maandag 11 juni 2018

Trinidad


We doen de hele nacht geen oog  dicht. Zo kunnen we niet slapen. Na 2 jaar op een schommelende boot te hebben geslapen, beweegt er helemaal niets. We staan op het harde. Naast de werkplaats van de timmerlieden Allen en Gerard, met uitzicht op het water, 10 meter van een douche en toilet. Wat wil je nog meer?



De boatyard heet Power Boats. Het is perfect geregeld: 50 contractors hebben een werkplaats op het terrein en de klussen gaan via Power Boats. Ze letten op dat de contractors niet te veel beloven (teveel werk aannemen) en bij problemen lost PB het op. Ze geven je zelfs je geld terug als het fout gaat. Voor $3 per dag krijg je een airco op het dek en voor $700 bouwen ze een tent van krimpfolie over je boot. Een PB vuilniswagen komt elke dag je afvalton legen. Er zijn al 2 schilders langs geweest, maar voorlopig gaan we zelf aan de slag. Vanaf 6 uur, want in de middag moet je in de schaduw blijven zitten. Of in het water liggen. Of in de airconditioned sportsbar naar voetbal kijken.



De tweede nacht is ook geen doen, geen wind en daardoor te warm. In de ochtend komt Rawle, de schilder. Hij weet me toch over te halen hem het schuren te laten doen. We hebben er $150 van afgepingeld, maar toch vinden we het achteraf wel duur. Gaat allemaal van mijn Jeep af. Ik wil namelijk bij terugkomst in Nederland een Jeep kopen (de wegen kunnen in Rotterdam best wel glibberig zijn). Rommy en vooral Jori vinden dat bespottelijk. En nu gaan de krimptent, de airco en de schuurklus van mijn Jeep af. Dat is toch niet rechtvaardig? De airco is inmiddels opgesteld en het is fantastisch. Werkt tevens als dehumidifier (ontvochter) als we weg zijn. 



Rawle schuurt de romp. In een stofoverall, masker en muts. In de zingende hitte. Daarna vertelt hij ons welke verf we moeten kopen. Hij doet het mengen van de verf 1 keer voor en we zetten er zelf 2 lagen primer op. Tot ons genoegen heeft de PBwinkel Jotun verf. De Jotun antifouliung, die we in Nederland via een ingewikkelde weg kopen is na 2 jaar nog perfect.  Hier zijn de milieuregels gelukkig niet zo streng. Geen zeiltje onder je boot, alles loopt weg in het zand. De verf is uit aardolie gemaakt, dat komt ook uit de grond. Eén keer per dag komt een man met een bezem je rommel opruimen. Achter de boot is een douche met NO WORKERS ALLOWED op de deur, ik neem aan dat dat niet op ons slaat. Hoewel we van 6 tot 14 uur heel hard werken.



Zwerfhonden en katten houden het terrein vrij van ongedierte en ’s morgens zitten er gieren op de weg tussen de boten. Die eten de dode honden en katten.

Om 11 uur hebben we al 2 lagen primer aangebracht, normaal komen we om 11 uur pas op gang. We gaan nog tot 14 uur door met het plamuren van het onderwaterschip. Rawle komt steeds langs om aanwijzingen te geven, er is op dit moment geen werk en hij hoopt nog steeds (buiten PB om) voor ons te werken. Maar eerst een vrije dag: met de maxi-bus naar Port of Spain, de hoofdstad. 



Port of Spain is heet en druk. Bij een Hindustaan kopen we een goedkope koffer voor de vliegreis. Een familielid in de winkel komt uit Suriname, onverwacht praten we in het Nederlands over hoe slecht het daar gaat. Bij thuiskomst zitten er al 2 gaten in de koffer. Te goedkoop. Er is dichtbij nog een grote shopping mall, daar gaan we het nog een keer proberen.

Rommy zit de volgende dag binnen onder de airco de dinghy chap te naaien, terwijl ik in de hete zon de romp aan het schuren ben. De rode dinghy chap is mooi geworden en de romp is spiegelglad.


Rawle helpt nog een dag met schuren. Hij gaat ons instrueren voor het aflakken en dan gaat hij weg. Maar "only, if you do it properly", eerder gaat hij niet weg. We geven TT$80 per uur, is ongeveer 10 Euros. Wel van hem geleerd: veel thinner, droog afstoffen. We drinken 's morgens eerst een kopje thee en dan vertelt hij over zijn familie, het eten, de misdaad en het eiland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten