zaterdag 12 mei 2018

Martinique


Basseterre: de viswedstrijd is uitgesteld vanwege de ruwe zee. Het is Labour Day en op de radio gaat het er nog dagen over, dat de Labour Party deze dag heeft ingepikt. Vroeger was het een Mei-feest voor het hele gezin. Dan is er op internet nog de foto van een naakte juffrouw in de uniformjas van de Hoofdcommisaris van Politie. En de headlines van de kranten gaan over het legalizeren van Canabis. De gouverneur is fallikant tegen met: als je ziet dat jongeren met een stickie de dominee niet meer groeten, wat zal het worden als iedereen het kan verkrijgen. Zo’n argument zet je toch aan het denken.


St Kitts is heel goed. De oude suikerplantages, het oude fort en de stad zijn mooi en de mensen zijn heel prettig. Iedereen maakt graag een praatje, ze willen alles van je weten en ze vertellen alles over zichzelf en de familie. Grappen en ouwehoeren is standaard. Ik zag een agent een al grappend een bekeuring uitschrijven. Hoewel St Kitts in het huricane gebied ligt, kan je de boot bij Sandy Point op het land zetten. Ze maken een kuil voor je kiel en de boten staan zover van elkaar, dat geen dominoeffect mogelijk is. Ze verdienen aan de cruiseschepen en de resorts op de zuidpunt. In de dienstverlening doen Indiers het werk, alleen de taxi-chauffeurs zijn van St Kitts en die lullen dus onafgebroken. De duikschool met een grote boot naast ons wordt gerund door een Schot, een Engelsman, een Duitser en een Ier. Ze vertrekken elke ochtend met een volle boot. De dockmaster is van St Kitts, hij beantwoord de radio nooit, maar als je hem later spreekt heeft hij alle tijd. How long are you going to stay? Forever, zeg ik. Hij loopt lachend door.

Philip en Claire, onze buren, hebben hun  paspoorten moeten inleveren. Ze hadden begrepen dat in- en uit-klaren in één keer op de vertrekdag kon. Dus niet. We zullen niet weten, hoe het afloopt want wij vertrekken wel (met een uitklaring) en kunnen alleen maar naar ze zwaaien..

In een dag en een nacht varen we naar Martinique. Omdat we ‘s avonds laat nog ver voor de kust bij St Pierre zitten, gaan we door naar de hoofdstad Fort de France. Het is de 4e keer, dat we daar komen. Het lijkt een tropische buitenwijk van Parijs. Goedkope zaken en dure zaken, een bibliotheek en een kerk van Gustav Eifel, en groot fort, heel veel havens en Franse cultuur (ieder voor zich en lekkere kaasjes).


Het eind van de tocht was niet gemakkelijk. Toen we motor starten om dichter bij de kust te komen kwam er geen koelwater. In een heftig schommelend boot vond ik na een uur het probleem: de schijf van de v-snaar, die de koelwaterpomp aandrijft slipte. De schijf zit met een rechthoekige uitsparing op de as, de uitsparing was helemaal weggesleten. Toen liep de moter weer. Kort: weer geen koelwater. Ik vervang de slang van de pomp naar de motor, daar zit veel locktite tussen die door de hitte is verbrokkeld. En dan loopt de motor weer lekker met veel koelwater. Kort. Doodvermoeid, het slingeren, de hitte van de motor, zoek ik naar het probleem. Ik haal de pomp er weer af. De impeller ziet er nog heel goed uit. En dan zie ik ineens dat de impeller niet met de as meedraait. Het bronzen busje is waarschijnlijk door de hitte van het draaien zonder water los van het rubber van de impeller gekomen. Een nieuwe impeller met een spie gaat er lastig in, zeker in een schommelende boot. En dan brengt de motor ons in 4 uur naar Fort de France , waar om 4 uur ’s nachts in een regenbui ankeren. Als we de volgende ochtend zien hoe we liggen, zijn we heel tevreden.

Ik had wel een moment, dat ik dacht dat ik te oud ben voor deze toestanden. Maar dat moment is al lang weer voorbij, ik schat dat we het nog wel 5 jaar volhouden.

Fransen staan altijd te mopperen in de douane en immigratiekantoren. Ze mopperen trouwens altijd en met een racistische ondertoon. Maar op een Frans eiland kan je in een winkel of een café zelf op een computer gratis inklaren. De computer in de winkel in Fort de France ligt er vandaag uit, we besluiten om morgen aan te komen. Dat lijkt de winkelier ook een goed idee. We kennen Fort de France goed. Om onze stijve spieren te verwennen lopen we nog een keer omhoog naar de kapel met de kruisgang. Weer beneden kopen we bij de Carrefour  kaasjes, worst en Leffe Blond. In Rotterdam is het normaal Leffe Blond te kopen, voor ons is het een bijzondere traktatie. 

Wat ik bedoel is: 3 keer ’s nachts een uur aan de motor sleutelen in een stampende zee, in een regenbui ankeren, 2 nachten maar 4 uur slapen en als de koning zo blij zijn met een Leffe. Dat bis ons leven. Jullie hebben het maar goed: douche, krantje, auto, Albert Heyn, eindje fietsen, de camping en de geraniums water geven. Dit hier is echt niks, dat is wel duidelijk. Maar ja, we zitten hier eenmaal en dan moet je doorgaan.

Achter een Engelse boot zien we dezelfde dinghy die wij hebben. Ook bezig uit elkaar te vallen. Ik ga even langs en we kunnen er heerlijk over mopperen. Alison en Miles komen uit Whitby en varen hier al 5 jaar rond. Ze geven nuttige informatie over St Vincent en Grenada. Colombia moeten we zeker doen. Iemand is met de dinghy terug naar de winkel gegaan en kreeg een nieuwe, maar die begon ook na een week uit elkaar te vallen.

Naast ons ligt een mooie Chesapeak Schooner, we kennen die boten van onze vrienden in Annapolis. Rommy zegt, daar zouden we op kunnen wonen. Ik ga er even heen om mijn complimenten te maken, ze leven al 27 jaar op die boot: Antillen, Pacific, Zuid-Amerika. De boot is nu te koop. We gaan er wel even naar kijken.

In de winkelstraat zit Remini onder een parasol vogels en asbakken van kokosnoot te snijden. Hij maakt voor ons een maskertje. Met het oog op haar verjaardag kopen we voor Rommy een Caribische broek met geplooide blouse. Misschien kunnen we de 15e in een goed restaurant eten. Met de broek bedoel ik.


Het zijn nog 3 dagtochten naar de zuidkant van St Vincent, daar komt Jori aan boord. Morgen de 1e etappe naar St Lucia. Een onveilig eiland, maar in het Noorden is een goede baai.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten