We verlaten Norfolk en varen een dag,
een nacht en een dag over zee voorbij de Chesapeake Bay en de Delaware Bay. Het
is een mooie nacht met halve wind en volle maan. Met regen, harde wind en hoge
golven van achteren sturen we de volgende dag tussen de pieren van de Cape May
Inlet. De hoek om en de golven zijn weg. We ankeren in regen en wind. Een uur
later is het windstil.
Als we ’s morgens
voor de kust bij Cape May zijn, zien we
al een zwart vierkantje aan de horizon: het grootste hotel-casino van Atlantic
City. We sturen 6 uur op dat vierkantje af. Later zien we de skyline van
Atlantic City, nog meer casino-hotels en pieren met kermissen. Ook een immense
hal, de Boardwalk Hall. Na de inlet ligt aan stuurboord Rum Point, een smalle
doorgang naar een klein meertje. Heel rustig, rondom riet en daarachter dure
huizen. Bij de doorgang is een strand, dat vol staat met auto’s. De achterklep
open en de koelbox gereed.
Het heet Rum Point vanwege de rumrunners, die hier binnenkwamen tijdens de drooglegging. Vanuit een raam bovenin een casino seinde men met een lamp of de kust veilig was. De meeste casino’s en bars hadden een speakeasy waar de drank rijkelijk vloeide. Maar op de zandbanken, die ons zulke hoge golven bezorgden zijn veel rumrunners stukgelopen. Zandbanken bezaaid met whiskyflessen.
We doen een
toeristisch dagje Atlantic City. Met de dinghy naar het historische Gardeners
Dock. Vier uur gratis aanmeren. We lopen door vervallen buurten met grote braakliggende terreinen naar de Boardwalk. Na 3 mijl Boardwalk hebben we het wel gezien,
het allemaal erg goedkoop en schreeuwerig lelijk. Het lelijkste is het Trump
Taj Mahal casino, nu gesloten na een conflict met de vakbonden. Trump had het
al verkocht toen de casino’s belasting moesten gaan betalen.
Een paar blokken
achter de Boardwalk is een kunstcentrum en gebied met outletstores. Dat is ons
doel. Het kunstcentrum is de onderste verdieping van een parkeergarage met
achterin het African American Heritage Museum. Daar raken we in gesprek met Ralph
Hunter, de oprichter van het museum. Hij vertelt over het ontstaan van AC als
resort voor de rijken uit Philadelphia. Over de zwarte wijk, waar het
hotelpersoneel woonde. Hoe later de zwarte advocaten en zakenlui wegtrokken en
het getto daardoor arm en verwaarloosd raakte. Over de trompet van zijn vader
die in de kerk bleef spelen, toen Amstrong in de clubs en bars ging spelen. Het
is geweldig om naar hem te luisteren.
Terug aan de overkant proberen we een publieke aanlegsteiger te vinden, zodat we naar de supermarkt kunnen. Maar alle steigers zijn private en zitten aan huizen vast. Tenslotte vinden we een braakliggend perceel met een steiger. We lopen 2 blokken met de boodschappen en dan keren we heel moe terug op de boot. Tijd voor een koud blikje Budweiser. Het is al vijf uur, biertijd. Althans in Nederland is het vijf uur en we zijn tenslotte Nederlanders.
Ralph mailt of we
een biertje komen drinken bij het Gardeners Dock. Maar we zijn te moe. We
zoeken hem zeker op als we terugkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten