woensdag 9 augustus 2017

Atlantic City


We verlaten Norfolk en varen een dag, een nacht en een dag over zee voorbij de Chesapeake Bay en de Delaware Bay. Het is een mooie nacht met halve wind en volle maan. Met regen, harde wind en hoge golven van achteren sturen we de volgende dag tussen de pieren van de Cape May Inlet. De hoek om en de golven zijn weg. We ankeren in regen en wind. Een uur later is het windstil.

Als we ’s morgens  voor de kust bij Cape May zijn, zien we al een zwart vierkantje aan de horizon: het grootste hotel-casino van Atlantic City. We sturen 6 uur op dat vierkantje af. Later zien we de skyline van Atlantic City, nog meer casino-hotels en pieren met kermissen. Ook een immense hal, de Boardwalk Hall. Na de inlet ligt aan stuurboord Rum Point, een smalle doorgang naar een klein meertje. Heel rustig, rondom riet en daarachter dure huizen. Bij de doorgang is een strand, dat vol staat met auto’s. De achterklep open en de koelbox gereed.

Het heet Rum Point vanwege de rumrunners, die hier binnenkwamen tijdens de drooglegging. Vanuit een raam bovenin een casino seinde men met een lamp of de kust veilig was. De meeste casino’s en bars hadden een speakeasy waar de drank rijkelijk vloeide. Maar op de zandbanken, die ons zulke hoge golven bezorgden zijn veel rumrunners stukgelopen. Zandbanken bezaaid met whiskyflessen.

We doen een toeristisch dagje Atlantic City. Met de dinghy naar het historische Gardeners Dock. Vier uur gratis aanmeren. We lopen door vervallen buurten met grote braakliggende terreinen naar de Boardwalk. Na 3 mijl Boardwalk hebben we het wel gezien, het allemaal erg goedkoop en schreeuwerig lelijk. Het lelijkste is het Trump Taj Mahal casino, nu gesloten na een conflict met de vakbonden. Trump had het al verkocht toen de casino’s belasting moesten gaan betalen.

Een paar blokken achter de Boardwalk is een kunstcentrum en gebied met outletstores. Dat is ons doel. Het kunstcentrum is de onderste verdieping van een parkeergarage met achterin het African American Heritage Museum. Daar raken we in gesprek met Ralph Hunter, de oprichter van het museum. Hij vertelt over het ontstaan van AC als resort voor de rijken uit Philadelphia. Over de zwarte wijk, waar het hotelpersoneel woonde. Hoe later de zwarte advocaten en zakenlui wegtrokken en het getto daardoor arm en verwaarloosd raakte. Over de trompet van zijn vader die in de kerk bleef spelen, toen Amstrong in de clubs en bars ging spelen. Het is geweldig om naar hem te luisteren.

Terug aan de overkant proberen we een publieke aanlegsteiger te vinden, zodat we naar de supermarkt kunnen. Maar alle steigers zijn private en zitten aan huizen vast. Tenslotte vinden we een braakliggend perceel met een steiger. We lopen 2 blokken met de boodschappen en dan keren we heel moe terug op de boot. Tijd voor een koud blikje Budweiser. Het is al vijf uur, biertijd. Althans in Nederland is het vijf uur en we zijn tenslotte Nederlanders.



Ralph mailt of we een biertje komen drinken bij het Gardeners Dock. Maar we zijn te moe. We zoeken hem zeker op als we terugkomen.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten