Orlando brengt
ons voor $100 in de rood-witte Ford uit 1959, die nog van zijn grootvader
is geweest. We doen de excursie naar Vinales samen met John en Pam, een Engels
echtpaar. De auto ziet er goed uit, maar na 180 km kom je er gebroken uit.
Sommige veren van de zittingen zijn gebroken en de weg is vol kuilen. Zelfs de
6-baans snelweg is vol diepe kuilen. Hoewel snelweg... er zijn paarden,
fietsers, voetgangers, boeren die kaas verkopen, overstekende ossewagens. Af en
toe gaat de vaart eruit en stopt Orlando om een paar klappen op de ebrandstofpomp
te geven. De motor is een Hyundai diesel. Geen van de maquinas heeft nog de
orginele motor, meestal zijn het Russische dieselmotoren met het geluid van een
tractor.
Vinales is mooi, steile bergen in de tabaksvelden, paden van rood zand met toeristen op
paard en fiets. Veel toeristen: Canadezen, Duitsers en ook Nederlanders. Er
zijn 300 casas particulares, (bed and
breakfast) en zo’n 50 restaurants. Toch is de sfeer heel relaxed. De bewoners
zijn spraakzaam, we komen veel te weten over hun leven. Hoeveel je kan kopen op
het rantsoenboekje (de libreta), hoe lang je moet wachten in het ziekenhuis,
welke vrienden naar de overkant zijn gevlucht en hoe blij ze waren met internet
vorig jaar.
De buurman van 82
vertelt over zijn kinderen en 20 kleinkinderen, zijn moeder is 103 en nog goed
van geest. Hij zegt, dat het komt door de berglucht, de rum en de sigaren. Later
komt hij mij een sigaar brengen.
Het is een genot
om op een café-terras in de hoofdstraat te zitten en naar de mensen en
vervoermiddelen te kijken. Niet alleen rijden hier Cadilacs met dubbele
voorruit en ronde achterkant (het voorbeeld voor de Bentley, vertelt John),
maar rare brommers, ossewagens, fietsen omgebouwd tot brommer, vrachtwagens
omgebouwd tot bus en daartussen door de toeristen, de Cubanen en heel veel
straathonden. Om de hoek is een botanisch tuin. Je ziet en proeft alle Cubaanse
vruchten. De gids heeft, zoals gebruikelijk nodige grappen. Dit keer veel
grappen over schoonmoeders. Als we het er over hebben, legt hij uit dat alle
pas getrouwde stellen bij haar ouders moeten inwonen in die kleine huisjes en dat
geeft fricties. En schoonmoedergrappen.
De tweede dag
doen we met zijn vieren een toer door de omgeving. We gaan met een bootje door
een grot, deze gids doet alleen maar champagneflessen, koppen, slangen, die je
kan zien in de druipsteen. Geen stalagtieten- 3 cm- per- eeuw verhaal. We
bezoeken een tabaksplantage. Ze vertellen alles over de plant, het oogsten, drogen
en fermenteren. John en ik steken er één op, het mondstuk gedoopt in honing,
zoals Che het altijd deed. Ik rook voor het eerst sinds 40 jaar, Rommy staat
erbij met een gezicht van: is dat wel verstandig? De gids laat dan zien hoe je
een sigaar maakt. Ik let extra op, want mijn grootvader was sigarenmaker in Oude
Pekela. De gids is vaak naar sigarenfabrieken in Nederland geweest. Na de lunch
gaan we nog naar de Mural Préhistorique, we hebben de auto met chauffeur voor
de hele dag ($10 pp). Het is een gigantische schildering op een rotswand, die
de evolutie van pre-historische mens naar socialistische mens verbeeld. Niks
pre-historisch dus, maar een idee van Fidel. De socialistische mens is
natuurlijk het eindpunt. De schildering wordt bijgewerkt door mannen aan
touwen. John heeft een bedrijf dat vuurtorens en bijzondere gebouwen
restaureert met mannen aan touwen. Hij vindt deze touwen volstrekt onveilig.
De laatste dag
lopen we voor we vertrekken nog een ronde om de bergen. Omdat paden niet zijn
aangegeven lopen we steeds te zoeken naar het juiste pad. Op een gegeven moment
eindigt het pad bij een rotswand, een steile trap gaat 30 m omhoog. Boven komen
we in een grot en achter in de grot is een zwart gat. Het is een gang. Met het
licht van het telefoonscherm gaan we de gang in. Halverwege is een bocht en dan
zien we in de verte een klein driehoekje van licht. Aan de andere kant is geen
trap, maar moeten we klauteren.
We gaan weer
verder over de rode zandpaden, die soms meer modderpoelen zijn. Twee fietsers
komen van de andere kant, hun fietsen door de modder slepend: zou het nog lang
zo doorgaan? Vraagt de vrouw aan de man. Het wordt nog erger, zeg ik, ook in het Nederlands. We
hebben midden in Cuba een leuk gesprek met de directeur van het Dolfinarium en
zijn vrouw. Vermoeid komen we bij de Mural, van daar is het nog 5 km lopen. Een
paard en wagen passeert en de koetsier roept: Vinales, tres CUCs. Dat doe
n we
dan maar. Moe maar voldaan.
Terug in Marina
Hemingway komen John en Pam (GB) en Jean en Francoise (FR) bij ons wat drinken.
Geen taalproblemen, want Francoise is lerares Engels. John en Pam zijn al een
keer de wereld rond geweest en gingen als laatste met een convooi langs
Somalië naar het Suezkanaal. De verhalen over bedreigingen en kidnapping zijn vreselijk. Ze maakten
de kaping van een handelsschip, 28 nMijl van hun vandaan via de radio mee.
Captain Phillips (de film met Tom Hanks) is niet gelogen. Als er een Somalisch
schip naderde moesten ze dicht bij elkaar gaan varen en de War Offfice in
Londen waarschuwen. De Engelse marine kwam dan met schepen en vliegtuigen. Iets
waar Nederland niet toe bereid is..
het plaatsen van foto's gaat erg slecht,
het plaatsen van foto's gaat erg slecht,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten