vrijdag 25 januari 2019

Isla Fuerte


We sjouwen het eiland helemaal rond en kopen lokaal handwerk, armbandjes voor de meisjes en een stenen bootje met een visser. Met de anderen liggen we later in het zwembad van het hotel en overleggen over de verdere tocht. Het is zo’n zwembad met een bar, in het water bestel je een lemonade de coco con ron, in het water drink je die op, op een barkruk in het water. Morgen is er weer overleg.

Dan is het windstil en bloedheet (32°C). We leren Spaans en lezen. De verhalen van Kellendonk en Mendelsohn op het dak van Kiri Weil. Vergelijkbaar met De Welwillenden en Hhhh, maar met een andere toon. Qua levensbeschouwing ben ik een beetje afgedwaald van Spinoza. David Hume las ik in de Penguin uitgave: How to read Hume. En Julien Offray de Lamettrie: Het geluk. Als je dat niet kent: lezen! Staat alles in, hoef je niks anders meer te lezen, je begrijpt daarna alles.  Als dat je aantrekkelijk lijkt.   





We hadden een paar dagen in Cartegena gewacht op de nieuwe buitenboord motor van Michael (wij zouden de oude overnemen). Toen we als enige in de baai overbleven zijn we vertrokken nadat we de klus hadden overgedragen aan een boot die nog in de marina lag met een reparatie. Waarschijnlijk daarom heeft Michael de oude motor zonder iets te zeggen aan een ander verkocht. We zijn verbaasd en boos.



Er is een verschil tussen de Europeanen en de Amerikanen. In het algemeen gesproken. De Yankees zijn van: How are you, Very nice to see you, maar niet zo betrouwbaar. Wij (Engelsen, Fransen, Noren, Duitsers en ook Canadezen) zijn directer en drijven vaker de spot met iemand, maar wel betrouwbaar. Jeff was gister jarig, Rommy vroeg belangstellend hoe oud hij was geworden. Hetgeen volgens de Amerikanen typisch Europese botte directheid was. Toen ik zei: you look much older, konden ze dat evenmin waarderen. Jeff wel, hij is Engels met veel gevoel voor humor. Het is allemaal maar cultuur. Maar het kunstje met de motor zit ons niet lekker. 





We zijn geankerd aan de zuidkant van Tintipan. De kust is volledig privéterrein, we kunnen er nergens aan land. Wel is er aan de oostkant een eilandje Islote Santa Cruz. Het dichtsbevolkte eiland van de wereld: 540 inwoners in 97 huizen. Zo groot als een voetbalveld. De huizen staan tot aan de waterkant.  Een paar winkeltjes, twee panerias, een schooltje, een christelijke kerk, een aquarium met een grote haai, een visser zonder armen en de kooi voor hanengevechten. Een groot dak met zonnepanelen is geschonken door Spanje. Het is druk in de kleine steegjes en iedereen is erg vriendelijk. De kleine kinderen spelen met eigengemaakte bootjes in de plassen, de grotere voetballen in de straat voor de school, een groep vrouwen is aan het kaarten en overal zit men voor de huizen niks te doen. Straks gaat een sirene en gaan ze allemaal weer aan het werk, grapt één van de Engelsen.  





Er komen een paar dagen met weinig wind. We zakken met hulp van de motor 33 nmijl af naar het Colombiaanse eiland Isla Fuerte. We komen daarmee nog dieper in de hoek bij de grens tussen Panama en Colombia. Een windstille hoek. Voorlopig is het goed dat er weinig wind is, Fuerte is een rond eiland met veel swell. Als we als tweede ankeren liggen er 8 schepen van onze rally, dat wordt een gezellige get together op het strand. We kennen inmiddels iedereen goed en het klikt wonderwel. Die eikel, die zijn bb-motor aan een ander verkocht is vertrokken naar de San Blas. Die motor doet het trouwens niet meer. We missen alleen onze Franse vrienden Michelle en Bruno, die zijn wie weet waar. 




Iedereen vangt vis en wij niet. Maar vandaag is het anders: Rommy vangt een prachtige Dorade, foto is bijgaand afgebeeld. Was ook nodig, want de rookworst uit Aruba begint op te raken.





Isla Fuerte is een verrassing. Het is bedrijvig, 2500 bewoners, landbouw, ezels vervoeren de zware dingen, een 600 jaar oude boom, een wandelende boom (luchtwortels) van 400 jaar oud, varkens, koeien en kippen. Het hostel/surfschool is van een Colombiase vrouw, die in Nederland was geadopteerd. Ze woont zomers in Amsterdam en ’s winters hier. We wandelen een uur tussen de plantages (bananen, mais, kokos, aardappelen). De bevolking is heel aardig, geven je dingen maar willen ook wel wat verdienen. Het onder een afdak parkeren van de dinghy kost 10.000 pesos, een cerveza 4000 en een red snapper met rijst 30.000. (10.000 pesos is € 2,50).





Morgen is de laatste dag in Colombia. In de middag beginnen we aan de oversteek naar Panama. We zouden moeten inklaren in een haven net voorbij de grens, maar die haven is onbeschut en onveilig. Waarschijnlijk duiken we eerst de San Blas eilanden in en doen de inklaring later. Morgen de laptop mee naar de wal om deze blog in een internetcafé te posten. En daarna kan het even duren met dit blog.  
  
                                                                                                                                                                                                                                                                                                                       

Geen opmerkingen:

Een reactie posten