Nergens een boot
te zien. We zijn de laatsten die met dit hoogwater de zandbank in de
riviermonding over zijn gegaan. Over 2 weken met springtij zullen er meer zijn.
De Zanzibar, de Pimentao en de Evy,
allemaal Nederlandstaligen waarmee we
dagelijks in het zwembad lagen. De Evy van Leo steekt 2 meter en moet door een
sleepboot zijwaarts over de bank worden getrokken. Springtij geeft trouwens
maar 15
cm meer water.
Nu hebben we de
zee voor ons alleen. Matige wind uit het zuidwesten. Prachtig en een beetje
angstig, het is allemaalo weer nieuw. In een rechte lijn stevenen we op Punta Gorda af (koers 355) om daar in te
klaren. Inklaren in Big Creek met de
tocht in de Hokey Pokey watertaxi is een belevenis, maar kost een dag en veel
geld. In Punta Gorda is alles in één
gebouw en zijn er geen opslagen zonder bonnetje.
Dichterbij zien
we twee docks, afgaande op de beschrijving in de gids moeten we de rechter
hebben. We ankeren en ik ga met de papieren aan land. We hadden toch het andere
dock moeten hebben. In de hitte loop ik het stadje door en meld me bij
Immigration.Where is your wife? Every crewmember has to
present himself. Terug. Twee uur
later hebben we samen 12 formulieren ingevuld (met vragen over firearms,
stowaways en alles eetbare) en een sim-kaart gehaald. Op de telefoon zien we,
dat de wind zwak blijft, dus we blijven voor de nacht liggen.
Het is hier
anders dan in Guatemala. Het lijkt meer op een Oost-Caribisch eiland. Heel
gemengde bevolking, Engelde kolonie, betere huizen, grotere auto’s en erg
laidback. En veel duurder. Maar met het op één na grootste barrier-reef van de
wereld. Honderden rif eilandjes met mangroven, stranden en palmen. Prachtig
duiken en snorkelen. Hoger in de bergen nog mooie Maya sites. Aan de kust en op
eilandjes zijn ook Maya overblijfselen, maar die zijn afgesloten. Ze zijn niet
bootvriendelijk, overal vragen ze geld voor. De meeste boten zijn Amerikaanse
charters en die mensen betalen alles wat men vraagt.
Het stadje aan de
Rio was altijd druk en vol met vrachtauto’s, tuc-tucs en motoren. De mensen
wurmden zich tussen de vrachtauto’s en de stalletjes door. De telefoonwinkels
hebben grote boxen met keiharde muziek. Zowel TIGO als CLARO hebben meerder
winkels. Elke vijf meter loop je tegen een straatventer aan: telefoonhoesjes,
hangmatten, T-shirts, nootjes, vruchten. Kleine kinderen verkopen cocosnoten. De
helft van de gezinnen leeft in armoede, ze doen alles om aan een paar Quetsales
te komen.
Hier in Belize is
het rustig op straat, af en toe een 4-wheel drive. Veel Amerikanen hebben hier
een huis. De Chinese supermarkt heeft meer dan de Dispenza in de Rio, maar de
hardware store kan niet op tegen Lorene. Om de paar dagen is er een
cruiseschip, dus er zijn eindeloos veel houitsnijwerk en tassen stalletjes. Allemaal
hier gemaakt. Veel mooie dingen.
Leuk om weer in
Placencia te zijn. Vorige keer was het heet en uitgestorven, nu is er een
verkoelende wind en lopen er meer toeristen. Men spreekt hier Engels en Spaans.
Ze zijn verrast als we Spaans praten. Nou ja, een soort Spaans.
Van Placencia
gaan we in drie ettapes naar Cucumber
Beach Marina bij Belize City om daar Jori en Steef op te pikken.
De laatste
ankerplaats is bij Robinson Island. Zeven mijl van Cucumber Marina. Heel mooi
en van alle kanten beschut. We ruimen op en maken schoon schip. De achtercabine
dient normaal als opslagplek, het is een hele kunst alles weg te stouwen. Na het
werk nemen we een verfrissende duik in de Caribische Zee. Nou ja, we dalen
voorzichtig het zwemtrapje af.
’s Morgens om 6 uur
is een groep dolfijnen naast de boot aan het vissen. Het lijkt wel of ze af en
toe met elkaar stoeien. De kleintjes maken sprongen uit het water. Een mooie
manier om de dag te beginnen. En het wordt nog mooier als de kleine zwart-witte
vogeltjes op het voordek gaan zitten te tjilpen.
De klep met de schalelaars en instrumenten staat open. Ik
ben bezig met een kapotte GSM-antenne. En dan heftige kortsluiting: twee draden
worden roodgloeiend en de isolatie staat in brand. Binnen 10 seconden is de
kajuit gevuld met stinkende witte rook. Ik probeer de draad weg te trekken en
verbrand mijn vingers. Paniek. We zien de boot in vlammen opgaan. Dan ren ik
naar de batterijschakelaars en gooi de stroom eraf. We hoesten van de giftige
rook. We weten het even niet meer. Later komen Allen en Greg helpen. Greg is
elektro-man en hij verwijdert de verbrande draden en fatsoeneert de rest.
Daarna gaan we erbij zitten met een Gallo biertje. De Canadezen hebben ons weer
eens gered.
De volgende dag, na de tai chi, vervang ik beschadigde
draden. Alles werkt nu weer normaal en we kunnen door met de klussen van de
lijst. Het gaat lukken. Volgende week de verbeterde keuken en de 100 pW
zonnepanelen. De airco naar de opslag brengen, losmaken, tanken en wegwezen.
Veel werk gehad aan de diesel leiding. Onder de vuldop
was de leiding losgeschoten. Ik heb een inspectieluik in de wc-wand gezaagd en
een stuk tussen de slang gezet. De slang vastgezet aan een dwarsbalkje, zodat
hij nooit meer los kan komen. Omdat we toch bezig waren, hebben we alle
wc-slangen en Y-valves losgemaakt en ontkalkt. Smerig karwei.
We nemen afscheid van de Rio Dulce.
Van de Shack, Bruno’s, SunDog Café, Ram, Mar, Loranes
Hardware Store, de Dispensa en ons eigen Nanajuana.
De Shack waar altijd goede muzikanten spelen, de
hamburger legendarisch is en iedereen later op de avond dronken en stoned is,
meestal allebei tegelijk.
Bruno’s waar de fishfingers en de liquadas perfect zijn,
druk bezocht door gezinnen uit de streek en met de dinghy steiger voor de
boaters met vooraan de militaire patrouilleboot.
RAM de naast ons gelegen marina, waar veel kenissen op
het land staan, de winkel de lekkerste frapucino verkoopt en waar we vele
avonden op het terras hebben zitten kletsen.
RAM en onze marina Nanajuana leven op voet van oorlog,
gescheiden door een Berlijnse muur met prikkeldraad. De oorlog is
waarschijnlijk begonnen door onze eigenaar, die tot 20 jaar gevangenis is
veroordeeld, dat uitzit als huisarrest vanwege psychische klachten en het
afgelopen lange feest-weekend zowaar verlof had en op de marina rondliep.
MAR, aan de overkant waar we een paar leuke films zagen
en elke maand een markt heeft van 2e hands bootspullen. Nou ja, spullen,
ik scoorde de complete Blackadder serie op dvd.Daar zit Julia van Pass it on, die met geld en spullen van
de zeilers scholen en bejaardenhuizen helpt. En Anna die de shoppingtrips en
onze reis naar Tikal organiseerde.
Loranes, die geweldige hardware store, die alles heeft of
weet te krijgen. Met een onbegrijpelijk indeling van de spullen en soms nemen
ze je mee naar achteren waar duizend laatjes alle mogelijke verbindingsstukken,
kranen en klemmen bevatten.
De Dispensa waar we ons dagelijks voedsel halen, met de
enige slagerij waar het vlees wordt gekoeld. Altijd vol, altijd warm, altijd
rijen, maar het personeel is vriendelijk en zelfs de gewapende bewaker zet je
mandje voor je terug.
In Sundog hadden we van 10 tot 11 Spaanse les van Melvin.
Met ongelofelijke pizza’s en salades en lekkere muziek. Pizza, Beer and Rock and Roll.
Op Nanajuana de marina waar wij verbleven lopen
ontzettend behulpzame mensen rond en het grote zwembad was elke dag
verfrissend. Het rijtje boten met Canadezen, Zuid-Afrikanen, Nederlanders,
Engelsen en één Belg.is een dorpje, je helpt elkaar, je vertelt eindeloos
verhalen en je viert de verjaardagen.
Bij MAR vieren we e verjaardag van Ken, de Canadese
vriend die zijn boot moet verkopen omdat zi9jn vrouw Alzheimer heeft. Er zijn
zo’n 30 mensen en we kennen ze allemaal. Het is tijd om te vertrekken.
Omar Castenada komt op het allerlaatste moment 2 nieuwe
zonnepanelen monteren. We gaan van 110 W naar 200 W. En Carlos komt op het
allerallerlaatste moment een stuk fineer brengen, zodat ik de keuken helemaal
perfect kan maken. Om 17 uur maken ze ons los en gaan we midden op de Rio voor
anker.
De volgende morgen de oude zonnepanelen naar Pass it on brengen. Bij de pharmacia helen we nieuwe voorraad Omeprazol en 3 antibiotica kuren. Tanken, fruit en drinkwater kopen en
daar gaan we. Heerlijk.
We hebben het uitklaren dit keer aan Raul uitbesteed. Hij
komt ons de gestempelde paspoorten het uitreisdocument brengen als voor
Livingston zijn. Ruim op tijd om de zandbanken voor de Rio monding over te
steken. Op de dieptemeter is het laagste punt 1,6 meter. Geen probleem. Op naar
Belize.