Grand Bahama, niet de
Biminis is waar we na 2 dagen en nachten aankomen. Als we uit Havana
vertrekken, nadat de duiker niet was komen opdagen en Dansel, gisteren te dronken om te duiken, ex-commando, ex
professional skateboarder, ex-oceanracer uit Cornwell onze speedmeter weer
gangbaar had gemaakt, begint de wind stevig door te pakken. In plaats van de
voorspelde 15 tot 20 knopen is het 22 tot 27 knopen. Die wind tegen de stroom
van 3 knopen geeft hoge golven. Is niet aan te raden, maar met 2 riffen en een
half voorzeil varen we lekker. In de nacht varen we langs de Amerikaanse kust.
Er zijn 5 cruisenschepen en 1 tanker die de één na de ander een CPA (closest
point of approach) van een paar honderd meter geven. Maar met enig VHF-contact
met de stuurlieden wijken ze allemaal keurig voor ons uit. Het is imposant zo’n
drijvend felverlicht flatgebouw op een mijl te zien passeren.
Als het laatste
cruisschip in de duisternis (er is nog een dun sikkeltje maan in LK) is
verdwenen en we ons even ontspannen komt de windgenerator met een klap naar
beneden. De rvs paal is door het heftige gestamp afgeknapt en de molen ligt op
de zonnepanelen heen en weer te schuiven tussen de antennes. Staand op de
achterreling binden we de molen vast met een lijn. Dat lukt vanwege het
geslinger van de boot niet goed, als hij weer begint te schuiven binden we er
nog maar een touw om.
Als het licht is, het
waait nog steeds 27 knopen en de golven zijn 5 meter hoog, halen we we
windmolen naar beneden. Het duurt een uur voor we alle touwen weer hebben los
gemaakt. Het is een zwaar ding en kost ons veel kracht, alleen jezelf
vasthouden kost veel kracht. Maar het moet gebeuren. Het groene boeglicht is er
door de golven afgeslagen, maar hij ligt nog op het voordek. Met de lifeline
aan de veiligheidslijn brengt Rommy de
lamp in veiligheid. Dan kunnen we wat eten en rustig de volgende nacht
afwachten.
De wind is afgenomen en
we varen 7 knopen aan de wind. Een cruiseschip op aanvaringskoers wijkt 20
graden uit om vlak achter ons langs te varen. De Biminis liggen 20 mijl aan
stuurboord, maar een tack tegen de stroom in is zinloos, we zeilen 4 knopen door het water en de stroom is 3
knopen. Als we deze koers kunnen houden komen we uit bij de westpunt van Grand
Bahama. De wind is steeds rustiger geworden en we zetten de motor bij om bij
licht aan te komen. Als het anker heeft gepakt en we alles hebben opgeruimd gaat
de zon onder. Tijd voor een sun-downer, in dit geval een rum-punch.
We eten vissalade (we
hebben midden in de Golf nog een dorade gevangen) en openen een fles witte wijn
uit de koeling. We genieten van het leven. We drinken het laatste glas terwijl
we een aflevering van 24 kijken. Anderhalf uur later worden we wakker voor een
blauw tv-scherm. Die aflevering moeten nog maar een keer bekijken.
Als het licht wordt bak
ik een brood, we ontbijten en maken een plan: eerst een duik in het heldere
water, dan roeien we naar de Customs and Immigration en geven $300 uit visa en
vaarvergunning, een wandeling door het dorpje, deze blog posten en een nieuwe
weerbericht ophalen. Bij goed weer gaan we morgen naar Grand Cay, het meest
noordelijk eilandje van de Bahamas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten