dinsdag 18 juni 2013

Aankomst op Flores

Vijf mijl voor Flores komen er dolfijnen. Voor en naast de boot maken ze hoge sprongen. Tot veertig meter van de boot zien we overal dolfijnen. Op deze overtocht kregen we elke dag wel een paar keer dolfijnen langs, gespikkelde, gestreepte en langneuzige, maar nooit zo veel. Het is waar welkom spektakel.
Als we havenhoofd ronden staan Coen, Mette, Mats en Jule daar te zwaaien. Nog meer welkom..
De tocht heeft 15 dagen geduurd.



We vertrekken op 2 juni van Bermuda:

Het uitklaren en het tanken duurt langer dan gedacht. Er gaan veel boten weg. Om 11 uur melden we Radio Bermuda, dat we vertrekken en verwachten over 17 dagen in Flores aan te leggen. We bedanken voor de assistentie en hij wenst ons een goede reis.

We varen achter de Witchcraft, de Vaia Lobi en de Mero. We houden elkaar op de hoogte, maar aan het eind van de dag zijn ze buiten VHF bereik. Er is ook een Nederlands korte golf netje. Onze ontvangst is echter slecht. Het weer is schitterend. Een kalme zee en een matige ZO wind.

De koers is 70 ⁰. De bedoeling is om bij de 38ste breedtegraad te geraken. We varen dan met een boog naar de Azoren. Ten westen van de Azoren ligt bijna altijd een hogedruk gebied. Daar is het windstil. De rechtstreekse route (rhumbline route) betekent veel dagen op de motor. Zoveel diesel hebben we niet  aan boord. Ten noorden van de 40ste breedtegraad komen de depressies langs (we zien een zware storm in aantocht op de weerkaart), die later over Engeland en Nederland gaan. Dus het is zaak niet te laag en niet te hoog te varen.



De nacht is regenachtig. We krijgen de wind meer van achteren. De windpilot houdt de boot niet meer op koers. De elektrisch stuurautomaat doet het niet meer. In de ochtend zetten we de boom uit en dan kan de windpilot het wel aan. We hebben 140 nM afgelegd.

De eerste dagen zijn lastig. Het is nog zo heel ver. Het weer voor de tweede helft is nog onbekend. We zijn nog niet gewend aan het ritme van drie uur slapen en drie uur wacht. Het schommelen is doodvermoeiend. Na vier dagen komen we in het ritme. Dan denken we:  gewoon rustig doorgaan en dan kom je er vanzelf een keer.

Er zijn weer problemen en storingen. De genua wil halverwege niet meer naar binnen, het touw van de rol klemt zichzelf vast. Dus naar voren, de boel met de hand dichtdraaien en het touw er winding voor winding uit halen. En dat bij golven die zo af en toe over het dek spoelen. Het probleem met de elektrische stuurautomaat is weer een gebroken aandrijfriem. Bij weinig wind halen we het stuurwiel los en repareren de riem met een canvas strip en bisonkit. Later breekt de beugel die de spinakerboom omhoog houdt. Popnagelen op een stampend voordek is niet aantrekkelijk, dus maken we met twee harpjes en een slangenklem een constructie. Tenslotte is er het probleem met het downloaden van gribfiles. Na veel pogingen lukt het soms. We hebben daarom Bas via sms gevraagd naar een weerbericht. Hij geeft de nodige informatie voor de komende 7 dagen. Werkt prima.




De wind is de eerste dagen zuidelijk en later westelijk. Dat betekent halve wind varen of voor de wind. Meestal waait het rond de 4 Bft. Soms wat meer, soms wat minder. Allemaal heel plezierig. De dagafstanden zijn tussen de 90 en 140 nM. We doen bijna alles met de windpilot stuurautomaat. Het is een hele kunst hem in de goede stand te krijgen, maar het gaat steeds gemakkelijker.

Op dag vijf komt er een groep dolfijnen langs. Ze blijven niet lang. We varen op dat moment maar 3,5 Kts, zeker te langzaam. Het zijn gespikkelde dolfijnen. Het  Nederlandse korte golf netje kunnen we half verstaan. We horen de posities van de schepen. Aan het eind vangen we het advies op voor “de achterblijvers” om op de 36e breedtegraad te blijven. Een passerend containerschip verteld ons, dat de tropical storm boven Florida op de 40e graad zal langstrekken. We besluiten naar het zuiden af te buigen. In de ochtend passeren we de 37e graad en zien een groot zeiljacht aan stuurboord oplopen. We besluiten een boom op de genua te zetten om meer vaart te maken en langer in de buurt van het jacht te blijven. Ik trek de genua  naar het uiteinde van de boom. Met een heldere TAK breekt de boom. Het uiteinde wordt door de genuaschoot als een afgeschoten onderbeen door het water getrokken. Het ander stuk steekt nutteloos naar buiten. We staan allebei te vloeken, ik op het voordek, Rommy achter het stuurwiel. “Alles gaat verdomme stuk”. Maar we hebben nog de grote passaatboom op het dek liggen. Ik maak een bevestiging om hem vast te zetten en het werkt eigenlijk prima. Het zeiljacht naast ons was ons tijdens deze consternatie aan het oproepen. Als de passaatboom goed staat, roep ik ze op. Het is de Lila, een charterschip met bemanning uit St Maarten en een Zuid Afrikaanse kapitein. We krijgen een weerbericht en we wensen elkaar “goede vaart”. Een half uur later roept hij ons op en raadt ons af verder naar het zuiden af te zakken. We zitten tegen het hogedruk gebied aan en zouden weldra zonder wind komen. De depressie die overkomt op 40 graden zal 15 tot 20 knopen wind geven op deze hoogte. We volgen zijn advies.


De wind valt inderdaad wel mee. Maar de golven. Drie tot vier meter hoog, de windpilot loopt er telkens uit. Ik vind het niet leuk meer.  Waren we toch maar naar 36⁰ gegaan. Die nacht komt er niets van slapen. De volgende ochtend met een zonnetje er bij is mijn  angst weggezakt. Het is nu veel sturen om de hele grote golven op te vangen. Op de Navtex heeft het Hurrican Center de tropical storm Andrea (ze beginnen met de A) omgedoopt tot een ”Post Tropical Storm”. Het orkaan seizoen is begonnen, goed dat we naar Europa gaan.

 
We zien hier zeilende kwallen, maar andere dan in Nederland. Ze hebben een soort vin, die boven water uitsteekt en op de wind drijven ze weg. Ook zag ik een groot wit ei op de vlotje van takken. Een vogel was bezig zich uit het ei te werken. Maar het kan ook wat anders geweest zijn..

Inmiddels zitten we in de zuidkant van wat eerst Andrea was. Windkracht 6 en golven van 4 meter. Als het even wat harder waait, sturen we met de hand. Met de stroom er bij maken we 6 tot 7 knopen. We zien uit naar het moment dat de wind afneemt en naar het noorden draait. Weer komt een groep dolfijnen langs. Nu we zo hard gaan blijven ze in onze boeggolf zwemmen. Het is altijd geweldig om te zien.

 
De hele dag zijn er nog hoge golven en harde wind. Tegen de avond begint de wind van ZW naar W te draaien. Dat betekent dat de kern ons is gepasseerd.  Heel snel gaat de wind  naar het noorden, we zetten het grootzeil naar stuurboord. Maar dan wordt het stil. Bijna geen wind meer. De genua zou van de boom af moeten. Maar het is al donker, het is een zwaar ding en ik heb hem er voor het eerst op. We besluiten hem te laten staan en met een te wijd staande genua te varen. We moeten de hele nacht zelf sturen. In de regen. Als het licht wordt haal ik de boom er af. De zon komt door en we drogen onze kleren. Het wordt een mooie zeildag. Het vrachtschip Golden Beiing (op weg naar Rotterdam) vertelt ons, dat we nog vier dagen hetzelfde weer kunnen verwachten. Nog twee keer komen dolfijnen een tijdje mee zwemmen. De eerste keer blijft een grote groep 20 m achter de boot om elkaar heen zwemmen. Het lijkt of de jonkies even rond de boot mogen spelen, terwijl de rest van de familie wacht. De laatste keer zijn het tuimelaars. Ze springen en laten zich dan op de zij op het water vallen. Dat plenst lekker.


 ‘s Nacht is het niks met de wind. We zetten de motor bij. In de ochtend maak ik van de windstilte gebruik om het stuurwiel er af te halen en nogmaals de aandrijfriem van de stuurautomaat met canvas en bisonkit te repareren. Als we nou niet op de knopjes van de automaat drukken om de koers bij te stellen, maar de automaat even uit doen, met de hand bijsturen en dan de automaat weer aan. Dan komt het geplakte stuk van de riem niet bij het tandwiel van de aandrijving. Hoop ik.. 

’s Middags weer goede wind. Met de genaker gaan we als een lier. Voor de nacht zetten we de genua en een tweede rif. Dat blijkt ook nodig, we gaan nog steeds meer dan 6 knopen. In de ochtend is het weer rustig. Om 06.30 uur zwemt een groep tuimelaars een half uur mee. We beginnen het gewoon te vinden. Als Rommy is uitgeslapen halen we het tweede rif er uit, ik zet de boom en met de zeilen over twee kanten gaan we dan 5 knopen. Het is nog 489 nM naar de Azoren. De koers is recht op Flores aan ( de VOG is bijna gelijk aan de VMG naar Flores). Het stralende dag, rustig voor de wind, de windpilot doet het werk. Ik doe wat klussen en we lezen. We lezen een boek per dag, een e-book dus. Ik herlees alles van Hermans, Mulisch, Brakman en Karel van het Reve. Verder makkelijke boekjes van Brusselmans, Koch, Simenon, le Carré en Fortsyth. Ik geniet erg van Mc Ewans “Solar” (al zijn boeken zijn opgedragen aan “Annalena”).

Een dag later hebben we goede ontvangst van het Nederlandse korte golf netje. We horen dat we nog 4 dagen een mooie ZW wind kunnen verwachten. Het begint 14 juni met een dag met wat meer wind, daarna is het nog 360 nM te gaan.

De hengel staat altijd uit. Eén keer brak de lijn, maar daarna is er niets meer gebeurd. We eten al een week uit blik.




Bij het weghalen van het tweede rif komt de vislijn in de windgenerator. Het lukt niet de snoer uit de molen te krijgen. Op het randje van de reling gaan staan bij een sterk schommelend schip midden op de oceaan is niet verstandig. De generator draait niet meer, maar de komende twee dagen kunnen we zonder. Weinig wind van achteren levert toch geen stroom op. 

De nacht is pikdonker. Met de kompasverlichting voor je, zie je zelfs het grootzeil niet. Rond de boot is alles zwart, geen horizon, geen sterren, niks. Dan een  mooie ochtend, de wind ruimt. Daardoor moeten we aan de wind varen. We maken geen vaart meer. Met motor en grootzeil varen met een Franse tweemaster aan bakboord richting Flores. De nieuwe vislijn is er ook al weer af. Een zeer grote vis. De gerepareerde aandrijfriem van de stuurautomaat heeft het niet gehouden. Op de Azoren een nieuwe zien te krijgen. Nog 139 nM. Blauwe lucht, weinig wind. Het Azoren Hoog..
We varen een nacht en een dag op de motor. Om de beurt sturen we. Zeer vermoeid komen we op Flores aan. Waar de dolfijnen en de Mero ons verwelkomen.
 

1 opmerking:

  1. Het is goed om van jullie te horen , jammer van al die tegenslagen .

    BeantwoordenVerwijderen