zaterdag 25 november 2017

Georgia, Georgia, the all day long (Ray Charles)



Traveling is a fools paradise (Emerson). Hij bedoelt: je neemt jezelf overal mee naar toe, reizen is geen ontsnapping. Waar, maar toch kan een omgeving je gelukkig maken, zoals Georgia. 200 km Oostvaarders Plassen. Kronkelende rivieren en dan weer een monding naar zee. Alleen riet en bossen in de verte. Dolfijnen en pelikanen zijn druk bezig vis te vangen. Wij ook, maar zonder resultaat.
Georgia was de 13e en laatste staat in het begin van Amerika. Ze lopen nog steeds een beetje achter. Het is het Drenthe van Amerika. Maar Savannah is het mooiste stadje, dat er bestaat.



Weinig zeilboten op dit stuk van de Intra Coastal. Er zijn veel ondiepe stukken en de riviermondingen zijn bij harde wind onstuimig. In de monding bij Brunswick moet je zelfs de zee op tot vlak achter de branding. De Canadese zeilboot, die een mijl voor ons uit vaart, meldt een gekapseisde rode catamaran bij de kustwacht. De kustwacht vraagt een foto te sturen en als de catamaran uit de vaargeul is gedreven, is er geen distress meer volgens de kustwacht (geen dode zeilers verstrikt onder de boot? zal dan wel). Dan, na 80 km riet staan er ineens 3 grote loodsen. Ze zijn van de nucliaire onderzeeboten. Als mensen vragen van welk land onze vlag is, zeg ik vaak: Noord Korea. Een grap die je hier niet moet maken. Ze vinden het trouwens nooit leuk, maar ik wel.


Bij St Mary’s ankeren we tussen welgeteld 38 boten. We zijn hier voor het cruisers potluck Thanksgiving diner in het stadje. Lijkt ons leuk om mensen te ontmoeten. Alleen blijkt, dat we hadden moeten reserveren. 38 boten, dat zijn meer dan 100 mensen, dus alles is georganiseerd. Jammer. We kennen de potlucks waar iemand langs de boten gaat om tijd en plek te vertellen. Men komt dan bijeen op een strandje of een dock en het is altijd erg gezellig. De volgende dag treffen we boaters op de dinghy-steiger, die ons meetronen naar de afscheidsborrel. Oude koppen, leuke gesprekken en contacten voor de verdere reis. Een vrouw uit Australië heeft 4 jaar in Vlissingen gewoond en spreekt aardig Nederlands.

We gaan een nog een dag naar Cumberland Island, een 32 km lang natuurgebied met wandelroutes en onder beheer van de Park Rangers. Goede lui, ze beheren parken, monumenten en kastelen. Je treft ze ook in Manhattan waar ze een homoparkje met monument beheren. En altijd enthousiast, deskundig en in onberispelijke uniformen.


Vroeger waren er katoenplantages op Cumberland Island. Na de afschaffing van de slavernij was dat niet rendabel en kon Carnegie de landerijen kopen. Hij bouwde een kasteel van een mansion. Zijn 7 kinderen groeiden hier op en bouwden later hun eigen landhuizen. De latere erven deden het eiland over aan het National Park Foundation. Eén mansion staat er nog, de anderen zijn ruïnes. Door de bossen lopen mijn favouriete trails: die met bordjes. Of eigenlijk met genummerde paaltjes en een kastje met tekstblaadjes aan het begin. Live oaks, cabbage palm, spanish moss, devilwood, staggerbush, devil’s walking stick, je loopt als stadjer het pad op en je komt er als halve bioloog vanaf. En dat voor een fee van $ 7.00 per persoon, die je in een kastje moet stoppen, wat we niet deden, want we hadden alleen biljetten van twintig. No big deal zegt de Park Ranger, nadat hij uitgelegd hoe de kastjes door 2 Rangers worden gelicht en naar de wal gebracht, waar ze onder het oog van een derde Ranger worden geteld en geregistreerd. No big deal betekent zoiets als: maak je niet druk, laat maar zitten. Georgia...

Georgia on my mind, is niet oorspronkelijk van Ray Charles. Maar hij maakte de song wel beroemd of de song maakte hem beroemd. 

Voor de 200ste keer halen we de BB-motor van de dinghy en leggen de dinghy omgekeerd op het dek. We gaan richting Jacksonville, de grootste stad van Florida. Na zoveel natuur zijn we toe aan wat cultuur.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten