dinsdag 16 januari 2018

Cuba



Op het radio-net bedanken we ’s morgens Amerika voor 6 boeiende maanden. De oversteek naar Cuba is een stuk taart. Wat hobbelig omdat de oostenwind tegen de stroom in staat. We varen bij zonsopgang samen met de Three Penny Opera Varadero binnen. Wat wel handig is, want onze radio blijkt niet zoveel bereik te hebben, dus Addison fungeert als relay. De afhandeling aan het douanedock is efficient en hartelijk. De dokter: nog koorts of uitslag gehad? Customs: maken foto’s van de apparatuur, de dinghy en de buitenboordmotor. Agriculture: zien alle appels, bananen, hammen, eieren en bananen en we moeten tekenen, dat we niets van boord brengen. En allemaal vullen ze formulieren in. En wij krijgen een cruising permit en een  visum.

Eén custom-man is soccer liefhebber. Het gaat weer goed komen met het Nederlandse voetbal verzekert hij ons. Ik vraag maar niet naar Feyenoord. Later geven we hem de dvd Bend it like Beckham. Hij vraagt de dockmaster de dvd te bewaren, het is niet de bedoeling met een cadeautje het douanekantoor binnen te wandelen. Vroeger wel.

Maar dit is geen Cuba. Het is een 5 sterren resort met een gigantische jachthaven. Er zijn 1200 ligplaatsen en er liggen 10 boten. Een Colombiaans witwas project? Bij binnenkomst zagen we 10 grote catamarans met toeristen wegvaren. Vanavond is er livemuziek in alle bars. Gelukkig liggen we er een eindje vandaan. Van de 10 boten zijn er trouwens 2 van Raoul Castro.

Alle contacten van de VHF-radio gereinigd, hopenlijk is de ontvangst verbeterd. Dollars omgewisseld in toeristen-pesos (cucs) en een deel van de cucs omgewisseld in volks-pesos (cups). De hotels in het resort zijn all-in. Daarom staan er overal security-mannen om mensen tegen te houden, die geen polsbandje van het hotel hebben. De prostituees Manzaras zien aan het polsbandje in welk hotel de klant zit en stemmen hun prijs daarop af.

Ik help Addison bij de portaalkraan om de Three Penny Opera op de kant te zetten. Hij heeft 6 uur op een rif gezeten, een vin van de kiel is verbogen en gescheurd. De vakmensen kunnen hier alles, alleen materiaal en onderdelen is het probleem. Ze gaan het verbogen stuk terugbuigen, het breukvlak vlak maken en de losse stukken lood er tussen smelten. Bijschuren, plamuren en verven en je ziet er niks meer van.


Vanaf zaterdagavond gaat het 4 dagen hard uit het Noorden waaien. Niet prettig om dan voor de noordkust te varen en de nauwe opening van Dársena binnen te varen. Dus vertrekken we zaterdag zo vroeg mogelijk. Dat wil zeggen: de rekening laten maken, naar het restaurant met de creditkaart machine betalen, bij de Guardia Frontera aanleggen, een stempel in de cruising permit en dan gaan we, uitgezwaaid door de havenmeester en de Guarda Frontera.

Na 4 uur varen worden we door geholpen met aanleggen in Marina Dársena. De man van de Guarda Frontera, die ons in Gaviote uitstempelde staat nu klaar om ons in te stempelen. Ook kijkt nog even in alle ruimtes van de boot. Dársena is de oudste marina van Cuba. En sinds de opening is er niets meer aan gedaan. De douches en toiletten zijn gesloten, de helft van de docks zijn bouwvallig, maar de electra en water zijn goed. Er is een gebouw met een winkel, een bar en een restaurant. Vijf bewakers kennen ons al gauw bij naam en maken graag een praatje in half Engels, half Spaans en wat Italiaans van mijn kant. Er liggen zo’n 15 boten uit Canada, Duitsland en de USA. Via een zandpad en over een oude vliegtuig startbaan kom je in het stadje Santa Marta. Oude Amerikaanse taxi’s, fietstaxi’s, paardetaxi’s. Op zondagochtend gaan we met Debby, een Canadese, die hier al 15 jaar ligt naar de markt. Het is er druk, kleurrijk en spotgoedkoop. We kopen gerookte ham, paprika’s, brood, tomaten en annanas. Het kost wel veel tijd, want overal sta je een kwartier in de rij. Maar er is altijd wel iemand die wil praten over Robben of van Persie. Bij een vleesstalletje spreken we een man, die van Basten persoonlijk heeft gekend.


Addison en Pat zijn uit Marina Gaviote gekomen en we leren weer veel over Cuba. Als de Three Penny Opera klaar is komen ze ook deze kant op. Daar verheugen we ons op. In een hoekje liggen Amerikanen, die eigenlijk moeten oversteken naar de Keys, één van de gasten moet werken en er wachten daar andere opstappers. Ik haal via de korte golf weerkaartjes voor ze binnen en breng het slechte nieuws: het blijft nog 3 dagen boven de 20 knopen uit het Noorden. Ze noemen mij: the weatherman. Ik zeg: you don’t need the weatherman to know how the wind blows. Ze weten meteen van wie dat is.


We lopen naar de wijk met hotels, waar een reisbureau en een ATM-machine is. Nederlandse creditkaarten zijn hier bruikbaar, Amerikaanse niet. Het is Amerikaanse bedrijven verboden om met Cuba samen te werken. En het is Amerikaanse toeristen verboden geld uit geven aan Cubaanse staatsbedrijven, dat zijn dus bijna alle bedrijven. Sinds Trump worden die regels weer strak gehandhaafd. Hij heeft verplichtingen naar de Cubaanse lobby in Miami. Vandaar ook al die all in hotels: de gasten betalen de Spaanse of Canadese hotelketen, die betaalt Cuba in dollars en het personeel wordt betaald in pesos.

We moeten voor internet naar een parkje in Santa Marta. Daar versturen we deze blog.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten