maandag 1 april 2019

Providencia



De volle maan zit nog achter het bergachtige eiland, als we aankomen bij Providencia. De geul naar de ankerbaai heeft verlichte tonnen, we houden rood rechts en ankeren om 21 uur.



De volgende dag is zondag en maandag is een feestdag (vrouwendag). Het eiland is al zeer laidback, maar nu is het helemaal ingeslapen. De mensen die we tegenkomen zijn allemaal in voor een praatje, het bevalt ons meteen. De hoofdstad is een dorp met supermarkten, drogisten, hardware stores, restaurants en scooterverhuur. De jonge eco-toeristen zitten aan de zuidkant in kleine hotels, daar zijn ook de duikscholen. Op zaterdag is er een paardenrace op het zuidwest strand. Ook is er een arena voor hanengevechten. 



De gemeentelijke kade heeft een hoge betonnen rand, we gooien ons kleine paraplue anker uit om de dinghy van de kant te houden. Anders schuurt onze nieuwe Mercury buitenboordmotor tegen de rand. We lopen een voetpad langs de zee naar Morgans Head, een rots in het water. Een mooie wandeling. Als we 2 uur later terugkomen heeft de motor lelijke krassen opgelopen: het ankertje is gestolen. Mr Bush, onze agent, die we $80 betalen om ons naar het douanekantoor te brengen, zegt dat dat niet kan, dat hier niet gestolen wordt. Hij zit in de ontkennende fase. 



Ik heb gelezen, dat er op een gegeven moment 800 mannen van dit eiland in de gevangenis zaten, opgepakt als bemanning van Colombiase cocaïneboten. Zo eerlijk zijn ze ook weer niet. De volgende dag gaan we naar de Fiscales (recherche). Er wordt een noticia criminal opgesteld, mijn vingerafdruk komt erop. Een interessante ervaring. De rechercheur legt zijn pistool tussen ons op tafel: hij heeft meteen gezien dat ik te vertrouwen ben. Jammer dat hij alleen Spaans spreekt. Later komt de Officier van Justitie langs, die spreekt goed Engels. Maar alles staat correct in de noticia.

Er wonen hier overigens ongeveer 5000 mensen.



Providencia is natuurlijk ontdekt door Columbus. De Spanjaarden waren verder niet geinteresseerd in het eiland. De eerste settlers waren Engelse Puriteinen, daarna kwamen de Nederlandse slavenschepen van de Triangle Trade. Een tijd was het in handen van piraten, Morgan en Aury zijn bekende namen. De huidige bewoners stammen af van gestrande slaven uit Jamaïca. Het ligt vlak voor de kust van Nicaragua maar is met San Andrés deel van Colombia. San Andrés is koraal, Providencia is vulkanisch. 



We beklimmen The Peak, de hoogste berg. Is goed te doen zei men, alleen aan het eind gaat het erg steil omhoog. Inderdaad het gaat op het laatst steil omhoog, dan zijn we op een soort platform en zien dat het steile stuk nog komt. Alles in de felle zon, midden op de dag. Eerst hebben we een gids, Livingston. Hij vertelt over planten en dieren, doet plantensap op een kras op mijn arm en voorhoogt al lopende zijn tarief. We betalen hem 30.000 pesos en gaan alleen verder.

Rommy gaat een dag duiken en ik toer rond op een scooter. Er is één weg rond het eiland met een paar zijstraten. Bijna iedereen vervoert zich met een scooter of een lichte motor. Gezinnen met kleine kinderen en baby’s, hoog opgestapelde dozen waar ze net overheen kunnen kijken, palen, hekken, autodeuren, de geluidsinstallatie van een reggaeband, hele dikke vrouwen ..... alles op de scooter.



Ik kom Mr Bush tegen op straat en begin over het ankertje. Did you find it? Vraagt hij. Hij zit nog steeds in de ontkennende fase. 
De infrastructuur is voorbeeldig, overal hoge stoepen van beton of loopbruggen met gekleurde leuningen, straatverlichting en wegen zonder gaten. Om de 100 m overdekte zitbankjes. Zelfs diep in het bos zijn er stevige bruggen over elk riviertje. Colombia heeft hier miljoenen ingestopt. Misschien om het werken in op de cocaïneschepen tegen te gaan? Overal beelden en mozaïek en veel huizen zijn getooid met een portret van een reggae zanger. 



Buitenlanders kunnen hier geen grond kopen, dus geen villawijken. Geen grote hotels, alleen kleinschalig eco-toerisme. Er zijn 100 auto’s en 3000 scooters. Providencia ziet er nog net zo uit als voor het toerisme. Als het in het voorjaar begint te regenen komen de Zwarte Landkrabben uit de bossen en lopen naar de zee om daar hun eieren te leggen. Dagenlang is de autoweg zwart van de duizenden krabben. De wegen worden dan afgesloten voor het verkeer. De gezinnen, die leven van het vangen van de krabben in het bos hebben ze voor het oprapen. Mag niet, maar er zijn krabben genoeg. Later komen de kleine krabjes uit de zee, steken de weg over en gaan naar het bos. De wegen zijn dan roze.



Het behoud van de natuur en de cultuur (creools, muziek, dans, kunst) is in handen van een groep bedilliger wereldredders, die hier niet zijn geboren. Ze doen goed werk.
Het duiken was fantastisch meldt Rommy. Ze zagen haaien, zwommen door een kloof en rond een wrak. En er is een onderwater Jesus (hij liep er over, maar zonk). Ik zie mooie foto’s, zal proberen ze gestuurd te krijgen. 



Mr Bush heeft een Welcome Party voor ons georganiseerd bij het restaurant Mento. Een groepje jonge mensen runt het restaurant en ze zijn ook een dansgroep. Ze laten gecostumeerd traditionele dansen zien, van Schotse en Engelse oorsprong zoals de slaven die voor hun meesters dansen (mooie jurken, maar altijd met een wit schortje omdat ze slaaf waren). Dan mambo en aan het eind gaan ze los op moderne punkreggae, heftig. We bedanken vanaf het podium en loven het eiland. Ik wil nog over het ankertje beginnen, maar weet me in te houden. Tijdens een pauze wordt de song Annalena gedraaid. 



In de loop van de komende week gaat iedereen zijns weegs. Een aantal boten gaat naar de Caymans en Cuba, anderen gaan terug naar Panama (Boca de Torres) en wij gaan met een groepje naar Honduras (Bay Islands). 


De vorige groep, die naar Honduras ging heeft ’s nachts zonder licht en AIS gevaren en in codetaal over de radio gesproken (Red Fox for Red Ranger, we are 2 miles from waypoint 8). We zijn er voor om gewoon met licht en en AIS te varen, de laatste overval is 3 jaar geleden en hield verband met verloren pakketten cocaine. De kustwacht houdt een oogje in het zeil, ze willen wel dat we dicht bij elkaar blijven. Wij zijn de langzaamste boot.




We houden een afscheidsfeest van de Rally op de catamaran van Steiner en Janne. Genoeg plaats voor 26 mensen.

Vanaf november trekken we met elkaar op. Noren, Engelsen, Amerikanen, Duitsers, Oostenrijkers, Nederlanders en Canadezen.We kennen elkaar en zijn vrienden geworden. De Q4 van Tim, die in de Lemmon Keys overleed ontbreekt. En de Franse Cocktail 2 is in de San Blas gebleven. Een paar boten, die niet bij de Rally horen (België, Canada en Amerika) varen met ons mee.



Er zullen nog wel een paar afscheidsfeesten volgen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten