woensdag 28 februari 2018

Westend to Marsh Harbour


Om het verzenden van de alternator naar Abaco te regelen rijd ik met Jack naar Freeport. Het is er troosteloos. Er is een betonnen winkelcentrum waar de helft van de winkels zijn dichtgetimmerd. Het grote hotel dat boven de stad uitsteekt staat al 3 jaar leeg. Brede wegen door braak ligggende terreinen. Het grote casino is dicht. De investeerders hebben zich teruggetrokken en 3 hurricanes hebben veel verwoest. Er zijn nieuwe investeerders (bv Carnival) maar er zijn nog geen contracten getekend.


Er is een busje terug naar Westend. Tot het busje vertrekt praat ik met mensen, die ook aan het wachten zijn. Binnen de kortste keren vertellen ze je hun leven en ze vinden het geweldig, dat wij hier rondzwerven met een zeilboot. Voor me in de bus zit de technicus van de Elementary School in Westend. Hij laat me muziek horen, die hij heeft gecomponeerd. Ik vind er niet veel aan, maar de zangeres is goed. Gister zat ik bij het zwembad  in de schaduw van een palmboom een boek te lezen, toen er 30 dikke zwarte onderwijzeressen van die school fried fritters en wings kwamen eten. Het was een kleurrijk gezellig gebeuren. Op de bank achter me ligt een dronken man. Hij beweert, dat ze hem doodmaken als hij stopt met een halve liter wodka per dag te drinken. They kill me the minute I stop.. Ik kom er niet achter wie “ze“ zijn. Misschien de vereniging van wodkahandelaren? Maar hij leeft nog, dus op zijn manier heeft hij gelijk.



De dronken rednecks van een andere visboot met 4 motoren van 350 pk (in 5 uur in de USA) proberen een haai te vangen, maar de grote woeste beesten van 2 meter zijn niet binnen te halen. Met een blikje Budweiser sta ik er met de mannen van de grote Janneau naar te kijken. Als de rednecks stoppen met de haaien, gaat de aangeschoten schipper nog 10 minuten door over alle gebreken aan zijn nieuwe Janneau. Maar hij heeft me zijn alternator aangeboden, Jack gaat een zwaardere inbouwen. Een goede kerel met een slechte boot.



We hebben 3 apparaten, die de accu’s opladen: de windgenerator, de zonnepanelen en de alternator. De generator is naar beneden gedonderd, de nieuwe alternator wordt naar Abaco verzonden, dus resten ons alleen de zonnepanelen.  De tocht naar Abaco doen we dus met electrisch zuinigheidsbeleid: computer uit, AIS uit, radio uit, alleen de koelbox, de GPS en dieptemeter en ’s avonds een olielamp. Gevolg is dat de batterijen 100% vol blijven, de panelen geven meer stroom dan de koelbox en de instrumenten gebruiken. De motor start elke morgen ogenblikkelijk, maar toch voelt het ongemakkelijk om maar 1 energiebron te hebben.



We vangen de grootste vis, die we ooit gevangen hebben. Een baracuda, die met moeite aan boord is te tillen. Meer dan een meter lang. Een vierkante kop met enorme tanden. Ik wou dat ik zo’n onthaaktang had, het is gevaarlijk de haak met blote handen uit z’n bek te halen. Baracuda’s die langer zijn dan je onderarm en die je in de buurt van een rif vangt kunnen een levensgevaarlijke bacterie in zich hebben. Hetgeen het geval is (lengte/rif): we zetten de vis weer terug. Gelukkig vangen we later nog een Spaanse makreel.



De derde dag liggen we vroeg bij Green Turtle Cay, een rijkeluiseiland met een dorp van gekleurde historische huizen. We lopen de vier straatjes door en zoeken een restaurant. Die zijn er genoeg, maar we kiezen de verkeerde. Gelukkig zijn we de volgende dag in Marsh Harbour, daar hebben we eerder 3 weken gelegen en kennen we de goede adressen. Marsh Harbour is een grote tegenstelling met Grand Bahama. Alles floreert hier, goede winkels, goede restaurants en veel service-bedrijven.



Ondertussen zijn we plannen aan het maken voor volgende winter. We moeten nog wat regelen, we hopen dat dat lukt, want het is een fantastisch plan: Colombia, Panama, Nicaragua, Honduras, Belize en Mexico. Spannend toch?

We hebben ons aangemeld voor een groep van de Ocean Cruisers Club, maar helaas krijgen we deze morgen bericht, dat de groep vol is en dat we op de wachtlijst staan. Zeer teleurstellend. Nu kunnen er in een half jaar nog wel plekken vrij komen, maar dat is zeer onzeker.

We zouden in november uit Curacao vertrekken en we wilden de boot 4 maanden in Trinidad stallen en naar Nederland vliegen. Nu weten we het even niet meer…

Eerst maar een weekje klussen hier in Marhs Harbour en de teleurstelling verwerken.

donderdag 22 februari 2018

West End- Old Bahama Bay


We lachen en dollen met de Immigration Officers, wat een verademing na die Vopo’s in Cuba. We wandelen naar het dorp en krijgen een lift zonder dat ze er iets voor vragen. Met de 2 agenten (de enigen in dienst vandaag) praten we over wat ze na hun pensionering gaan doen. We zijn niet alleen maar toeristen, waar geld aan valt te verdienen. Wat een verademing. En je kan eieren kopen in de grocery.

Natuurlijk was Cuba prachtig. De natuur, Havana, Trinidad, de musea, de autos, de sigaren, de rum. Onze chauffeur Orlando was aardig, de pensionhoudster was aardig en de kleine gemeenschap van cruisers missen we nu al. We hebben daar in 30 dagen 3 keer goed gegeten, 2 keer bij mensen thuis en 1 keer in een Parador. De service was overal slecht en in de staatsbedrijven helemaal afwezig. Maar Cuba is prachtig, dat wel.

Mensen vragen hier op Grand Bahama naar onze belevenissen en het zijn leuke gesprekken. Ze kennen Europa en de wereld. In Cuba mogen ze het land niet uit, mogen ze niet in de buurt van je boot komen, moet de rubberboot aan een kettingslot, doorzoeken ze de boot in elke haven en wordt je sateliet-telefoon verzegeld. Hier kijken ze nergens naar en mogen we doen wat we willen.

Op de Bahamas is elk 10e gebouw een kerk, in Cuba zijn nagenoeg geen kerken. Dat was ook een verademing. Vandaag spreek ik een man, die de restanten van het hotel van zijn vader aan het opruimen was. Volledig verwoest door Mathew in 2016. Werd tijd om er eens wat aan te doen, dacht hij blijkbaar. Hij verwacht, dat God wel iets zal verzinnen om de herbouw te bekostigen. Hij raadt me aan Openbaringen 22 te lezen, dat zal mijn leven veranderen. Een man die in de rede gelooft, ik dus, dat had hij nog nooit meegemaakt....


In Cuba zorgt de Staat voor alles, hier zorgt God voor alles. Waarmee ben je beter af? In Cuba houdt het buurtcommite je in de gaten, hier de kerkgemeente. Waarmee ben je beter af?

Voor de 3e keer gaan we naar het BTC-kantoortje voor een simkaart waarmee we een personal hotspot kunnen maken. De mevrouw is aanwezig, maar de sim-kaarten zijn uitverkocht. We kunnen naar 8 Mile Rock gaan, de taxi heen en terug kost $60. Dan maar even doormodderen met slechte wifi.

In de sportbar eten we een lekkere hamburger met perfecte friet. Er is ijshockey op de tv. Ik vraag een man aan de bar of de Bahamas ook een ijshockey-team heeft. Nee. Waarom niet? vraag ik en hij begint een antwoord en moet dan lachen. Hoewel ....... ergens zagen we de bobslee van het nationale team in zon tentoongesteld. Is nog een film over gemaakt.

Vanaf West End gaan we de Little Bahama Bank op, eerst een geul van 1 ½ meter diepte. We ankeren achter de Mangrove Cay. We hebben het ovale eilandje voor ons alleen. Maar de altenator laat het afweten, sinds enige tijd deed hij het af en aan. Leek een slechte verbinding. Ik kan die verbinding niet vinden en vervang dan de alternator door het reserve exemplaar. Geeft geen verbetering. We hebben de zonnepanelen nog en die werken hier goed, maar het is altijd prettig als de accu’s na een dag motorsailen weer helemaal vol zijn. En soms is het hier bewolkt. We gaan terug naar West End, het water staat een voet lager dan gisteren. Onze ligplaats is voor het gele huis van John Travolta. We vinden een monteur. Jack is 74 en slecht ter been en wordt geassisteerd door Tyneson. Jack zit op het bankje en geeft Tyneson aanwijzingen. Ze vervangen slechte contacten maar aan het eind van de dag laadt de alternator nog geen druppel. Ze brengen de oude altenator naar een bedrijf en daar constateert men, dat hij defect is. We besluiten de gerepareerde alternator maandag in te bouwen, dan zou het moeten werken. We zijn hoopvol.


Vanwege de kosten ($130 per nacht) liggen we 2 nachten om de hoek voor anker. Rustig schommelend in heerlijk helder water. Wat klussen, wat lezen, wat zwemmen. Af en toe zwemt een grote haai voorbij. Bull Sharks. lazy Sunday.

De gerepareerde alternator doet helemaal niks. Ze zijn een hele dag bezig met meten en het lezen van het Yanmar Handboek. Het lijkt er trouwens sterk op, dat de alternator niet uit elkaar is geweest, de schroeven zijn meegeverfd en er is geen krasje op te zien. De rekening was voor “rewinding”. Jack gaat er mee terug en gaat op internet de gegevens zoeken van de reserve alternator, het briefje in de doos is van een ander type. We zijn niet meer zo hoopvol.


Een andere werkplaats vindt het probleem: een defecte spanningsregelaar. Uiteindelijk besluiten we een nieuwe alternator te bestellen op Amazon.com en die naar van Lauderdale naar Marsh Harbour te laten sturen. Met een copie van de cruising permit betalen we 7,5 % invoerrechten ipv 40%. Daar zijn we over 3 of 4 dagen. We kunnen ook nog een alternator krijgen van een Canadees, maar die komt van een 45 pk Yanmar. 

Het is hier trouwens wel uit te houden: zwembad met bar, Coffees Bar met live regae muziek, fietsen van de marina, een prachtig strand voor mijn Tai Chi, Mark en Carol voor gezellige cocktailuurtjes en heel behulpzame mensen van de marina en de telefoon is ook gelukt.










vrijdag 16 februari 2018

Grand Bahama - West End



Grand Bahama, niet de Biminis is waar we na 2 dagen en nachten aankomen. Als we uit Havana vertrekken, nadat de duiker niet was komen opdagen en Dansel, gisteren te dronken om te duiken, ex-commando, ex professional skateboarder, ex-oceanracer uit Cornwell onze speedmeter weer gangbaar had gemaakt, begint de wind stevig door te pakken. In plaats van de voorspelde 15 tot 20 knopen is het 22 tot 27 knopen. Die wind tegen de stroom van 3 knopen geeft hoge golven. Is niet aan te raden, maar met 2 riffen en een half voorzeil varen we lekker. In de nacht varen we langs de Amerikaanse kust. Er zijn 5 cruisenschepen en 1 tanker die de één na de ander een CPA (closest point of approach) van een paar honderd meter geven. Maar met enig VHF-contact met de stuurlieden wijken ze allemaal keurig voor ons uit. Het is imposant zo’n drijvend felverlicht flatgebouw op een mijl te zien passeren.

Als het laatste cruisschip in de duisternis (er is nog een dun sikkeltje maan in LK) is verdwenen en we ons even ontspannen komt de windgenerator met een klap naar beneden. De rvs paal is door het heftige gestamp afgeknapt en de molen ligt op de zonnepanelen heen en weer te schuiven tussen de antennes. Staand op de achterreling binden we de molen vast met een lijn. Dat lukt vanwege het geslinger van de boot niet goed, als hij weer begint te schuiven binden we er nog maar een touw om.

Als het licht is, het waait nog steeds 27 knopen en de golven zijn 5 meter hoog, halen we we windmolen naar beneden. Het duurt een uur voor we alle touwen weer hebben los gemaakt. Het is een zwaar ding en kost ons veel kracht, alleen jezelf vasthouden kost veel kracht. Maar het moet gebeuren. Het groene boeglicht is er door de golven afgeslagen, maar hij ligt nog op het voordek. Met de lifeline aan de veiligheidslijn  brengt Rommy de lamp in veiligheid. Dan kunnen we wat eten en rustig de volgende nacht afwachten.

De wind is afgenomen en we varen 7 knopen aan de wind. Een cruiseschip op aanvaringskoers wijkt 20 graden uit om vlak achter ons langs te varen. De Biminis liggen 20 mijl aan stuurboord, maar een tack tegen de stroom in is zinloos, we zeilen 4  knopen door het water en de stroom is 3 knopen. Als we deze koers kunnen houden komen we uit bij de westpunt van Grand Bahama. De wind is steeds rustiger geworden en we zetten de motor bij om bij licht aan te komen. Als het anker heeft gepakt en we alles hebben opgeruimd gaat de zon onder. Tijd voor een sun-downer, in dit geval een rum-punch.

We eten vissalade (we hebben midden in de Golf nog een dorade gevangen) en openen een fles witte wijn uit de koeling. We genieten van het leven. We drinken het laatste glas terwijl we een aflevering van 24 kijken. Anderhalf uur later worden we wakker voor een blauw tv-scherm. Die aflevering moeten nog maar een keer bekijken.

Als het licht wordt bak ik een brood, we ontbijten en maken een plan: eerst een duik in het heldere water, dan roeien we naar de Customs and Immigration en geven $300 uit visa en vaarvergunning, een wandeling door het dorpje, deze blog posten en een nieuwe weerbericht ophalen. Bij goed weer gaan we morgen naar Grand Cay, het meest noordelijk eilandje van de Bahamas.


vrijdag 9 februari 2018

Hemingway door het achterhek



Op zondagochtend rijden we in de Ford naar La Finca Vigia, het huis van Hemingway. We rijden langs Parque Lenin, het grote pretpark met een ontoepasselijke naam. La Finca Vigia is een landhuis met veel ramen op een kleine heuvel ten zuiden van Havana. Hemingway schreef daar The old man and the sea, zijn meesterwerk.


Maar het huis is op zondag gesloten, zegt de mevrouw door het dichte toegangshek. Maar.... voor $10 kunnen we naar binnen door het hek aan de achterkant. De bewakers van het perceel verdienen er op zondag een centje bij. Normaal is de toegang $5. Es Cuba. Een uitdrukking die je voortdurend hoort.


Door de ramen kan je goed naar binnen kijken. Het zijn mooie lichte kamers, jachttrofeën uit Afrika, duizenden boeken. In de kleine slaapkamer schreef hij staand zijn boeken. Er is een zwembad waar Ava Gardner naakt in heeft gezommen en een toren. De eerste verdieping was voor de 30 katten, de tweede voor de opslag van zijn geweren en hengels, de derde verdieping is een werkkamer met zijn militaire bibliotheek. Vanaf die bovenste verdieping kun je Havana zien liggen.





Hij vond het raadzaam om Cuba tijdens de revolutie te verlaten. Er werd op rijke Amerikanen geschoten. Hij kwam in 1960 nog terug voor het Ernest Hemingway Fishing Tournament. Fidel deed ook mee aan het toernooi (en won natuurlijk de eerste prijs). Vlak bij onze ligplaats staat het monument ter nagedachtenis aan de ontmoeting van Castro en Hemingway. De foto van hun beiden zie je overal in Cuba, maar ze suggereren een innige relatie die er niet was.


Als we een paar dagen later weer in Havana zijn ga ik even naar het Ambos Mundos Hotel. Een mooi oud hotel waar Hemingway 2 jaar kamer 511 huurde. Voor $5 cuc mag je rondkijken. De barkruk in La Floridita waar hij altijd veel te veel dubbele frozen daiquiris dronk is nu een monument. De daiquiris serveren ze nog steeds en kosten veel te veel.


Later schoot Hemingway zichzelf een kogel door het hoofd in een hotel in Idoha. De FBI wist, dat hij zich daar onder een valse naam had ingeschreven.



Een paar dagen geleden was er hier een bericht op internet, dat de oudste zoon van Castro zelfmoord had gepleegd. Later was het ook op het nieuws, zonder de doodsoorzaak. De zoon, Fidelito was de enige kernfysicus in Cuba, dus de nuclaire dreiging van Cuba is behoorlijk afgenomen. Trump kan weer lekker slapen in zijn mooi wittte huis. Fidelito had ooit de leiding over de bouw van een kerncentrale bij Cinfuegos. Dat project is uiteindelijk mislukt en Castro gaf zijn zoon de schuld. Maar als je ziet hoe de dingen hier gaan, lijkt het sowieso onmogelijk dat ze zo’n centrale kunnen bouwen.


We zijn al bijna 30 dagen in Cuba, onze visa lopen af. De wind is zaterdag heel goed, maar we weten niet hoe de Guarda  telt, wat is dag 1? Ik ga naar de Capitano. Ik moet even wachten en zie 6 mensen in het kantoor druk bezig. Op de pier lopen dag en nacht 5 bewakers, 2 bewakers bij het begin van de pier, 2 bewakers bij de poort van de marina en overal nog andere figuren met onduidelijke functie. Er liggen ongeveer 25 boten. De staatsbedrijven zijn niet efficient en niet georganiseerd, maar wat geeft het. Als de Capitano (klein mannetje met een snor en drie strepen) tijd voor me heeft, rijden we 3 km in zijn electrische golfkarretje naar de Guarda Frontera. Hij was leraar zeevaartkunde en we praten over Bowditch en astronavigatie. De Guarda is er snel uit: we kunnen zaterdag vertrekken.  Dat geeft ons 2 dagen om schoon te maken, op te ruimen, vlees en eieren zien te vinden en de situatie in de Biminis te bestuderen. Het is 2 etmalen varen, stroom mee, ruime wind 15 tot 20 knopen. Omdat de Bahamas duur  zijn, laten we hier voor $40 nog het onderwaterschip schoon maken, er zit 2 cm aangroei op.


We verlaten de tropische DDR. Volgend blog zal uit Bimini komen. Met nog meer Hemingway.


Feyenoord verliest van Venlo, misschien komen we niet terug.
Wat valt op bij de 2 mannen, die de Nederlandse vlag hijsen?


woensdag 7 februari 2018

Vinales



Orlando brengt ons voor $100  in de rood-witte Ford uit 1959, die nog van zijn grootvader is geweest. We doen de excursie naar Vinales samen met John en Pam, een Engels echtpaar. De auto ziet er goed uit, maar na 180 km kom je er gebroken uit. Sommige veren van de zittingen zijn gebroken en de weg is vol kuilen. Zelfs de 6-baans snelweg is vol diepe kuilen. Hoewel snelweg... er zijn paarden, fietsers, voetgangers, boeren die kaas verkopen, overstekende ossewagens. Af en toe gaat de vaart eruit en stopt Orlando om een paar klappen op de ebrandstofpomp te geven. De motor is een Hyundai diesel. Geen van de maquinas heeft nog de orginele motor, meestal zijn het Russische dieselmotoren met het geluid van een tractor.



Vinales is mooi, steile bergen in de tabaksvelden, paden van rood zand met toeristen op paard en fiets. Veel toeristen: Canadezen, Duitsers en ook Nederlanders. Er zijn  300 casas particulares, (bed and breakfast) en zo’n 50 restaurants. Toch is de sfeer heel relaxed. De bewoners zijn spraakzaam, we komen veel te weten over hun leven. Hoeveel je kan kopen op het rantsoenboekje (de libreta), hoe lang je moet wachten in het ziekenhuis, welke vrienden naar de overkant zijn gevlucht en hoe blij ze waren met internet vorig jaar.



De buurman van 82 vertelt over zijn kinderen en 20 kleinkinderen, zijn moeder is 103 en nog goed van geest. Hij zegt, dat het komt door de berglucht, de rum en de sigaren. Later komt hij mij een sigaar brengen.



Het is een genot om op een café-terras in de hoofdstraat te zitten en naar de mensen en vervoermiddelen te kijken. Niet alleen rijden hier Cadilacs met dubbele voorruit en ronde achterkant (het voorbeeld voor de Bentley, vertelt John), maar rare brommers, ossewagens, fietsen omgebouwd tot brommer, vrachtwagens omgebouwd tot bus en daartussen door de toeristen, de Cubanen en heel veel straathonden. Om de hoek is een botanisch tuin. Je ziet en proeft alle Cubaanse vruchten. De gids heeft, zoals gebruikelijk nodige grappen. Dit keer veel grappen over schoonmoeders. Als we het er over hebben, legt hij uit dat alle pas getrouwde stellen bij haar ouders moeten inwonen in die kleine huisjes en dat geeft fricties. En schoonmoedergrappen.


De tweede dag doen we met zijn vieren een toer door de omgeving. We gaan met een bootje door een grot, deze gids doet alleen maar champagneflessen, koppen, slangen, die je kan zien in de druipsteen. Geen stalagtieten- 3 cm- per- eeuw verhaal. We bezoeken een tabaksplantage. Ze vertellen alles over de plant, het oogsten, drogen en fermenteren. John en ik steken er één op, het mondstuk gedoopt in honing, zoals Che het altijd deed. Ik rook voor het eerst sinds 40 jaar, Rommy staat erbij met een gezicht van: is dat wel verstandig? De gids laat dan zien hoe je een sigaar maakt. Ik let extra op, want mijn grootvader was sigarenmaker in Oude Pekela. De gids is vaak naar sigarenfabrieken in Nederland geweest. Na de lunch gaan we nog naar de Mural Préhistorique, we hebben de auto met chauffeur voor de hele dag ($10 pp). Het is een gigantische schildering op een rotswand, die de evolutie van pre-historische mens naar socialistische mens verbeeld. Niks pre-historisch dus, maar een idee van Fidel. De socialistische mens is natuurlijk het eindpunt. De schildering wordt bijgewerkt door mannen aan touwen. John heeft een bedrijf dat vuurtorens en bijzondere gebouwen restaureert met mannen aan touwen. Hij vindt deze touwen volstrekt onveilig.

De laatste dag lopen we voor we vertrekken nog een ronde om de bergen. Omdat paden niet zijn aangegeven lopen we steeds te zoeken naar het juiste pad. Op een gegeven moment eindigt het pad bij een rotswand, een steile trap gaat 30 m omhoog. Boven komen we in een grot en achter in de grot is een zwart gat. Het is een gang. Met het licht van het telefoonscherm gaan we de gang in. Halverwege is een bocht en dan zien we in de verte een klein driehoekje van licht. Aan de andere kant is geen trap, maar moeten we klauteren.

We gaan weer verder over de rode zandpaden, die soms meer modderpoelen zijn. Twee fietsers komen van de andere kant, hun fietsen door de modder slepend: zou het nog lang zo doorgaan? Vraagt de vrouw aan de man. Het wordt nog erger, zeg ik, ook in het Nederlands. We hebben midden in Cuba een leuk gesprek met de directeur van het Dolfinarium en zijn vrouw. Vermoeid komen we bij de Mural, van daar is het nog 5 km lopen. Een paard en wagen passeert en de koetsier roept: Vinales, tres CUCs. Dat doe
n we dan maar. Moe maar voldaan.

Terug in Marina Hemingway komen John en Pam (GB) en Jean en Francoise (FR) bij ons wat drinken. Geen taalproblemen, want Francoise is lerares Engels. John en Pam zijn al een keer de wereld rond geweest en gingen als laatste met een convooi langs Somalië naar het Suezkanaal. De verhalen over bedreigingen en kidnapping zijn vreselijk. Ze maakten de kaping van een handelsschip, 28 nMijl van hun vandaan via de radio mee. Captain Phillips (de film met Tom Hanks) is niet gelogen. Als er een Somalisch schip naderde moesten ze dicht bij elkaar gaan varen en de War Offfice in Londen waarschuwen. De Engelse marine kwam dan met schepen en vliegtuigen. Iets waar Nederland niet toe bereid is..

het plaatsen van foto's gaat erg slecht,