zaterdag 13 april 2019

Guanaja



De laatste Colombiase pesos maken we op aan rum van mevrouw Bush. Ze maakt het zelf en exporteert het zelfs. Sterk spul, lekker met citroen en sap. Er is een meeting met de groep van 9 boten over de tocht naar de eilanden van Honduras. Er zijn daar toch 3 overvallen per jaar... Afspraken: bootsnamen niet noemen, radiokanalen niet noemen, posities doorgeven tov ons bekende waypoints, lage lichten voeren en bij elkaar blijven. De Armada zal in de buurt zijn, maar is niet te zien op de AIS. Als we om 06 uur vertrekken, kunnen we de volgende dag voor donker na  200 nM bij een rif ankeren.

Als we 10 nM op weg zijn komt het voorstel een snelle en een langzame groep te maken. Ik ben even bang, dat de snelle groep uit 8 boten bestaat en dat de langzame groep de Annalena is. Maar Rommy had al afgesproken met Sabrina en Tom van de Honey Ryder dat ze bij ons blijven. Later komt Quicksilver door motorproblemen laat vertrokken erbij. Met z’n drieen varen we vlak bij elkaar de maanloze nacht in. Wind 12 tot 14 knopen, half tot iets achterlijk. Koers 304 °. We horen de snelle groep communiceren over naderende boten, maar die passeren. We varen langs  een groot schip met felle witten lichten, we denken een vissersboot. Dan vraagt de Nicaraguaanse Marine, dat we ons identificeren. Pare la machina is het bevel, maar meneer: we zeilen... In het Spaans gaat alles moeizaam. 


Ze komen met een grote rib naar de Quicksilver, knallen er 4 keer tegenaan en 2 militairen met automatische geweren springen aan boord. Nou gaat dat bij een vrachtboot of een vissersschip gemakkelijker dan bij een klein jachtje, dat 3 meter op en neer gaat en heftig schommelt. Ze beschadigen de romp, varen de zwemtrap eraf en breken 2 scepterpalen. Met hun zware schoenen beschadigen ze het dek. Verder zijn ze beleefd. Paspoorten, bootpapieren en zarpe. Bij het terug overstappen valt een militair bijna tussen de boten. De Honey Ryder en wij hebben het bevel gekregen terug te varen en de zeilen te strijken. Ze zullen ook bij ons aan boord komen. We hangen fenders uit om de schade te beperken. Maar de rib wordt weer aan boord gehesen. Ze bedanken de Quicksilver voor het geduld en de Armada vaart weg. Kennelijk hebben ze ingezien, dat het enteren van een zeiljachtje in de donkere nacht niet voor herhaling vatbaar is. In driehoeksformatie varen we onder voorzeil verder.

Quicksilver slaat een paar waypoints, die erg aan de voorzichtige kant zijn over. Wij zaten nog op de geplande route en zo raken we elkaar wat kwijt. Later varen we weer op 1 lijn ongeveer 4 nM van elkaar. We ankeren om 17 uur bij de ander boten bij de Banco Vivorillo, riffen en eilandjes 40 nM van de kust van Honduras. Quicksilver heeft een schroefblad verloren en komt in donker aan. Door het Armada gedoe hebben we beiden heel weinig nachtrust gehad, we nemen een sundowner (ti-punch), eten spaghetti (a la Pavarotti) en vallen in slaap (que un bloque).


Er komt de volgende dagen wind van meer dan 30 knopen (Beaufort 8), daarom blijven we een paar dagen achter Vivorillo. Er zijn 3 eilandjes met veel vogels en snorkelend zie je interessante vissen. Het grootste eiland Grand Cayos Vivorillo met ruines van een lighthouse met steigers is no go area. Daar liggen af en toe drugsboten en die laten soms spullen op het eiland. Het is niet goed als ze denken, dat jij ergens aan zit. Op onze party’s zou het de vreugde verhogen, maar later....

Het vastmaken van een kabel van de startmotor, het vinden en verwijderen van de verstoppende zeewier in de wc-pomp en het vervangen van een 12V stopcontact duurt tot in de middag. We lezen nog wat en hebben om 17 uur een meeting, waar de genoemde storm en het advies van Chris Parker aan de orde komen. Natuurlijk is de ontmoeting met de Naguraguase Marine gespreksonderwerp. Er zijn zoveel lekkere hapjes, dat we daarna niet meer eten.


De volgende ochtend ligt er een boot van de Hondurese marine ten westen van ons geankerd. Het lijkt zo avontuurlijk, maar we worden begeleid van de wieg tot het graf. Er komt ook een vliegtuigje laag over, eerst over de zeilboten dan over het marine schip. In de vorige nacht kwam ook 2 keer een vliegtuig over, zonder lichten. Het lijkt of ze de zee onder controle hebben, toch is de cocaïne in New York gemakkelijk verkrijgbaar en niet in prijs gestegen. Een grijze boobey zit de hele dag onze dinghy. 

De tocht door de nacht is stevig, de hoge golven komen van achteren en we sturen om de beurt. Als de meter 7,8 knopen ware snelheid aanwijst halen we wat zeil weg. Steeds zien we de heklichten 2 andere boten en in de ochtend zijn we weliswaar de laatste maar hebben alle boten weer in zicht (we have a visual). De vissershaven van Guanaja is aan te varen door een opening in het rif. Het lijkt of er vlak achter nog een rif is, maar Rommy gaat naar de voorpunt en ziet dat het zeewier is. We ankeren en laten ons oppikken door een motorsloep. 


Hier zijn 2 dingen anders, dan we na 100 keer in en uitklaren gewend zijn: we moeten op de telefoon fotos maken van de boot in de haven en we moeten bewijs van gele koorts vaccinatie tonen. De fotos maken we vanuit de sloep, maar het vaccinatieboekje zijn we kwijt geraakt. Aan land is Mr Red onze gids, hij heeft geen voortanden, draagt een haveloos tee-shirt en plastic slippers en kent iedereen en weet alles. Eerst gaan we voor geld (Lempira, genoemd naar de verzetsheld tegen de Spanjaarden) en een simkaart. De Capitania haalt de foto met bluetooth op en Immigration zegt dat boven de 60 jaar geen gele koorts vaccinatie nodig is. Alles gaat dus goed, het wachten en heen en weer lopen duurt van 08 uur tot 16 uur (locale tijd, 2 uur vroeger, nieuwe tijdzone).

28 Lempira is ongeveer een Euro, een flesje Salva Vida bier kost 35 lempiras. Je kunt hier rondkomen.


Van de 8000 inwoners wonen er 6000 op een klein eilandje voor de kust. Een stadje met steegjes en kanalen. Tientallen garnalenboten liggen aan de kant, het shrimp-seizoen is voorbij. Op het grote eiland heb je veel last van muggen, zandvlooien en vliegen, op dit eilandje is een frisse zeewind. Op het grote eiland wonen vooral dieven en moordenaars, zeggen ze hier. We gaan van de vissershaven naar een mooie ankerbaai 1,5 nMijl naar het Noorden. Het is lastig varen, want de kaarten Gmap en Navionics spreken elkaar tegen. Een oud boek van van Nigel Calder neemt nog een andere route. Maar we komen er.

Als we de volgende dag door het stadje lopen is in alle bars Barcelona-ManUnited op de tv. Tegelijkertijd is Ajax-Juve, maar we begrijpen dat Messi de voorkeur heeft. Al is er van de Jong eigenlijk meer te genieten. We strijken neer in een bar en kijken met een biertje naar winnend Barcelona. De Duitser aan de andere kant van de bar roept dat Ajax 1-1 staat, ik steek vragend 2 vingers omhoog, het barmeisje brengt ons 2 nieuwe biertjes. De Duitser woont hier al 30 jaar, de Amerikaan naast ons aan de bar 20 jaar. Het probleem van de West Cariben is, dat je er nooit meer wegkomt, zegt hij.


Met 2 biertjes teveel op, verkennen we het stadje, maken praatjes en foto’s. Het is prachtig. Twee politie-surveillanten lopen met een megafoon en roepen iets onverstaanbaars om. We vragen wat ze doen. Er is vergiftige zelfgestookte rum in omloop, daarvoor waarschuwen ze de mensen. Als ze voor een foto poseren, wil de ene agent de megafoon wegleggen. Nee, dat is nu juist het verhaal. 


Terug op Chico's steiger bij de ankerplaats is er Julia, die eigengebakken brood verkoopt. We kopen een volkorenbrood. Julia is verpleegster en doet de was en het brood voor de zeilers. Achter de steiger is een pizzeria, dat wil zeggen een oven van een half olievat en houten banken op de steiger. Ze hebben Weizen bier. Want de eigenaar Hans is een (meestal) dronken Duitser. Hij verloor in 1998 zijn boerderij met alles in de hurricane Mitch, de zwaarste hurricane ooit. Van gekregen spullen heeft hij nu een bar en pizzeria voor de geankerde zeilers. Hij werkte als technicus voor de duikschool in het enige hotel. Dat hotel staat op een rots. Uit de verte lijkt het een passagiersschip. Het is Amerikaans en erg duur. Ze noemen het Alcatraz, want zonder boot kom je er nooit weg.


De Duitser neemt trouwens om 6 uur ’s morgens zijn eerst Salva Vida, de Amerikanen zullen hem wel niet meer inhuren. In het stadje zien we meer oude blanke mannen en vrouwen, die zijn blijven hangen. En we zien geen toeristen, behalve de zeilers dan. Zelf vinden we ons geen toeristen, maar we zijn het natuurlijk wel.

In de bar van Hans, ze noemen hem hier Chico, hangt een groepje gestrande oude zeilers. Ze drinken vanaf de middag. Ik zit er een uurtje bij en hoor de verhalen over het eiland. Steeds komt Mitch ter sprake, zoals in Zeeland steeds de watersnood weer boven komt. 


Jeff heeft zo’n Stow-Away zeil op zijn Bavaria, dat is een zeil dat je in de mast oprolt. Handig, maar ze blijven vaak steken, zeker bij een buigende mast als op de Bavaria. Jeff was naar boven geklommen omdat het zeil klemde en is uit de mast gevallen. Verbrijzelde onderste wervel. Hij ligt nu in een ziekenhuis in Honduras, krijgt een brace en moet dan een maand blijven liggen. De Bavaria ligt hier bij ons op Guanaja, we brengen de boot maandag naar het volgende eiland Roatan. Dat is maar 40nM, gemakkelijk te moteren. Jeff wil daar weer aan boord en later naar de Rio Dulce. Niemand vindt dat verstandig, maar we gaan er niet over.

De val en het gedoe met dokters en ambulanceboot hebben we niet meegemaakt, we waren nog in Providencia. Het is allemaal goed gegaan. Het is steeds weer verbazend hoe de onderlinge hulp functioneert. Een reis als deze doe je niet alleen.


Met 4 anderen lopen we de hele oost-kust van het eiland en nemen een watertaxi terug. Mr Tiger, de vreselijk aardige man die de bar/pizzeria runt, laat ons eerst de hangende tuin zien met tomaten en kruiden. Ze maken zelf houtskool en gebruiken de as als mest. Ze maken ook koolzuur en er staat een grote container, waar Hans bier gaat brouwen. Ze zijn aardig bezig.


Met z’n allen gaan we de volgende dag via het kanaal door de mangroven naar de andere kant van het eiland. Naar het strand waar Columbus landde en waar de laatste dag van het Carnaval wordt gevierd. We varen langs het strand waar ze met Pasen een feest houden en leggen aan bij een bar op palen. We lopen naar een waterval, een half uur lopen door de jungle en een uur klimmen over grote stenen. Bij een punt met een met bomen begroeide rots eten we meegebrachte rijst met kip. Het snorkelen rond de rots is magnifiek, de kleuren van de koralen zijn ongelooflijk. Het mooiste wat iedereen in de Carib heeft gezien. Dit is het mooiste eiland van de Carib: geen wegen, geen auto’s, nauwelijks toeristen, goede reggae, dun bevolkt, vriendelijke bewoners en een indrukwekkende natuur.


Vanavond is er een muzikant in Chico’s bar. Morgen gaan we aan de westkant van het eiland liggen. Een dag snorkelen en relaxen en dan naar Roatan, het grootste van de 3 Bay Eilanden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten