut strand.


Op sommige plekken beginnen buitenlanders de boerderijen op te knappen. Zo maar ergens een  huis bouwen gaat niet. Je mag alleen opknappen. Men heeft een duidelijk plan: geen grote hotels, het karakter behouden.

Iedereen kent iedereen. Dus weinig misdaad en overspel. Dat klopt: het hek van de haven staat altijd open, er is nog nooit iets gestolen. Met betrekking tot overspel kan ik niks zeggen, daar was de tijd te kort voor.


Kalkwinning, conservenindustrie, alles weg. Alleen erosie en rust. Maar ze bouwen aan het toerisme. Eerst te voortvarend. Er staan grote complexen leeg. Nu stap voor stap. En je niet verkopen aan touroperators en hotelketens. Zoals Tenerife.

Wel een zeer mooie golfcourse, geliefd bij grote spelers van wege de dwarswind die over het eiland staat. Je moet hard en laag mikken.  Het gras wordt besproeid met het gezuiverde rioolwater van het eiland. Vanaf de bergen zie je een groene oase.


In 1940 legden de gealieerden hier een geheim vliegveld aan. Het is na de oorlog een tijd van de Nato geweest, die heeft het uitgebreid tot een 3000 m baan. Van Noord naar Zuid op het lage middengedeelte van het eiland. Het eiland is daar 3500 m breed. Als men niet kan landen op Madeira komt men eerst hier naar toe, hier kan een blind paard landen.

Midden in de dorre vlakte is iemand een botanische tuin begonnen. Het is een oase. Vogels, palmen, bloemen, gras. De gemeente geloofde eerst niet in dit plan, nu hebben ze een asfaltweg naar het parkje gelegd. Een mooi uitstapje voor de toeristen als het geen strandweer is.



Op de dorre vlakte zie je konijnen, fazanten en lege bierflesjes. De konijnen en fazanten weten nog van niks, maar in oktober mag er een week gejaagd worden. Alleen door vergunninghouders en alcohol is dan verboden. Behgalve de laatste dag van het jachtseizoen, dan drinken ze. Maar ze laten hun geweer thuis en proberen de fasanten met stokken dood te slaan. Ze nemen er nog één en rennen door elkaar achter de fazanten aan.

We maken, met gevaar voor eigen leven een wandeling langs de rand van de rotsen van de noordpunt. Het pad bestaat uit losse stenen, rechts 40 m in de diepte slaan de golven op de rotsen. Het pad wordt steeds erger, verderop zie ik een touw om omhoog te klimmen. Dat doe ik niet, dan maar terug, uitglijdend over de stenen. Maar dan ontdekken we  een tunnel, die door de berg is  gehakt! Dat die andere mensen dat niet ontdekt hebben!  Het ontdekken zit ons Nederlanders toch wel in het bloed. Aan het eind van de tunnel zie je de zee van de westkant. Een kwestie van doorzetten en je angst overwinnen. Aan de andere kant van de tunnel zijn gewone zandpaden en even later zelfs een asfaltweg met een café met koude cola. Nog een berg over en naar beneden naar het dorp. Sla en brood kopen voor bij de tonijn. Dan met de taxi naar de haven. Wil Rommy niet. Nog 20 minuten lopen in de hitte. Wat heb ik lopen klagen en wat smaakt de pils dan lekker, als je eindelijk op de boot bent.



Ik kreeg twee halve moten tonijn van een sportvisser, die naast de zeilers ligt. Op de foto zie je één halve moot. De andere heb ik aan Jacques gegeven Die heeft het ’s avonds laat met de Fransen opgegeten. We zagen deze tonijn een dag eerder in het donker van de boot komen: 91 kilo.




Het is mooi weer om naar de Canarische Eilanden te zeilen, maar Madeira is te mooi. Daar kunnen we niet aan voorbij varen.

De laatste dag op Porto Santo bouw ik een trimvlak aan de bananaboot. Ziet er niet uit, maar mischien kunnen we nu heel hard moteren. We kunnen dat niet uitproberen, want de buitenboordmotor doet het niet. Eerst dacht ik, dat hij wel vonkte. Daarom heb ik de carburator schoon gemaakt, maar hij vonkje toch niet. Gewoon lichtflitsen in de ogen. Het motortje moet even langs een monteur. Meestal roeien we, dus het is niet urgent.


Er rijst een plan om over te steken naar Brazilie. Naar Jacaré, dat is een 500 mijl kortere oversteek en daarna heb je langs de kust 2 knopen stroom op de kont. We hadden dit plan eerder, maar toen werd in die streken een echtpaar vermoord. Maar overal gebeurt wel eens iets.


We nemen afscheid van Jacques en de twee Brusselse vrouwen naast ons. Jacques maakt foto’s voor de Trismus-site. 


1 opmerking:

  1. Even voor het carnaval naar Brasil,niet omdat het moet maar omdat het kan.
    groetjes van ons.
    john.

    BeantwoordenVerwijderen